100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Inleiding in het Nederlandse recht hs 10 $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting - Inleiding in het Nederlandse recht hs 10

 23 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van hs 10 van het boek Inleiding in het Nederlandse recht van JWP Verheugt (19e druk)

Preview 2 out of 10  pages

  • No
  • Hoofdstuk 10
  • September 3, 2020
  • 10
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Inleiding in het Nederlandse recht
JWP Verheugt – negentiende druk

Hoofdstuk 10 – Burgerlijk procesrecht
1. Bevoegdheid van de burgerlijke rechter

Art 112 lid 1 Grondwet is opgedragen aan de rechterlijke macht; de berechting van geschillen over
burgerlijke rechten en over schuldvorderingen.
- Procedure tegen een publiekrechtelijk rechtspersoon? Alleen met een zuivere
privaatrechtelijke verhouding → fundamentum petendi
 Bij persoon vs persoon (natuurlijke personen)
 Of; (rechts)persoon vs overheid die handelt als privaat persoon
 Vb: huurovereenkomst tussen persoon en gemeente

Fundamentum petendi werd losgelaten in het arrest Guldemon/ Noordwijkerhout.
Daaruit bleek dat het enige criterium voor de bevoegdheid van de rechter was dat het over een regel
van het burgerlijk recht moest gaan. (schuldvorderingen vallen hier ook onder) → objectum litis

Arrest Schellen en deuropeners; Hoge Raad beslist dat een eiser niet bevoegd is zijn zaak ook aan te
spannen bij de burgerlijke rechter als de wet voor de beslechting een andere rechtsgang heeft
aangewezen.
Dus als een andere rechtsgang openstaat, of heeft opengestaan, dan mag je de zaak niet aanspannen
bij de burgerlijke rechter.
In geschil met een bestuursorgaan moet je de zaak voorleggen aan de bestuursrechter.

De burgerlijke rechter is ‘restrechter’ in de gevallen waar de bestuursrechter is uitgesloten in het
bestuursrecht

2. Kenmerken van het burgerlijk procesrecht
Kenmerken die enkel bij het civiele recht horen:
1. Partij-autonomie (art 1:1 BW)
 Ieder staat vrij om een proces te beginnen in geval van geschil
 De partijen beslissen de omvang van het geding (onderwerpen en max. bedrag)
 Gestelde en niet-weersproken feiten worden door de rechter aangenomen als
vaststaand
 Partijen zijn vrij om een begonnen geding te beëindigen op ieder moment
 Rechter mag geen uitspraak doen over feiten die niet zijn gevorderd

2. Lijdelijkheid van de rechter (passiviteit)
 Het zijn twee partijen tegenover een onpartijdige burgerlijke rechter. De rechter
houdt zich er buiten en de partijen voeren het proces.
 Als een partij een gebeurtenis noemt en de andere partij erkent dit, dan moet de
rechter aannemen dat het zo is. Het is niet zijn taak om uit te zoeken of het ook echt
zo is.
 Toch enkele punten waar de rechter wel ingrijpt bij het geding:
1. Art 20 Rv; rechter moet optreden tegen een onredelijke vertraging van de
procedure. Dit vloeit voort uit art 6 EVRM; een procedure moet plaatsvinden in
een redelijke termijn. De rechter kan ingrijpen, op verzoek of zelfstandig, door
termijnen voor de partijen te stellen.
2. Art 25 Rv; rechter moet rechtsgronden aanvullen. Hij mag de vordering van de
eiser niet weigeren omdat hij het juridisch niet goed onderbouwd heeft. Dan
moet hij de onderbouwing verbeteren.

, 3. De rechter mag op eigen initiatief partijen eisen voor hem te verschijnen ter
terechtzitting. → comparitie (inlichtingen- en schikkingscomparitie)
Inlichtingen-comparitie is voor nadere inlichting van de partijen
Schikkingscomparitie is bedoeld om partijen tot een schikking te bewegen. Als de
partijen het eens worden, hoeft de rechter geen einduitspraak te doen.

3. Verplichte procesvertegenwoordiging
Partijen mogen niet hun eigen stukken schrijven en uitwisselen en zij mogen niet zelf ter
terechtzitting het woord voeren.
Redenen
1. Doelmatigheid van de procedure wordt bevorderd. Het wordt efficiënter.
2. Het leidt tot eerlijke procesvoering. Voorkomt de ongelijkheid tussen partijen.
3. Het werk van de rechter wordt vereenvoudigd.
In kantonzaken geldt geen verplichte vertegenwoordiging (art 79 lid 1 Rv)

4. Het proces verloopt schriftelijk

5. De procedure is niet kosteloos
Kosten komen geheel ter laste van de partijen. De partij die in het vonnis ongelijk heeft,
wordt de kosten opgelegd.
De Staat betaalt de rest van de kosten van algemene middelen.

6. Zo nodig een toevoeging
Art 18 lid 2 Gw; de wet stelt regels omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder
draagkrachtigen → wet op de rechtsbijstand
Verleent toevoegingen voor mensen die een deel of het geheel van het proces niet kunnen
betalen. Zij hoeven enkel een bijdrage te doen, afhankelijk van hun financiële situatie.
Als de zaak wordt verloren, dan moet de partij wel de proceskosten zelf betalen.

3. De dagvaarding
De dagvaardingsprocedure heet sinds het digitaal procederen vorderingsprocedure en zaak wordt
een vorderingszaak genoemd
De verzoekschriftprocedure heet een verzoekzaak

Dagvaarding = geschrift waarin de eiser de gedaagde oproept om op een bepaalde dag voor de
rechter te verschijnen. Het bevat een omschrijving van de vordering van de eiser.
- Wordt opgesteld door de advocaat van de eiser
- In het proces worden beide partijen vertegenwoordigd door een advocaat
- De advocaat schrijft alle stukken en schrijft de zaak in op de griffie / rol
Comparitie; als beide partijen naar de rechtbank moeten komen

De dagvaarding moet door een deurwaarder aan de gedaagde in persoon of aan een van diens
huisgenoten worden afgeleverd = betekening (art 46 Rv)
Als de gedaagde niet reageert op de dagvaarding, dan wordt de vordering in beginsel toegezegd. Het
vonnis wordt dan, zoals gezegd; bij verstek gewezen.

Art 111 Rv; eisen aan een dagvaarding:
- De naam (met voornamen) en de woonplaats van de eiser en – afhankelijk van het soort
procedure – de naam van zijn advocaat of gemachtigde
- De eis (petitium) met de gronden daarvan(fundamentum petendi).
- De aanwijzing van het gerecht dat van de zaak moet kennisnemen
- De dag en het uur waarop gedaagde bij de rechter moet verschijnen (roldatum)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jomyweg. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added