Dit is de samenvatting om het vak GRC in het eerste blok van het eerste jaar van de opleiding Finance and Control te behalen. Met behulp van deze samenvatting heb ik vorig jaar (2019/2020) de punten voor dit vak behaald met een 8,9. In deze samenvatting zijn de hoofdstukken 1,2,4,5,6 van het boek H...
Hoofdstuk 1
1.2 Hoofdlijnen Nederlands Recht
Waarom is recht nodig?
Nodig voor het ordenen van de maatschappij, het voorkomen van eigenrichting en
rechtvaardigheid. De 4 functies van het recht:
Normatieve functie: In de eerste plaats zijn er gedragsregels waarvan
iedereen in de samenleving vindt, dat zij nageleefd en opgevolgd moeten
worden. Dit zijn normen die schriftelijk zijn vastgelegd. Zijn ethische normen
(behoren niet alleen tot het moraal) en rechtsnormen (hevige overtredingen
zoals moord en diefstal)
Geschil oplossende functie: In Nederland mag je niet het heft in eigen handen
nemen. De rechterlijke macht doet dat.
Additionele (aanvullende functie): Een derde functie is dat mensen niet alles
tot in de puntjes regelen. Het biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn
opeen bepaald punt afspraken te maken.
De instrumentele functie is bijvoorbeeld verkeersrecht, het is zo afgesproken
en doen het niet anders.
1.3 Hoofdlijnen Nederlands Recht
Verschillende rechtsbronnen
De wet
Het verdrag
De jurisprudentie
De gewoonte
De wet
Privaatrecht
Is civiele of burgerlijk recht. Je kan het opdelen in twee deelgebieden:
vermogensrecht en personen en familierecht.
Het personen en familierecht regelt zaken als geboorte, huwelijk, adoptie en
echtscheiding, BW 1.
Vermogensrecht: vallen alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers
onderling waaraan juridische gevolgen verbonden zijn. BW 3,5,6
Ondernemingsrecht: Het rechtsgebied dat alles regelt wat ondernemingen en
bedrijven betreft. Hoort ook bij het privaatrecht.
Burgerlijk procesrecht valt ook onder het privaat recht.
Procederen: naar de rechter gaan om een geschil te laten beslechten.
De regels die op het voeren van juridische procedures op het terrein van het
privaatrecht van toepassing zijn, worden tot het burgerlijk procesrecht gerekend.
Publiekrecht
Recht waar de overheid steeds een belangrijke plaats inneemt. Valt onder strafrecht,
staatsrecht en bestuursrecht.
Strafrecht: Kenmerkend dat de staat doormiddel van het Openbaar Ministerie actief
optreed om sancties te eisen bij overtreding van de normen. Alleen het OM kan tot
vervolging van strafbare feiten overgaan. Wetboeken strafrecht en strafvordering
,Staatsrecht: Regelt ruwweg gesproken de wijze waarop het Nederlandse
staatsbestel wordt vormgegeven en de invloed die de burger daarop kunnen
uitoefenen. Belangrijke wet hier is de Grondwet, basisregels van het staatsbeleid
staan opgesteld. Organieke wetten: wetten die op grond van een dergelijke opdracht
tot stand is gekomen.
Bestuursrecht: De algemene wet op bestuursrecht. Het heeft betrekking op de
mogelijkheden die de overheid heeft om de regulerend op te treden ten aanzien van
de maatschappij.
Wetgevers
Wetgevers op centraal niveau is met name de nationale wetgever, die is
samengesteld uit enerzijds de regering en anderzijds de Staten-Generaal.
Decentrale wetgevers treffen we onder meer aan op provinciaal of gemeentelijke
niveau. Deze wetten heten verordeningen. De provinciale staten en de
gemeenteraad mogen dat doen.
Rangorde tussen wetgevende organen
o Hogere regels gaan boven lagere regels
o Bijzondere regels gaan boven algemene regels
o Jongere regels gaan boven oudere regels
Rangorde wetten in materiele zin
1. Verdrag
2. Grondwet
3. Wet in formele zin
4. Algemene maatregel van bestuur
5. Ministeriële verordening
6. Provinciale verordening
7. Gemeentelijke verordening
Wet in formele en materiele zin
Wet in formele zin: is een wet die tot stand is gekomen door regering en Staten-
Generaal samen.
Wet in materiele zin: is iedere regeling van een wetgever die bestemd is voor een
onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde personen te gelden.
Verdrag
Is een afspraak gesloten door twee of meer staten. Bilateraal is tussen twee landen
en multilateraal is tussen meerdere landen.
Jurisprudentie
Jurisprudentie betekent rechtspraak. Wordt gesproken door enkele rechters en een
rechterlijk college. Beslissingen heten vonnissen, arresten of uitspraken. De naam
ligt aan wie de uitspraak doet. Vonnis: rechtbank, arrest: gerechtshof of Hoge Raad.
Vooral bij privaat-, ondernemings- en strafrecht. Op andere gebieden is het een
uitspraak.
Interpretatiemethoden
- Grammaticaal: uitleg van een woord knoopt de rechter aan bij de betekenis
die het woord heeft in alledaags gebruik.
, - Wets- en rechtshistorisch: de rechter beroept zich op een passage uit het
parlementaire geschiedenis van de betreffende wet.
- Teleologisch: de rechter doet beroep op de bedoeling die de wetgever met de
regeling heeft gehad.
- Systematisch: de rechter legt een woord of zinsnede uit een wettelijke
bepaling uit aan de hand van de regeling waarvan die bepaling onderdeel
uitmaakt.
- Anticiperend: de rechter baseert het formuleren van zijn regel in dit geval op
toekomstig/bijna-recht. Kan alleen als bijna zeker weten dat die wet wordt
ingevoerd.
- Rechtsvergelijkende: de rechter verwijst bij de beantwoording van de vraag
hoe je een vaag woord of onduidelijke zin in een wet moet lezen, naar een
buitenlands rechtsstelsel waarin de betreffende materie ook is geregeld.
- Overige interpretatie: precedenten, rechters bij hun uitleg van onduidelijke
bewoording in een wet verwijzen naar eerdere uitspraken van rechters waarin
die onduidelijke bewoording al zijn uitgelegd.
Redelijkheid en billijkheid: onduidelijke bewoording in een wettelijke regeling
worden door rechters dan ook regelmatig met een beroep op redelijkheid en
billijkheid.
Gewoonte als bron van recht
Er moeten wel voorwaarden aan voldoen. Moet sprake zijn van een vaste
gedragslijn, de betrokkenen moeten het als hun rechtsplicht beschouwen
overeenkomstig die regel te handelen. Als hier is aan voldaan is er sprake van
gewoonterecht.
Hoofdlijnen Nederlands Recht 1.4
Materieel en formeel recht
Materieel recht: betrekking op datgene wat men mag en niet mag, welke rechten en
plichten men heeft. Is inhoudelijk van aard
Formeel recht: meestal procesrecht, houdt de regels in die men moet volgen om het
materiele recht te effectueren. Burgerlijk procesrecht, strafprocesrecht en
bestuursprocesrecht.
Wet in formele zin kan materieel recht en formeel recht bevatten. Verordeningen van
provincie en gemeente zijn wetten in materiele zin en niet in formele zin. Bevat
materieel recht en formeel recht.
Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht: is recht waarvan de burger niet mogen afwijken. Zijn zo belangrijk
dat je er niet vanaf mag wijken.
Aanvullend recht: van dit recht kan je wel afwijken. Voorwaarde is dat beide partijen
met deze afwijking akkoord gaan.
Checken door de woorden ‘moeten’ en ‘kunnen’. Nietig en openbare orde is
dwingend recht.
Objectief en subjectief recht
Objectief recht: het geldende recht of het positieve recht.
Subjectief recht: recht dat een individu in concreto bezit omdat het objectief recht dit
met zoveel woorden zegt. Kunnen mensen en rechtsvormen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mmdeheer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.