Probleemstelling: Hoe kan de kwaliteit van leven bepaald worden voor mensen met dementie?
Leerdoelen:
1. Wat is dementie?
➔ Verschillende vormen dementie
Scheltens P. (2015). Diagnostiek en classificatie van dementie. In: RM Dröes et al (Eds.). Meer kwaliteit van
leven. Leusden: Diagnosis, pp 15-31.
Hoofdstuk 1
Dementie is een syndroom waar verschillende cognitieve domeinen (kennis/kenvermogen) zijn
aangedaan en er een impact is op het dagelijkse leven. De persoon kan niet meer zelfstandig
functioneren als gevolg van een hersenziekte. Verzamelnaam voor een tal van aandoeningen,
Alzheimer komt hierbij het meeste voor. Prevalentie NL 250.000 en incidentie jaarlijks 25.000
Diagnose
Dementie wordt vastgesteld wanneer er cognitieve of gedragsmatige (neuropsychiatrische)
symptomen bestaan die:
1. Interfereren met het beroepsmatige of dagelijkse functioneren
2. Een achteruitgang zijn ten opzichte van een voorgaand niveau van functioneren
3. Niet verklaard worden door een delier of psychiatrische aandoening in engere zin
4. Cognitieve stoornissen worden vastgesteld met een combinatie van: anamnese bij de patiënt en
een betrouwbare informant met objectieve tests van de mentale status, hetzij met behulp van
‘bedside tests’, hetzij met behulp van neuropsychologisch onderzoek
5. De cognitieve- of gedragsstoornis betreft minimaal twee van de volgende domeinen:
- Het geheugen
- De uitvoerende functies
- De visuospatiële functies (verwerken van ruimtelijke informatie)
- De taalfuncties
- Persoonlijkheid en gedrag
Oorzaken
Voor 70% van dementie veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer. Resterende 30% vasculaire
dementie, dementie met lewylichaampjes, FTD en dementie door de ziekte van Parkinson. De
oorzaak is onbekend, behalve bij vasculaire dementie – hersenschade ten gevolge van een gestoorde
hersendoorbloeding. De andere vormen hebben als overeenkomst dat er stapeling (aggregratie)
optreedt van een abnormaal gevormd eiwit dat zich in de loop der jaren verspreidt door het brein en
zorgt voor schade aan neuronen. De amyloïd- en taupathologie die kenmerkend zijn voor de ziekte
van alzheimer, kunnen zich bevinden in de mediaantemporale regio’s, hetgeen aanleiding zal zijn tot
geheugenklachten- en stoornissen.
Soorten dementie
De ziekte van Alzheimer: problemen met het opslaan van nieuwe informatie, afspraken worden
vergeten, voorwerpen worden op rare plekken neergelegd. Patiënten herkennen items vaak niet
meer. Alzheimerpatiënten hebben verschillende stoornissen.
,1. Taalstoornis: onjuist benoemen van woorden, woorden verwisselen (parafasieën), foute
zinsopbouw (agrammatisme), dwangmatig herhalen van woorden of zinnen van anderen (echolalie),
dwangmatig herhalen van eigen woorden of zinnen (palilalie).
2. Stoornissen in praktische vaardigheden: apraxie – onvermogen om op corticaal niveau
(hersenschors) gecoördineerde motorische handelingen uit te voeren bij het ontbreken van paresen.
Beeldvorming of uitvoeringspatronen van een handeling zijn aangetast of verdwenen.
3. Stoornissen in de visuele herkenning: agnosie – onvermogen om op corticaal niveau sensorische
stimuli te herkennen bij het ontbreken van primair zintuigelijke stoornissen. Chloor wordt
bijvoorbeeld voor melk aangezien.
4. Executieve functiestoornissen: stoornissen in de uitvoering, verlies van overzicht,
planningsvaardigheden.
5. Neuropsychiatrische verschijnselen: hallucinaties, waandenkbeelden.
Diagnose: patiënt moet voldoen aan de eisen voor dementie en aan de volgende voorwaarden:
1. Geleidelijk ontstaan en progressie
2. Presentatie met geheugenstoornissen of non-amnestische verschijnselen
3. Niet optredend tijdens delier of verklaarbaar door een andere ziekte
Behandeling: Tot op heden is er weinig veranderd in de specifieke behandeling van de ziekte van
Alzheimer. Er zijn drie cholinesteraseremmers beschikbaar:
Cholinesteraseremmers, memantine en Souvenaid.
Frontotemporale dementie: pathologisch heterogene groep van
aandoeningen, gemeenschappelijk kenmerk de focale frontale en/of
temporale degeneratie. Er kunnen drie prototypische neurologische
gedragssyndromen worden onderscheiden:
1. Behavioural variant FTD: geleidelijke ontstane gedrags- en
persoonlijkheidsverandering, stoornissen in de uitvoerende functies,
met pas later geheugenstoornissen. Visuospatiële functies blijven tot
een laat stadium intact. Gedragssymptomen in het begin vooral op
de voorgrond; ontremd gedrag, stereotiep-dwangmatig gedrag,
apathiesyndroom.
2. Progressieve niet-vloeiende afasie PA: moeizame, niet-vloeiende
spraak met grammaticale en fonologische fouten. Patiënt is zich
bewust van de taalstoornis. Volgens de definitie hier dan geen
sprake van dementie. Kan zich na een aantal jaren wel ontwikkelen
tot FTD.
3. Semantische dementie SD: syndroom waarbij geleidelijke degradatie
van het semantische geheugen optreedt: verlies van betekenis van
woorden treedt op. Later stadium ook gedragsstoornissen.
Behandeling: nog geen goede behandeling. FTD-patiënten hebben
meer gedragsstoornissen en leggen een grotere claim op
mantelzorgers dan Alzheimerpatiënten. Cholinesteraseremmers
hebben bij deze groep vaak een tegengestelde werking.
Helaas is er voor geen van deze ziekten een adequate behandeling
beschikbaar. Het is te verwachten dat voor een van deze aandoeningen een
, therapie beschikbaar zal komen die gericht is op het onderliggende eiwit-pathologische substraat
(tau).
Dementie met Lewy-lichaampjes: progressieve cognitieve achteruitgang met stoornissen in
uitvoerende taken en uitgesproken visuospatiële stoornissen. Vroeg stadium voornamelijk
aandachtstoornissen – beperking is sociaal en beroepsmatig functioneren. Visuele hallucinaties
komen bij deze mensen vaker voor dan Alzheimerpatiënten. Motorische en cognitieve verschijnselen
kunnen tegelijkertijd optreden.
Symptomen: frequent vallen, tijdelijk bewustzijnsverlies.
Diagnose: minimaal twee van de volgende stoornissen:
1. Cognitieve stoornissen → Cognitieve functies worden ook wel ‘kennende functies’ genoemd.
Hiermee bedoelen we functies die te maken hebben met het verwerken van informatie en je
in staat stellen tot leren, intelligent gedrag. Bijvoorbeeld aandacht en concentratie,
oriëntatie, waarnemen, denken, inprenten, herinneren, plannen maken, problemen
oplossen, handelen, vaardigheden, het nemen van initiatieven en inzicht in de eigen situatie.
Een cognitieve stoornis is een stoornis in een of meer cognitieve functies. Dit kan problemen
opleveren met het geheugen, taal, gedrag en het oplossen van problemen.
2. Extrapiramidale symptomen → Letterlijk betekent extrapiramidaal systeem: alle hersendelen
buiten de piramidebaan. De piramidebaan is de route waarlangs vanuit de motorische
hersenschors opdracht wordt gegeven om spieren te activeren, zodat een geplande
beweging daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
3. Visuele hallucinaties → dingen zien die er in werkelijkheid niet zijn.
Ondersteunende criteria: remslaapstoornis, sterk afwijkende EEG, afwijkende DAT-SPECT-scan.
Behandeling: cholinesteraseremmers – effectief tegen hallucinaties en cognitieve stoornissen.
Verhey F. (2015). Klachten en verschijnselen van dementie. In: RM Dröes et al (Eds.). Meer kwaliteit van leven.
Leusden: Diagnosis, pp 31-47.
1. Predementie: beginstadium (GDS 2-3): allereerste verschijnselen zijn vaak subtiel, zowel psychisch als
lichamelijk functioneren. Stadium van verhoogde kwetsbaarheid.
2. Lichte dementie: stadium van begeleiding (GDS 3-4): toenemende cognitieve stoornissen. Patiënten hebben
vaak besef van hun achteruitgang en worden angstig en onzeker.
3. Matige ernstige dementie: stadium van verzorging (GDS 5-6): verhoogde verzorgingsbehoefte. Zelfstandig
wonen wordt steeds gevaarlijker.
4. Ernstige tot zeer ernstige dementie: stadium van verpleging (GDS 6-7): basisfuncties zoals aankleden, eten,
naar het toilet, steeds moelijker: verpleegbehoeftigheid. Herkennen hun omgeving niet meer. GDS: de schaal
voor het meten in een uitgebreidere vorm.
GDS (Global Detoriation Scale): de schaal voor het meten in een uitgebreidere vorm.
Normale vergeetachtigheid: Bij normale ouderdomsvergeetachtgheid treedt geen verstoring op van gewone
dagelijkse activiteiten: vaak worden details vergeten terwijl bij de dementie de gehele gebeurtenis wordt
vergeten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannegerads. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.54. You're not tied to anything after your purchase.