100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting diagnostiek medische psychologie $8.10
Add to cart

Summary

Samenvatting diagnostiek medische psychologie

 61 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide uitwerking van alle colleges van het vak diagnostiek medische psychologie, onderdeel van de master Medische Psychologie aan Tilburg University. Door het leren van deze samenvatting heb ik een 8.5 voor het tentamen gehaald.

Preview 4 out of 41  pages

  • Yes
  • August 30, 2020
  • 41
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1 De diagnostische cyclus
De diagnostische cyclus is een cyclus. Dit betekent dat je in iedere fase van de cyclus een
stap terug kunt maken naar een eerdere fase of juist fases kunt overslaan.
Het model van de cyclus is een weergave van het diagnostische proces in fasen/stappen.
De diagnostische cyclus van de Bruyn is een empirische cyclus met een empirisch
wetenschappelijke benadering. Dit betekent dat er eerst wordt opgehelderd wat er aan de
hand is, vervolgens worden hier hypothesen voor opgesteld, worden deze hypothesen
getoetst en vindt er terugkoppeling plaats. De diagnostische cyclus kan worden aangevuld
met de therapeutische cyclus. Na het advies kunnen cliënten namelijk starten met hun
behandeling. Maar een behandelaar kan ook weer tot nieuwe inzichten komen wat de zaken
verandert in de diagnostiek. In dat geval wordt er weer teruggegaan naar de diagnostische
cyclus.
Alternatieve modellen
Naast de cyclus van de Bruyn worden er ook nog andere modellen gebruikt in de klinische
praktijk zoals:
- De regulatieve cyclus van Van Strien
- Geïntegreerde benadering van Kievit en Tak
- Hypothese toetsend model van Carlier
- Klinisch-diagnostisch procesmodel van Vertommen
- Psychodiagnostisch onderzoeksprocesmodel van Witteman
Het is altijd goed om te weten dat er meerdere modellen naast de diagnostische cyclus
beschikbaar zijn. De diagnostische cyclus van de Bruyn sluit ook goed aan bij de BAPD
verslagen. Bij een relatief eenvoudige casus heb je soms geen model nodig. Maar bij een
complexe casus kan zo’n model wel houvast bieden.
De diagnostische cyclus
De diagnostische cyclus van de Bruyn bestaat uit de
volgende fasen:
- Aanmelding
- Klachtanalyse (KA)
- Probleemanalyse (PA)
- Verklaringsanalyse (VA)
- Indicatieanalyse (IA)
- Advies
In het model van de Bruyn lopen de pijlen beide richtingen
op. Dit betekent dat men de fasen in de volgorde verloopt zoals de Bruyn deze heeft
voorgeschreven maar dit betekent ook dat er altijd terug kan worden gegaan naar een
eerdere fase. Ook staan er stippellijnen in het model. Dit zijn de ‘shortcuts’ die men soms
neemt in de praktijk. Een psycholoog kan bijvoorbeeld direct van de klachtanalyse naar de
indicatieanalyse wanneer een cliënt al een diagnostische procedure heeft doorlopen en op
zoek is naar een passende behandeling.
Klachtanalyse
In de klachtanalyse draait alles om het subjectieve verhaal van de cliënt. De cliënt heeft
bepaalde klachten die hij als onwenselijk ervaart. Het gaat in deze fase dus over de
persoonlijke beleving van de klachten. Een inventarisatie van de klachten leidt tot een:
- Overzicht van de (subjectieve klachten)

, - Inventarisatie van hulpvragen
Wanneer de klachten en hulpvragen van de cliënt duidelijk zijn, volgt het onderzoekstraject.
Tussen de klachtanalyse en het onderzoektraject wordt er een onderzoeksplan opgesteld en
een diagnostisch scenario geschreven.
Diagnostisch scenario
In het diagnostisch scenario wordt beschreven welk type hulpvragen er zijn gesteld door de
cliënt en wat voor soort onderzoekstype hoort bij elke hulpvraag (wat de betekenis van de
hulpvragen is voor het vervolg van het traject). De optelsom van de type hulpvragen en
onderzoekstypen die passen bij iedere hulpvraag leidt tot een eerste opzet van het
onderzoeksplan. Wanneer een cliënt bijvoorbeeld een indicerende hulpvraag heeft, kunnen
de probleemanalyse en verklaringsanalyse overgeslagen worden. Maar wanneer een cliënt
een onderkennende hulpvraag heeft, zal er eerst een probleemanalyse moeten
plaatsvinden. Er bestaan 3 typen hulpvragen met de gelijknamige onderzoekstypen:
- Onderkennend: hierbij vraagt de cliënt zich af wat er met hem aan de hand is en wat
het probleem is. Wanneer er sprake is van een onderkennende hulpvraag is de
volgende stap de probleemanalyse. Bij een onderkennende hulpvraag wordt er ook
onderkennend onderzoek verricht.
- Verklarend: hierbij vraagt de cliënt zich af wat er men hem aan de hand is, waarom
hij daar last van heeft en wat een eventuele verklaring hiervoor kan zijn. Bij een
verklarende hulpvraag hoort ook verklarend onderzoek.
- Indicerend: hierbij vraagt de cliënt zich af hoe hij het best kan worden geholpen en
welke behandelingen er mogelijk zijn. Bij een indicerende hulpvraag hoort indicerend
onderzoek.
Naast het luisteren naar de subjectieve klachten van de cliënt stelt de psycholoog zichzelf de
volgende vragen:
- Wie meldt zich aan?
- Waarom is deze persoon aangemeld en door wie?
- Wat zijn de klachten?
- Hoe worden de hulpvragen geformuleerd?
Probleemanalyse
Het doel van de probleemanalyse is orde en objectiviteit in het verhaal van de cliënt brengen
(welke problemen zijn er en hoe kunnen die samengepakt worden in probleemclusters?). De
subjectieve klachten van de cliënt worden dus omgezet naar een objectief overzicht van
concrete problemen. Op deze manier kan er later in de cyclus een meer concrete analyse
plaatsvinden. Door het concreet maken van de problemen kan ook worden gecontroleerd of
de problemen die de cliënt genoemd heeft wel compleet zijn. Er kunnen bijvoorbeeld
bepaalde thema’s zijn waar de cliënt niks over heeft verteld, maar die wel van belang zijn in
het verdere onderzoek. Redenen hiervoor kunnen zijn vermijding, het moeilijk vinden om
gestructureerd een verhaal te vertellen of een afwachtende houding.
In de probleemanalyse wordt ook een ernsttaxatie gemaakt (hoe ernstig zijn de klachten).
Dit kan worden gedaan aan de hand van klachtinventarisatielijsten.
Tijdens de probleemanalyse worden concrete problemen dus in groepen bij elkaar gezet. De
problemen in 1 clusterterm moeten wel een reële inhoudelijke match vertonen. Aan deze
groepen van problemen wordt een clusterterm gegeven. Een voorbeeld van een clusterterm
is slaapproblemen. Door het maken van clustertermen wordt er orde gebracht in de lijst van
problemen van de cliënt. Een stoornis is echter geen clusterterm. Het gaat vooral om

,clusters van probleemgedragingen. Deze kunnen vervolgens wel vallen onder verschillende
stoornissen.
Goede probleemclusters geven ook weer toegang tot de literatuur en input voor het
formuleren van hypotheses. De clustertermen moeten specifiek genoeg zijn zodat ze bij de
casus passen, maar ook weer niet te smal zijn anders vervalt de toegang tot de literatuur.
‘Cognitieve problemen’ is bijvoorbeeld een te brede clusterterm. Een voorbeeld van een
probleemcluster is bijvoorbeeld slaapproblemen. Bij deze clusterterm horen de specifieke
klachten en gedragingen van de cliënt (zoals na 1 uur pas inslapen, vaker dan 3 keer per
nacht wakker worden, 3x per week last hebben van nachtmerries, zich moe voelen en
dagelijks na de lunch op de bank in slaap vallen). Andere voorbeelden van probleemclusters
zijn geheugenproblemen, aandachtsproblemen, eetproblemen en fysiek agressief gedrag.
De uitkomst van de probleemanalyse is drievoudig:
- Een overzicht van clustertermen waarin de concrete problemen van de cliënt zijn
ondergebracht. Ook wordt er tijdens de probleemanalyse gekeken naar de
protectieve factoren van de cliënt. Deze kunnen beschermend werken en het succes
van een behandeling vergroten.
- Een taxatie van de ernst van de klachten (dit kan plaatsvinden op basis van
instrumenten of naar voren komen tijdens het gesprek met de cliënt)
- Een voorlopige classificatie (dit is een voorlopige diagnose aan de hand van de DSM.
Het is dus een vermoeden over wat er aan de hand kan zijn met de cliënt).
Aan het eind van de probleemanalyse kan dus een voorlopige classificatie worden gemaakt
(welke eventuele DSM-classificatie?). Maar dit gebeurt wel onder voorbehoud. Deze
voorlopige classificatie (vermoedens) wordt opgesteld op basis van wetenschappelijke
literatuur en klinische ervaring.
De stand van zaken is nu dus dat de klachten van de cliënt helder zijn, de problemen van de
cliënt zijn verhelderd, geordend en geclassificeerd en dat er hypotheses worden
(onderbouwd) opgesteld en (onderbouwd) getoetst.
Aan het eind van de probleemanalyse worden er dus toetsbare (deel)hypothesen
geformuleerd. In de medische psychologie hangen de klachten van de cliënt ook vaak samen
met een medische context. Met behulp van de clustertermen wordt er naar de literatuur
gekeken. Op basis daarvan krijgt de hulpverlener vermoedens en deze vermoedens worden
omgezet in concrete toetsbare hypothesen. Er wordt vaak gebruikt gemaakt van
theoretische modellen om deze hypothesen te onderbouwen.
De hypothesen moeten ook weer betrekking hebben op de hulpvraag(en) van de cliënt.
Aansluitend aan de typen hulpvragen zijn er ook verschillende typen hypothesen:
- Onderkennende hypothese: hierbij gaat het vooral om het beschrijven. Wat wil
onderkennen? Je maakt hierbij een ordening en kijkt of het eventueel nodig is om te
prioriteren.
- Verklarende hypothese: hierbij vraag je je af hoe breed je de verklaringen zoekt en
hoe je de verklaringen zoekt.
- Indicerende hypothese: hierbij vraag je je af of je breder kijkt dan je eigen aanbod en
of er passende protocollen zijn.
Verklaringsanalyse
Bij de verklarende hypothese is er altijd sprake van een conditie (een verklarende factor) en
een probleem (de probleemcluster). Tussen deze conditie en probleemcluster zit ook nog de
aard van het probleem. De conditie staat dus in relatie tot het probleem. Maar is het nu de
conditie die het probleem in stand houdt of is het de conditie die het probleem veroorzaakt?

, Het type conditie bepaalt welke onderzoeksmiddelen er worden gebruikt. De aard van het
probleem kan zowel veroorzakend als instandhoudend werken. Het kan zijn dat de
veroorzakende factor het probleem in gang heeft gezet, maar nu niet meer aan de orde is.
Het probleem wordt dan dus door verschillende factoren beïnvloed. Een probleem kan
bijvoorbeeld in eerste instantie een medische oorzaak hebben maar vervolgens in stand
worden gehouden door sociale/psychologische factoren.
De voorwaarde voor de start van de hypothese toetsing is dat de probleeminventarisatie
volledig is. Alleen wanneer de inventarisatie volledig is, kun je pas betrouwbaar stoornissen
en gegevens van een stoornis toeschrijven. Wanneer de probleeminventarisatie nog niet
volledig is, zal er opnieuw een intake moeten worden gedaan.
2 aandachtspunten bij het nagaan of de probleeminventarisatie volledig is, zijn:
- De klachtanalyse geschiedt op basis van de beleving van de cliënt
- Alleen op basis van volledige inventarisatie van beschikbare gegevens kan een
stoornis betrouwbaar worden toegeschreven
Het is dus belangrijk om tussentijds na te gaan of je voldoende informatie hebt om de
hypothesen te gaan toetsen. Daarnaast wordt de casusinventarisatie vanuit een
objectiverende optiek gecontroleerd:
- Zijn de probleemgedragingen inclusief situaties en ontstaansgeschiedenis zo concreet
beschreven dat het voor anderen duidelijk is waar het over gaat?
- Is er voldoende informatie over de intensiteit en frequentie van het
probleemgedrag?
Het toetsen van hypothesen
Het toetsen van de hypothesen verloopt aan de hand van een aantal stappen:
1. Formuleer een toetsbare hypothese (het liefst deelhypothesen)
2. Selecteer een passend onderzoeksmiddel (per deelhypothese wordt dus bepaald wat
het beste onderzoeksmiddel is)
3. Stel (combinatie)criteria vast (aan de hand van deze criteria wordt bepaald of een
probleem aan de orde is of niet. Aan de hand van deze criteria kan ook objectief
worden getoetst. Er wordt dus zo objectief mogelijk bepaald of een bepaalde
hypothese mag worden aangenomen of niet. Een combinatiecriterium is van belang
bij het gebruik van verschillende onderzoeksmiddelen. Bij het gebruik van 3
onderzoeksmiddelen moet men bijvoorbeeld aan 2 van de 3 criteria voldoen)
4. Verzamel informatie
5. Interpreteer de uitkomsten en neem een beluit (hypothese aannemen, aanhouden of
verwerpen)
Een psycholoog moet volledig achter zijn uitspraak staan wanneer hij zegt dat de cliënt een
bepaalde stoornis heeft. Wanneer de psycholoog hier niet helemaal zeker van is, houdt hij
de hypothese aan voor nader onderzoek.
Aan het eind van de verklaringsanalyse wordt het integratief beeld geschreven.
Het integratief beeld
Het integratief beeld is de diagnostische conclusie van het probleem. In het integratief beeld
wordt het verhaal van de cliënt weer terug in beeld gebracht. In het integratief beeld wordt
er op een beknopte en overzichtelijke manier weergegeven wie iemand is en wat diens
problemen zijn. Het integratief beeld is een soort samenvatting waarin dingen met elkaar in
verband worden gebracht. Hier wordt ook betekenis aan gegeven. Ook wordt de persoon
achter alle testuitslagen weer in beeld gebracht. De score van de cliënt op een bepaalde test
wordt gerelateerd aan het dagelijks leven van de cliënt en wat een eventuele stoornis voor

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannie97. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.10. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.10  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added