Inleiding in het Nederlandse recht
JWP Verheugt – negentiende druk
Hoofdstuk 9 – Verbintenissen uit de wet
Bij verbintenissen uit te wet staat een rechtsgevolg op grond van een feitelijke handeling als gevolg.
Dus niet ter gevolge van iemand zijn eigen wil.
1. De onrechtmatige daad
Art 6:162 BW lid 1; bevat definitie; hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke
hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Twee categorieën die buiten het bereik van artikel 162 vallen.
- Schade die je aan je zaken lijdt door eigen toedoen
- De schade die ontstaat bij de nakoming van een overeenkomst
Dan is er sprake van wanprestatie. Dat vloeit voort uit de overeenkomst, niet uit
de wet.
Een onrechtmatige daad moet goed onderscheiden worden van een strafbaar feit
- De onrechtmatige daad heeft een veel groter bereik.
Niet iedere onrechtmatige daad is een strafbaar feit andersom wel
- De twee hebben een verschil in sancties
De onrechtmatige daad heeft als vaste sanctie een schadevergoeding, die van
strafbare feiten verschilt
- Het verschil in omvang
Bij de onrechtmatige daad wordt de hoogte van de schadevergoeding enkel
bepaald door de ernst van de schade. Bij het strafrecht hangt het af van een
groot aantal factoren.
Een onrechtmatige daad moet aan vier vereisten voldoen om recht te hebben op schadevergoeding:
1. Onrechtmatigheid
2. Toerekening aan de dader
3. Causaal verband tussen de daad en de schade
4. Schade
2. Onrechtmatigheid
2.1.Geschiedenis
Vroeger werd de onrechtmatige daad heel anders beschreven. Eerder was het namelijk: ‘’ieder
handelen dat in strijd is met de wet’’. Onderverdeeld in twee criteria:
- Een inbreuk op eens anders subjectieve recht, of
- Een handelen of nalaten in strijd met des daders rechtsplicht
Een voordeel aan deze betekenis is dat het duidelijk te zien was wanneer iets onrechtmatig was. Je
hoefde alleen maar in de wet te kijken.
Het leidde later tot ontevredenheid in de praktijk.
Later waren er drie vormen van onrechtmatigheid:
a. Een inbreuk op recht
b. Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
c. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt
2.2.De drie onrechtmatigheidscriteria
, a. Een inbreuk op een recht
Een inbreuk op het subjectief recht van een ander. Voornamelijk door beschadiging of hinder van het
eigendomsrecht.
Inbreuk op grondrechten; bijvoorbeeld auteursrecht en octrooirecht
b. Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
Onder het begrip wettelijk, vallen alle wetten in materiële zin, wetten in formele zin en een ieder
verbindende verdragsbepalingen.
Vaak het plegen van een strafbaar feit. Zo’n iemand kan vervolgd worden op basis van dat strafbare
feit, maar ook op basis van de onrechtmatige daad.
c. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt
Dit gaat om ongeschreven regels die de rechter moet formuleren en toepassen.
Maatschappelijke zorgvuldigheid; zorgvuldigheidsnormen
2.3.De zorgvuldigheidsnormen
Je kan een ruwe tweedeling maken van alle gevallen waarin sprake is van een doen of nalaten in
strijd is met hetgeen volgens het ongeschreven recht,
2.3.1. Gevaarzetting
Als iemand een groter gevaar voor een ander in zijn leven roept, dan waarop een normaal mens
bedacht zou moeten zijn.
Vier criteria voor de vaststelling van gevaarzetting:
- De mate van waarschijnlijkheid dat het slachtoffer het gevaar niet ontkent
- De kans op een ongeval
- De ernst van de mogelijke gevolgen
- De vraag of veiligheidsmaatregelen meer of minder gemakkelijk kunnen worden
getroffen (de bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen)
Het veroorzaken van een ongeval is in beginsel niet onrechtmatig. Het zou ook kunnen door een
ongelukkige samenloop van omstandigheden.
2.3.2. Afweging van belangen
Een afweging van de belangen van de pleger van de onrechtmatige daad, tegenover die van de
benadeelde.
Als voorbeeld nemen we het zakenleven en het vermogensrecht
2.3.2.1. Oneerlijke concurrentie
Verschillende deelterreinen bij de botsingen van belangen
a. Het uitlokken van wanprestatie
Bijvoorbeeld het omkopen van personeel (om bedrijfsgeheimen te verkrijgen). Op zo’n moment
pleegt het omgekochte personeel wanprestatie tegenover de arbeidsovereenkomst.
b. De nabootsing van producten
Nabootsen van producten die niet door een octrooirecht, auteursrecht of modelrecht (alle drie een
absoluut recht) worden beschermd kan onder bepaalde omstandigheden zorgen voor oneerlijke
concurrentie en is daarmee onrechtmatig. Dit is alleen als door de nabootsing verwarring ontstaat bij
het publiek.
Als een van de drie rechten er wel op ligt, dan is er geen probleem met het vaststellen van de
onrechtmatigheid. Dan is de nabootsing een inbreuk op het subjectieve recht.
2.3.2.2. Misbruik van bevoegdheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jomyweg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.