The summary refers to a paragraph in the book that I need to read, I do not buy a summary for this. Furthermore, there is unfortunately an error with the chapter ADHD. ADHD can be recorded before the age of 12, in the summary this is wrong.
By: voorjacqueline • 3 year ago
Translated by Google
Things are misexplained, it doesn't say objectively (“teachers seem to be able to do something about children's problem behavior”) and there are spelling mistakes. Toes curving.
By: frederiquekossen • 3 year ago
Translated by Google
Annoying that you weren't happy with the recap! 

This summary was written by me using notes from lectures. Hopefully you do have a pass for your test?
By: Maan7 • 3 year ago
By: maartenmulder78 • 3 year ago
By: ninelaan86 • 3 year ago
By: rixtnieuweboer • 3 year ago
By: faatje_kalai • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
frederiquekossen
Reviews received
Content preview
Samenvatting kennis passend onderwijs
Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1 t/m 9 en 11 t/m 14
Handelingsgericht werken in passend onderwijs
Hoofdstuk 1 t/m §1.3.1 en §1.6
Hoofdstuk 2
Hoofstuk 3 t/m §3.4.3 en §3.6.2 t/m 3.6.3
Hoofdstuk 4 → Alleen doorlezen
Hoofdstuk 7 → Alleen doorlezen
,Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs
Hoofdstuk 1 Gedragsproblemen in de klas
1.1 Probleemgedrag
1.1.1 Wat is het verschil tussen een gedragsprobleem en een gedragsstoornis?
Stoornis:
Je spreekt van een stoornis als deze niet te verhelpen is,
Gedragsstoornis Gedragsprobleem
De oorzaak zit in de genen of in de neurologie van Vooral in aanleg Na geboorte verworven
iemand. Het probleem zit in de aanleg of rijping van het gegeven Wel altijd wisselwerking aanleg –
opvoeding – ervaring
zenuwstelsel of in de bouw van de hersenen. Met een Eerste verschijnselen al Kan zich op latere leeftijd
op jonge leeftijd (< 7 manifesteren of verergeren
stoornis word je dus geboren. jaar) (> 7 jaar)
Nadelige invloed op veel Heeft invloed op beperkt aantal
Een stoornis lost niet op, het is in principe permanent. Een ontwikkelingsaspecten ontwikkelingsaspecten, daarnaast
aangepast gedrag
stoornis is dus de oorzaak van de problemen. Je invloed Is niet te verhelpen. Omgeving kan veel invloed hebben
Beïnvloeding is beperkt op het verloop (verbeteren of
verergeren)
op een stoornis is beperkt. à redelijk tot goed behandelbaar
Slechte prognose m.b.t. Redelijke prognose m.b.t. aanpassing
latere aanpassing
Gedragsprobleem:
Een gedragsprobleem zit niet in je als je geboren wordt.
Het ontstaat door verkeerde interactie tussen kind en omgeving. Met andere
woorden, het gedrag wordt per situatie bepaald. Het gedragsprobleem kan gebonden
zijn aan iets uit de omgeving. Het gedragsprobleem is een gevolg van iets.
Bijvoorbeeld: Een trauma, een slechte opvoeding en relatie met de leerkracht.
Een gedragsprobleem wordt gezien als minder ernstig en vooral oplosbaar.
1.1.2 Kijken naar gedragsproblemen: een tweedeling
Externaliserend probleemgedrag:
Externaliserende gedragsproblemen zijn problemen in het gedrag dat je opmerkt. De
omgeving heeft last van dit probleemgedrag.
Het gedrag ziet er globaal als volgt uit:
• Dwars, dwingend, onrustig, brutaal
• Agressief, dominant, niet sociaal, niet eerlijk en regels schendend.
• Druk, ongeconcentreerd, overbeweegelijk en impulsief.
• Wisselende buien, onvoorspelbaar, explosief, angstig en snel beledigd.
• Weinig motivatie en een slechte werkhouding.
Vooral leerlingen met externaliserende gedragsproblemen worden door leerkrachten
als lastig beschouwd. Meer dan 60% van de gedragsproblemen valt hieronder.
Externaliserende gedragsproblemen worden het meest opgemerkt.
Internaliserend probleemgedrag:
Internaliserend probleemgedrag merk je bijna niet op. De kinderen die dit gedrag
vertonen hebben hier vooral zelf last van.
De kinderen vertonen het volgende probleemgedrag:
• Ze maken zeer moeilijk contact, zijn niet communicatief en eenzijdig gericht.
• Ze zijn stil, gesloten, angstig en hebben weinig aansluiting met andere
kinderen.
• Of, ze zijn heel onzeker, hebben weinig zelfvertrouwen, zijn heel faalangstig
en zijn dwangmatig in gewoonten.
De laatste drie groepen worden vaak niet herkend als kinderen met probleemgedrag,
maar behoren wel degelijk bij deze groep.
,1.1.3 Valkuil bij het kijken naar probleemgedrag
Een valkuil van vele leerkrachten kan zijn dat ze hun eigen interpretatie zien als
probleemgedrag. Gedrag moet je beschrijven (Operationaliseren). Als je gedrag
namelijk concreet maakt, heb je als leerkracht beter zicht op wat er niet goed gaat en
kun je dus effectief proberen te veranderen.
Bijvoorbeeld:
Als mij interpretatie is dat hij iedereen stoort. Dit is interpretatie. Dan wordt een
concretisering: hij gooit propjes, hij loopt door de klas en stoot andere kinderen aan,
hij tikt met zijn pen op tafel of hij schopt onder de tafel naar zijn buurman.
1.1.4 Hoe ontstaat probleemgedrag?
Je kunt op verschillende manieren kijken naar probleemgedrag van kinderen.
Het is gangbaar om dan te gaan kijken naar het kind in zijn eigen omgeving. Dit blijkt
effectiever dan kijken wat het kind mankeert. Als je kijkt naar de omgeving van het
kind dan gebruik je het tranactionele model en het ecologische model. Kort gezegd
komt het erop neer dat je niet alleen kijkt of het kind zijn gedrag moet veranderen,
maar ook wat er in zijn omgeving moet veranderen.
Niet alleen deze modellen kijken naar meer dan alleen het kind. → Het meervoudig
risicomodel van Van der Ploeg gaat ervan uit dat in de omgeving van het kind een
aantal factoren een extra risico vormt en het probleemgedrag kan veroorzaken.
1.2 De rol van de leerkracht
1.2.1 Niet het kind, maar de leerkracht moet (soms) veranderen
- Het is als leerkracht goed om ook na te gaan wat je eigen
leerkrachtgedrag bijdraagt aan de problemen in de klas. Veel
gedragsproblemen schijnen te verminderen door een veranderde houding
van de leerkracht. Het kind is namelijk vaak niet in staat om het gedrag te
veranderen.
- Probeer als leerkracht het gedrag van het kind en het kind zelf te
scheiden van elkaar.
- Ga als leerkracht het gesprek aan met de leerling, laat de leerling vooral
praten.
1.2.2 Wat kun je nog meer doen?
- Zet als leerkracht in op de relatie met leerlingen, om te kunnen leren moeten
de leerlingen zich veilig voelen in de klas. → Veilig pedagogisch en sociaal
klimaat.
- Ga als leerkracht daarom ook met de leerlingen in gesprek over dingen die
niet over school gaan. → Leerlingen voelen zich gehoord, gezien,
gewaardeerd en erkend.
- Leer de leerling die vervelend gedrag vertoont betere alternatieven voor dat
gedrag.
,1.2.3 Taalgebruik
- Let als leerkracht op je taalgebruik.
- Schrap de volgende woorden uit je vocabulaire als je praat over gedrag:
Altijd, nooit, iedereen en niemand.
- Gebruik in plaats van die woorden de woorden:
Nog (niet) en al.
De kracht van deze woorden zit in het feit dat ze verwijzen naar de nog betere
resultaten en naar het succes van de poging van het kind om iets goed te
doen.
1.2.4 Voorspelbaar handelen
- Zorg ervoor dat je als leerkracht voorspelbaar handelt. Vertel wat je gaat doen
en doe dit dan ook. Reageer en handel zo consequent mogelijk. Het schept
voor de leerlingen veiligheid als zij weten waar ze aan toe zijn en als zij weten
wat de consequenties zijn van het niet goed handelen.
- Als leerkracht geeft dit ook voordelen, want je straft minder snel uit emotie.
- Positief benaderen! → Verhouding 4:1 op 1 kritiek punt moeten 4
complimentjes staan.
1.2.5 De leerkracht als rolmodel
Als leerkracht ben je rolmodel voor de leerlingen. Dat betekent dat er verwacht mag
worden dat je iedereen respectvol behandeld, vriendelijk en beleefd bent, eerlijk
bent, relativeringsvermogen hebt, kunt laten zien hoe je omgaat met eigen fouten en
die ook erkent, rechtvaardig bent en op tijd bent.
1.3 Andere preventieve maatregelen
1.3.1 Preventief werken
De volgende punten zijn algemene punten die preventief werken op
gedragsproblemen:
- Zet in op de relatie met leerlingen
- Verwelkom de leerlingen bij binnenkomst bij de deur → Bekijk hoe de
kinderen kijken en handelen.
- Bewaak de relaties tussen de leerlingen onderling
- Zorg voor een duidelijke en voorspelbare omgeving
- Positieve groepssfeer
- Geef de groep verantwoordelijkheid
- Zorg voor succeservaringen
- Spreek verwachtingen uit als leerkracht
- Behandel gelijkwaardig, maar niet gelijk
- Benut het begin van het schooljaar
,1.3.2 Benut het begin van het schooljaar
Groepen maken in de theorie van groepsdynamica een aantal fases door. In deze
fases bepalen de groepsleden bewust en onbewust hoe de groep zich zal gaan
gedragen. Bij elke fase hoort een bepaald verloop. Als leerkracht moet je hier op
anticiperen en ingrijpen waar nodig om een goed werkende groep te krijgen met een
fijne sfeer.
De fases die je groep aan het begin van het schooljaar doormaakt, zijn de volgende:
1. Forming: Kennismaking en oriëntatie
- Oriënteren in de klas. Wie is wie?
- Kinderen vragen zich in deze fase dus vooral af of ze (nog) bij de groep
(willen) horen en of ze zichzelf kunnen zijn.
2. Storming:
- De groepsleden weten ondertussen een beetje wat ze van de anderen
kunnen verwachten. De grenzen van eigen veiligheid zijn verkend en nu
kunnen ze zich gaan profileren.
- In deze fase zijn er botsingen, onenigheid en ruzietjes.
- Voor een buitenstaander is de groep een beetje rumoerig
- De hiërarchie wordt bepaald
3. Norming:
- De leiders die in de vorige fase boven kwamen drijven, bepalen hoe er in
de groep met elkaar wordt omgegaan.
- In deze fase draait het vooral om: hoe gaan we met elkaar om? Wat mag
hier wel? Wat kan hier beslist niet?
4. Performing:
- De groep is gevormd en klaar om te gaan werken. Dit is bij de ene groep
al na twee weken, maar in een nieuwe groep vaak pas rond de
herfstvakantie.
- Terugkeer naar een vorige fase kan ook. Bij bijvoorbeeld: een conflict,
een invaller, ingrijpende gebeurtenis.
5. Termination:
- De groep nadert het einde van het schooljaar.
- Groepjes kunnen gaan klitten
- Normverandering kan optreden
- Groepen 8 maken deze fase heviger door dan andere groepen op school.
1.3.3 Een goede groep maken
- Lees deze paragraaf even door.
- Hoe gaat een leerkracht door de fases van groepsdynamica
1.3.4 Overtredingen van de afspraken, maar (nog) geen probleemgedrag
- Lees deze paragraaf even door.
, 1.4 Als er toch gedragsproblemen voorkomen
1.4.1 Stap 1: Informatie verzamelen over het gedrag → De gedragsfunctieanalyse
Om een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van leerlingen met een mogelijk
gedragsprobleem kun je de volgende vragen porberen te beantwoorden:
- Welk concreet gedrag laat het kind zien?
- Wanneer laat het kind het gedrag zien?
- Past het gedrag bij de leeftijd van het kind?
- Bij welke lessen speelt het ongewenste gedrag een rol?
- Zijn er situaties waarin het gedrag niet voorkomt?
- Hoe vaak komt het voor?
- Hoelang duurt het gedrag?
- Hoelang is het gedrag al aanwezig?
- Wat zijn de gevolgen voor de omgeving van het kind?
- Zijn er factoren in de omgeving die het gedrag uitlokken of versterken?
1.4.2 Welke functie heeft het gedrag voor het kind?
Als je erachter kunt komen waarom het kind dit ongewenst gedrag vertoont ben je al
een eind op weg naar de oplossing. De moeilijkheid is fat het kind zelf vaak geen
idee heeft. Goed observeren en goed luisteren is dus geboden.
1.4.3 Observatie-instrumenten
Voor een aantal van de genoemde vragen kun je gebruik maken van instrumenten.
Voorbeelden van instrumenten die je kunt gebruiken zijn:
De tijdsteekproef:
De tijdsteekproef beschrijft het taakgedrag van de leerling.
De observator vult een formulier in waarop een aantal categorieën staan genoteerd:
- Taakgericht gedrag
- Storen
- Lopen
- Kijken en anders
Bij de tijdsteekproef scoort de observator om de twintig seconden wat de leerling
doet. Op deze wijze verkrijgt hij drie scores per minuut. Na afloop kan hij berekenen
hoeveel procent van de tijd bedoeld voor zelfstandig werken de leerling taakgericht
bezig was.
- Het voordeel van de tijdsteekproef is dat op een objectieve wijze de mate van
taakgerichtheid kan worden vastgesteld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller frederiquekossen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.