Inleiding in het Nederlandse recht
JWP Verheugt – negentiende druk
Hoofdstuk 8 – Overeenkomstenrecht
1. De obligatoire overeenkomst
De belangrijkste categorie overeenkomsten wordt gevormd door de obligatoire of verbintenis-
scheppende overeenkomst. Hierdoor ontstaan één of meer verbintenissen.
Verbintenis: de rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, krachtens welke de een tot iets
gerechtigd is waartoe de ander verplicht is.
Je kan de obligatoire overeenkomst op drie manieren onderscheiden:
1. Wederkerige en eenzijdige overeenkomsten
Wederkerig: beide partijen gaan over en weer verbintenissen aan en moeten
voldoen aan verplichtingen
Een eenzijdige overeenkomst roept maar één verbintenis/ één verplichting op.
- Alleen bij een wederkerige overeenkomst heeft de crediteur het recht op
ontbinding van de overeenkomst als de andere partij het niet nakomt.
2. Benoemde en onbenoemde overeenkomsten
Benoemde: overeenkomsten die in de wet nader zijn geregeld
Onbenoemde overeenkomsten zijn niet door de wet benoemd. hierbij zijn alleen de
algemene bepalingen over een overeenkomst van toepassing. Bijvoorbeeld een
pensioenovereenkomst.
3. Consensuele en formele overeenkomsten
Bij een consensuele overeenkomst is er sprake van een wilsovereenkomst; beide
partijen zijn het eens met de overeenkomst. (de mondelinge afspraak is voldoende)
Bij een formele overeenkomst is alleen wilsovereenstemming niet genoeg. De
overeenkomst wordt pas rechtsgeldig als er ook aan een bepaalde vormvereiste is
gedaan. Vaak is dat een schriftelijk ondertekend stuk (akte). Bijvoorbeeld de koop
van een woning door een particulier.
2. De totstandkoming van overeenkomsten
Artikel 6:217 lid 1 BW: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod van de ene partij en
de aanvaarding daarvan van de andere partij. (wilsovereenstemming)
Het aanbieden en aanvaarden zijn rechtshandelingen, want daarmee beoog je een rechtsgevolg
- Beide moeten kenbaar worden gemaakt
Problemen die zich kunnen voordoen bij de totstandkoming van een overeenkomst:
1.1.Het aanbod
Degene die het aanbod doet, maakt op dat moment al zijn wil kenbaar.
Soms doet iemand alleen een uitnodiging tot onderhandeling.
Een aanbod kan worden herroepen (teruggetrokken)
Sommige aanbiedingen zijn onherroepelijk, bijvoorbeeld als het al in de krant staat als aanbieding
deze vrijdag.
1.2.Wil en verklaring, schijn en vertrouwen
De wil van de aanbieder kan niet overeenkomen met zijn verklaring.
De aanbieder deelt zijn aanbod aan de wederpartij iets mee, terwijl hij eigenlijk iets anders wilde.
Er kan sprake zijn van een vergissing of een misverstand. Bijvoorbeeld iemand neemt een grapje,
waarin iemand zegt dat hij een auto voor zijn verjaardag geeft, te serieus.
, Als iemand iets verklaart wat niet met zijn wil overeenkomt is er sprake van gewekte schijn. De
rechtsbescherming gaat dan op voor degene die inging op de gewekte schijn. → vertrouwensleer
Aan die bescherming zit de voorwaarde vast dat de verkrijger onder de gegeven omstandigheden
redelijkerwijze de verklaring in die zin heeft mogen opvatten. Als de koper had kunnen weten of wist
dat de verkoper een fout maakte, dan vervalt de bescherming.
Als iemand een wilsverklaring heeft afgelegd onder invloed van een geestelijke stoornis, dan komen
wil en verklaring ook niet met elkaar overeen. Hierin wordt degene die inging op de verklaring van de
‘ontspoorde’ rechterlijk beschermd.
1.3.Wilsgebreken
De wil en verklaring van beide partijen komen wel overeen, maar de wil zelf is gebrekkig tot stand
gekomen.
Bijvoorbeeld: Als je een pistool op iemand richt dan wil iemand veel meer dan wanneer je zijn
vrijheid om te kiezen niet ontneemt.
De rechtshandeling als gevolg van het feit, is vernietigbaar.
Er zijn vier soorten wilsgebreken.
Drie daarvan: bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden – kunnen bij alle
rechtshandelingen (geregeld in boek 3 BW)
Dwaling kan alleen bij overeenkomsten (geregeld in boek 6 BW)
1.3.1. Dwaling
Bij een of beide partijen van een overeenkomst is sprake geweest van een onjuiste voorstelling van
zaken.
Vereisten: iemand heeft zich vergist, een persoon zou de overeenkomst niet aangaan als hij wel een
juiste voorstelling had gedaan en alleen in de 6:228 lid 1 BW beschreven gevallen kan een beroep op
dwaling worden gedaan.
Die drie gevallen:
a. De wederpartij gaf een verkeerde inlichting
Opzettelijk of per ongeluk verkeerde informatie geven over de essentiële eigenschap van de
overeenkomst.
b. De wederpartij zweeg ten onrechte
Als de wederpartij zwijgt, waardoor een onjuiste voorstelling van de overeenkomst ontstaat
c. Beide partijen hebben gedwaald
Wederzijdse dwaling
Indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als
de dwalende is uitgegaan.
1.3.2. Bedrog, bedreiging en misbruik van omstandigheden
Bedrog
Bedrog ligt heft dichts bij dwaling
Er is dan sprake van een verkeerde voorstelling van zaken die min of meer per ongeluk tot stand is
gekomen. Daarbij is sprake van opzet.
Opzettelijk een onjuiste voorstelling van zaken maken door een kunstgreep.
Twee soorten kunstgrepen in de wet: leugen en een opzettelijke verzwijging
Een andere kunstgreep is het maken van een onjuiste voorstelling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jomyweg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.