Uitgebreide samenvatting van ALLE stof zelfstudievragen (bij de meeste college's) voor het vak ziekteleer, onderdeel van de master Medische Psychologie aan Tilburg University. Door het leren van deze samenvatting heb ik een 8 gehaald voor het tentamen.
ziekteleer medische psychologie tilburg university
medische psychologie tilburg university
tilburg university
sa
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Ziekteleer (500819M15)
All documents for this subject (10)
2
reviews
By: JennaadeJong • 2 year ago
By: scgerritse • 3 year ago
Seller
Follow
hannie97
Reviews received
Content preview
Hoorcollege 1 Inleiding hart- en vaatziekten
Het is belangrijk om altijd kritisch te kijken naar de patiëntgroep waarin een bepaald
medicijn getest is. Het originele medicijn heet het specialité. Het medicijn wat je mag
namaken heet het generieke medicijn. Dit generieke medicijn mag je ook voorschrijven aan
patiënten. Het generieke medicijn is. Ook de goedkoopste versie. Maar doordat de
generieke medicijnen nagemaakt zijn en telkens een beetje veranderen, krijgt de patiënt ook
telkens te maken met andere bijwerkingen.
Het is altijd belangrijk om kritisch te kijken naar onderzoek en onafhankelijk te zijn met wat
je de patiënt voorschrijft. Het is ook belangrijk dat er geld vrijkomt voor farmaceuten zodat
zij meer onderzoek kunnen doen.
Waar klagen patiënten over binnen de cardiologie?
Patiënten klagen over:
- Pijn op de borst: dit is een veel voorkomende klacht. Wanneer een patiënt bij een
arts komt met pijn op de borst zal de arts altijd vragen wat voor pijn het is (drukkend
of stekend), of het uitstraalt naar de armen, keel of rug en of de patiënt last heeft
van de pijn tijdens inspanning of tijdens rust. Pijn op de borst wordt ook wel angina
pectoris genoemd. Bij vrouwen komt angina pectoris veel minder vaak voor dan bij
mannen. Pijn op de borst die uitstraalt naar de arm is zeer waarschijnlijk angina
pectoris (dit is de voorafkans).
- Kortademigheid: dit is ook een veel voorkomende klacht. Kortademigheid kan
worden veroorzaakt door een probleem in de longen.
- Hartkloppingen: hartkloppingen komen ook veel voor op jongere leeftijd (vooral bij
jonge vrouwen). Jongen mensen kunnen natuurlijk ook aandoeningen hebben aan
het hart. Maar deze aandoeningen zijn dan vaak aangeboren. Tegenovergesteld aan
hartkloppingen is de heart block. Dit komt voor wanneer het hart juist te traag klopt.
- Onwelwording/collaps
- Oedemen: dit zijn zwellingen van de ledematen. Deze zwellingen kunnene echter ook
voorkomen in de hals of de buik. Je kunt oedemen hebben als gevolg van spataders
(het vocht wordt dan door de bloedvaten heen geperst). Een belangrijke oorzaak van
oedemen is dat het bloed niet goed kan terugstromen naar het hart. Het bloed hoopt
zich dan op in de aders wat leidt tot een druk in de aders. Het bloed vereandert dan
in plasma wat door de aders naar buiten wordt geperst en zo bijvoorbeeld in de
benen terechtkomt.
- Angst: angst is ook een veelvoorkomende klacht, niet alleen bij hartziekten. Andere
psychologische problemen zijn depressie of stress. Hartziekten kunnen soms heel
onaangekondigd optreden (hoe ouder je wordt, hoe meer risico je loopt op een
hartziekte). Als je dingen op voorhand weet, kun je ook op tijd behandelen. We
moeten daarom eigenlijk gaan screenen, en niet alleen voor hartziektes. Maar als we
eenmaal beginnen met screenen, moeten we eigenlijk alles meenemen (zoals
hartfilmpjes maken, bloedprikken enz.). Eigenlijk zouden we alleen de hoog
risicogroep moeten screenen (wanneer er bijvoorbeeld een bepaalde ziekte in de
familie voorkomt). Maar screenen kan ook nadelen hebben. Wanneer er bijvoorbeeld
iets wordt gesignaleerd, willen mensen daar iets aan doen. Maar dit kan er juist voor
zorgen dat mensen echt ziek worden terwijl ze dat in eerste instantie niet waren.
, Hierdoor kunnen mensen ook last krijgen van angst.
Hoe zien patiënten in de cardiolotie eruit?
De patiënten in de cardiologie zijn meestal mannen. Vaak hebben ze pijn op de borst (een
beetje links van het midden met uitstraling naar de arm). Door inspanning, koud weer en
alcohol kan angina pectoris zichtbaar worden. Je ziet ook vaak mensen met oedeem. Dit zijn
mensen met dikke armen en benen die slecht doorbloed zijn. Veel patiënten moeten ook
ergens op leunen (bijvoorbeeld een stoel) om hun longen maximaal volume te kunnen
geven.
Welke aandoeningen hebben ze?
Binnen de cardiologie zien we mensen met veel verschillende aandoeningen, zoals:
- Kransslagaderlijden
- Kleplijden
- Hartfalen
- Ritmestoornissen: er bestaan goedaardige en kwaadaardige ritmestoornissen. Bij
een goedaardige ritmestoornis kan het hart bijvoorbeeld overslaan (hartoverslagen).
Mensen met een kwaadaardige ritmestoornis kunnen meerdere keren achter elkaar
een hartstilstand krijgen.
- Ontstekingen: devices, zoals een pacemaker of ICD, die in het lichaam worden
ingebracht, kunnen gaan ontsteken
- Genetisch: sommige hartproblemen zijn aangeboren. Stel je hebt een oom die op 50-
jarige leeftijd is omgevallen. Hij lijkt een syndroom te hebben wat overerfbaar kan
zijn. Deze aandoening kan in de familie zitten waardoor je die zelf dus ook kunt
hebben. Het is dan de vraag of je dit moet laten onderzoeken. Artsen zijn vaak
terughoudend bij het onderzoeken van deze mensen. Het is namelijk de vraag wat dit
voor de patiënt betekent. Je kunt bijvoorbeeld wel een afwijkend gen hebben, maar
niet de ziekte (je hebt dan een genetische aandoening). Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen het genotype (een bepaald gen) en het fenotype (bijvoorbeeld een
verdikte hartspier).
- Risicofactoren
Wat kunnen we daaraan doen?
Er zijn verschillende behandelingen voor deze aandoeningen. Een eerste behandeling is
dotteren. Hierbij wordt er een draadje in het bloedvat gebracht met daarover heen een
ballon. Op de plaats van de vernauwing wordt de ballon opgeblazen zodat de verkalking
(plaques) aan de kant worden gedrukt. Over het ballonnetje kan ook een stand worden
geplaatst. Wanneer het ballonnetje dan wordt opgeblazen, zet de stand uit en deze blijft
achter in het bloedvat wanneer het ballonnetje weer weg wordt gehaald. De stand zorgt
ervoor dat het bloedvat openblijft.
Een andere behandeling is de bypass. Hierbij wordt er een kunstader of een ader uit been
gebruikt. Deze ader kan dan op de aorta worden aangesloten om zo bijvoorbeeld het hart
van bloed te voorzien waarbij een of meerdere kransslagaders worden omzeild.
Een derde behandeling is het geven van medicatie.
Er kan ook een pacemaker of ICD worden geïmplanteerd onder het sleutelbeen. De
pacemaker of ICD heeft verschillende draden die via de bloedvaten naar het hart lopen.
Deze draden worden op verschillende plekken in het hart aangesloten (in de linkerboezem,
linkerkamer en de sinusknoop).
,Een andere behandeling is het geven van een shock. Dit heeft echter alleen zin wanneer er
sprake is van kamerfibrilleren bij een hartinfarct. Op deze manier wordt het hart elektrisch
gereset.
Waar zit het hart eigenlijk?
Het hart bevind zich in het midden van het lichaam onder het borstbeen, met de punt naar
links.
Het hart slaat ongeveer 70 keer per minuut (gemiddeld). Per keer pompt het 70cc bloed naar
buiten in de aorta en longslagader. Dit is 70x60x24x365x80 = 2.9 x 10(9) x 70cc =
206.035.200 liter wat je hart een heel leven lang rondpompt.
Algemene principes
Vanuit het hart wordt het bloed in de slagaders (arteriën) gepompt. Vanuit de arteriën wordt
het bloed naar de arteriolen gebracht. Vanuit de arteriolen gaat het bloed naar de
capillairen. Dit is een soort netwerk van miniscule vaatjes. In de capillairen geeft het bloed
voedingsstoffen af en weefsels en organen en neemt het de afvalproducten mee. Vanuit de
capillairen gaat het bloed naar de venulen. Nu is het bloed zuurstofarm. Via de venulen
komt het bloed in de venen. De venen brengen het zuurstofarme bloed weer terug naar het
hart.
Er wordt een verschil gemaakt tussen de grote en kleine circulatie. De grote circulatie wordt
ook wel lichaamscirculatie genoemd. Bij de grote circulatie wordt het bloed vanuit de
linkerkamer in de aorta gepompt. Dit zuurstofrijke bloed wordt naar het hoofd, organen en
weefsels door heel het lichaam gebracht via de arteriën. Ter hoogte van de organen en
weefsels vertakken de arteriën zich eerst in arteriolen. De arteriolen vertakken zich
vervolgens in capillairen. In de capillairen wordt zuurstof afgegeven aan de organen en
weefsels en worden de afvalstoffen opgenomen. Vervolgens gaat het zuurstofarme bloed
naar de venulen en deze monden uit in de venen. Via de onderste holle ader (cava inferior)
en bovenste holle ader (cava superior) wordt het zuurstofarme bloed naar de
rechterboezem van het hart gebracht. Vanuit de rechterboezem gaat het bloed via de
tricuspinalis kleppen naar de rechterkamer. Vanaf hier begint de kleine circulatie. Het
zuurstofarme bloed uit de rechterkamer wordt nu in de longslagader (truncus pulmonalis)
gepompt die naar de longen gaat. Hier vertakt de longslagader zich in arteriolen en
vervolgens in capillairen. (arteriae pulmonales). Ter hoogte van de capillairen wordt er
zuurstof opgenomen in het bloed en worden er afvalstoffen zoals CO2 afgegeven. Het
zuurstofrijke bloed gaat eerst naar de venulen die vervolgens uitmonden in de venen (venae
pulmonales). De longader brengt het zuurstofrijke bloed naar de linkerboezem van het hart.
Vervolgens gaat het bloed naar de linkerkamer via de mitralis kleppen waar de grote
circulatie opnieuw begint.
,Binnen de grote circulatie is er sprake van een hogedruk
systeem. Dit hogedruk systeem is belangrijk voor de
handhaving van de bloeddruk wat moet zorgen voor de
lokale perfusie van organen (dat het bloed de organen
bereikt), voldoende zuurstof en voldoende
voedingsstoffen.
Binnen de kleine circulatie is er sprake van een lagedruk
systeem. Dit is belangrijk voor de oxigenatie van het
bloed en de verwijdering van CO2.
Ligging van het hart
De ligging van het hart wordt bekeken ten opzichte van:
- Het mediastinum (de holte tussen de longen)
- Het diafragma (middenrif)
- De trachea (luchtpijp)
- De oeophagus (slokdarm)
- Het sternum (borstbeen)
Het hart ligt in het mediastinum op het diafragma. Het hart ligt ook bijna tegen de slokdarm
aan. Kramp in de slokdarm kan daardoor ook aanvoelen als kramp in het hart. Problemen
met de maag en het middenrif kunnen ook lijken op hartproblemen.
De hartwand
De hartwand is opgebouwd uit 4 lagen:
- Endocard: endo betekent binnen. Het endocard is als het ware de binnenbekleding
van het hart. In het endocard kunnen ook ontstekingen voorkomen.
- Myocard: myo betekent spier. Het myocard is
dus de spier. De hartspier wordt doorbloed door
kransslagadeers. Problemen met de hartspier
kunnen leiden tot een hartinfarct en hartfalen.
- Epicard: epi betekent buiten.
- Pericard: peri betekent tussen. Het pericard
(pericardium serosum) is het hartzakje. Dit is een
stevig laagje met een soort plastic-achtig weefsel
rond het hart. Het pericard bestaat eigenlijk uit 2
lagen, namelijk:
o Het pericardium serosum
o Het pericardium fibrosum
Tussen dezen 2 lagen bevinden zich het visceraal blad (dit is het epicard) en het
parietaal blad. Tussen het visceraal blad en parietaal blad bevindt zich de
pericardholte. De pericardholte zorgt ervoor dat je je hart niet voelt bewegen.
,Anatomie en kleppen
Op alle plaatjes van het hart wordt links de rechterboezem en rechterkamer afgebeeld en
rechts de linkerboezem een linkerkamer. Binnenin het hart bevinden zich ook hartkleppen
die de boezems en kamers van elkaar scheiden. Deze kleppen worden ook wel de atrio
ventriculaire-kleppen genoemd. Het bloed stroomt vanuit de rechterboezem naar de
rechterkamer via de tricuspinalis kleppen (valva
tricuspidalis). In de linkerboezem stroomt het
bloed naar de linkerkamer via de mitralis kleppen
(valva mitralis). Daarnaast zijn er ook nog de semi
lunaire kleppen (halvemaanvormige kleppen).
Deze kleppen scheiden de linker en rechterkamer
van de slagaders. De linkerkamer en aorta worden
van elkaar gescheiden door de aortakleppen
(valva aortae) en de rechterkamer en longslagader
worden van elkaar gescheiden door de
longslagaderkleppen (valva pulmonalis).
De linker en rechterkant van het hart worden van
elkaar gescheiden door het septum.
De mitralisklep zit met de chordae tendinae en de
papillares spieren vast aan de hartwand.
Wanneer er een pacemaker wordt geïmplanteerd, gaan de draden daarvan via de bovenste
holle ader naar het hart. 1 draad wordt in de rechterboezem geïmplanteerd, een andere
draad gaat via de tricuspidalisklep naar de rechterkamer en de laatste draad gaat achter het
hart langs naar de linkerkamer.
De hartspier in de linkerkamer is veel dikker dan de hartspier in de rechterkamer. De
linkerkamer heeft veel spieren omdat het bloed in de aorta moet worden gepompt. Hier
bevindt zich een hogedruk systeem. De rechterkamer moet het bloed in de longslagader
pompen. Dit is een lagedruk systeem. Daarom is de hartspier in de rechterkamer minder dik.
Systole en diastole
Systole betekent het pompen van het
hart (dit is de actieve fase). Diastole
betekent het vullen van het hart (dit is
de passieve fase).
Tijdens de diastole komt het
zuurstofrijke bloed via de longader
binnen in de linkerboezem. Het bloed
kan nu naar de linkerkamer stromen
omdat de mitralis kleppen openstaan.
De linkerkamer heeft hierbij een soort
zuigende werking omdat er een vacuüm
ontstaat (de linkerkamer zuigt het bloed
passief vanuit de longader en boezem
naar binnen). Daarna begint de
atriumsystole. Hierin trekt de
boezemwand even samen waardoor
het laatste deel van het bloed vanuit de
linkerboezem naar de linkerkamer wordt ‘geschoten’. Dit wordt ook wel de atrial kick
, genoemd. Doordat het bloed zich nu in de linkerkamer bevindt, is de druk hier zo hoog
geworden dat de mitralis kleppen zich sluiten. Dit gebeurt tijdens de isovolumetrische
contractiefase. De druk in de linkerkamer neemt verder toe omdat de wand van de
linkerkamer zich begint samen te trekken. Door de toegenomen druk wordt de aortaklep
geopend waardoor de systole begint. Het bloed wordt nu onder hoge druk de aorta in
geperst. Dit wordt ook wel de ejectiefase genoemd. Wanneer het bloed de aorta in is
gepompt, neemt de druk in de linkerkamer af waardoor de aortakleppen zich sluiten. Dit
gebeurt tijdens de isovolumetrische ontspanningsfase.
Bij het meten van de bloeddruk wordt er altijd gekeken naar de systolische (bovendruk) en
diastolische (onderdruk) bloeddruk. De systolische bloeddruk wordt gemeten wanneer de
linkerkamer het bloed via de open aortakleppen de aorta in pompt. De diastolische
bloeddruk wordt gemeten wanneer de aortakleppen weer gesloten zijn. Maar tijdens de
diastole is de druk in de slagaders geen 0. Er is namelijk nog steeds bloeddruk nodig om het
bloed vanuit de slagaders naar de capillairen in weefsels en organen te brengen zodat er
zuurstof en voedingsstoffen kunnen worden afgegeven.
De aortakleppen hebben een soort kuipvorm. Dit zorgt ervoor dat de kleppen dichtblijven
wanneer de druk in de aorta groter is dan in de linkerkamer.
Het samentrekken van het hart is eigenlijk het dikker en dunnen worden van de hartspier.
Wanneer het hart zich samentrekt, wordt het volume in het hart kleiner. Het verschil
daartussen is ongeveer 70cc. Wanneer de hartslag stijgt, neemt ook de cardiac output toe.
Vascularisatie coronairvaten
Het hart wordt van zuurstofrijk bloed voorziend door de
kransslagaders. Op het hart liggen:
- Coronaria sinistra (LCA): dit is de linker
kransslagader. Deze vertakt zich in de:
o Ramus interventricularis anterior (LAD)
o Ramus circumflexa (LCX): deze
kransslagader gaat naar de achterkant
van het hart
- Coronaria dextra (RCA): dit is de rechter
kransslagader. Deze vertakt zich in de:
o Ramus interventricularis posterior (PDA)
Het bloed uit de kransslagaders gaat weer terug naar
het hart via het veneuze systeem. Deze aderen (venen)
monden uit in de sinus coronarius (deze ligt in de sulcus
coronarius). De sinus coronarius brengt het
zuurstofarme bloed vervolgens naar de rechterboezem
waardoor het in de kleine circulatie terecht komt en
weer zuurstof kan ophalen via de longen.
90% van de bloedvoorziening van het hart gaat via de haarvaten die zich vertakken vanuit de
kransslagaders. Deze haarvaten kunnen zich samenknijpen bij stress.
Hartdynamica
De hartfrequentie (f) geeft weer hoe vaak het hart binnen een minuut samentrekt. Dit is
ongeveer 70 keer per minuut. Het slagvolume (v) wordt gemeten per ventrikel. Het
slagvolume is ook ongeveer 70 per minuut.
Een hartminuut is de hoeveelheid bloed die het hart in 1 minuut rondpompt. Het
hartminuutvolume (HMV) kan worden berekend door:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannie97. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.