ALLES UIT DIT BESTAND GELEERD EN HET VAK AFGESLOTEN MET EEN 8,5!!
Verplichte literatuur, alle uitwerkingen van de hoor- en werkcolleges en ALLE arresten samengevoegd en uitgewerkt in één bestand.
- Onderwerpen: Instrumentaliteit en rechtsbescherming, verdachte en verdenking, opsporing
- Corstens/Borgers en Kooijmans – Het Nederlands Strafprocesrecht: HS 1, HS 2, HS 3 par. 1 en
2, HS 4 par. 3, HS 10 par. 1, p. 297-300 (tot aan ‘vroegsporing’) en par. 4
- Arresten: Muilkorf, Hollende kleurling, Braak bij binnentreden, Plastic boodschappentasje,
Damrak, Blowverbod
Hoofdstuk 1 Plaatsbepaling en doel strafprocesrecht
De term strafrecht:
Het materiële strafrecht = welke gedraging onder welke omstandigheden strafbaar zijn en met
welke straf zij worden bedreigd. Uitgangspunt: wederrechtelijk handelen.
Strafprocesrecht = hoe en door wie wordt onderzocht of een strafbaar feit is begaan en door
wie en naar welke maatstaven daarover en over de daaraan te verbinden strafrechtelijke
sancties worden beslist.
Het penitentiair recht = wat zijn de strafrechtelijke sancties en door wie en hoe worden deze ten
uitvoer gelegd.
Verhouding materieel en formeel strafrecht
- Materiële strafrecht bepaalt welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn.
- Het strafprocesrecht is het geheel aan voorschriften dat aangeeft hoe het materiële recht op
concrete feiten dient te worden toegepast. Zij biedt in feite het model waarin het materiële recht tot
leven komt. Het staat niet alleen ten dienste van het materiële recht, want strafprocesrecht voegt
opzichzelfstaand ook een dimensie van rechtsbescherming toe aan het strafrecht.
1. Bevoegdheidstoedeling= het geeft de overheid de bevoegdheid om een strafvorderlijke
handeling uit te voeren
2. Rechtsbescherming/begrenzing = begrenst de bevoegdheden van de overheid op allerlei
wijzen > bescherming tegen deze bevoegdheden.
Materieel strafrecht
Inhoud, werkelijkheid
Strafbaarstelling van gedrag & straf
Formeel strafrecht
Vorm, procedure
Verwezenlijking materiële sr
Het bijzondere karakter van strafrecht is dat zij niet primair gericht is op herstel van onrecht. Met de
oplegging van straf wordt de burger terechtgewezen en wordt hem leed aangedaan en dat wordt
ook beoogd. Die leedtoevoeging is gericht op speciale en generale preventie: ‘zorgen dat dader en
derden in de toekomst van dit of dergelijk gedrag worden afgehouden’.
Hoofddoel strafprocesrecht: juiste toepassing van het materiële strafrecht te realiseren, opdat
schuldigen worden gestraft en onschuldigen niet. Daarnaast kent het strafprocesrecht
nevenfuncties:
Speciale preventie = een dader die een strafrechtelijke norm heeft overschreden, wordt
afgeschrikt door een straf. De oplegging van een sanctie kan overbodig worden geacht, omdat
het enkele terechtstaan al voldoende preventieve effect op de verdachte heeft gehad
(rechterlijke pardon, art. 9a Sr)
, Generale preventie = zorgen dat derden in de toekomst van dit of dergelijk gedrag worden
afgehouden en kan leiden tot bevestigen van de rechtsnormen in de samenleving.
Voorkomen van eigenrichting /orde scheppen = burgers die zelf dreigen met door het recht
verboden middelen tegen de verdachte
Genoegdoening slachtoffer = het strafproces verschaft aan het slachtoffer gelegenheid voor
participatie in het strafproces.
Hoofdstuk 2 Bronnen van het Nederlandse strafprocesrecht
Legaliteitsbeginsel = Art. 1 Sv ‘Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien’.
Bevoegdheden van de overheid moeten bij wet in formele zin geregeld zijn, zie arrest HR Muilkorf.
Dat is dus WvSv, maar ook de bijzondere wetten, zoals: WVW, Opw, WED en WWM
Strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Art. 107 gw (codificatie)
Art. 1 lid 1 Sr “wettelijke strafbepaling” = niet alleen wet in formele zin maar ook in
materiële
Art. 1 Sv “bij wet”= wet in formele zin.
In arrest Muilkorf kan je dit strafvorderlijke legaliteitsbeginsel terug zien, rechtsregel: “Op grond van
art. 1 Sv mogen regels over strafvordering alleen in een formele wet worden geregeld”
Art. 1 Sv laat delegatie wel toe. Delegatie en subdelegatie wordt niet door Art. 1 Sv verboden, aldus
de HR.
Of er geen terughoudendheid dient te worden betracht bij delegatie, is art. 107 lid 1 Gw van belang:
“de wet regelt het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk en strafprocesrecht in algemene
wetboeken, behoudens de bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke
wetten”.
Art. 1 Sv en 107 lid 1 Gw eisen dat het strafprocesrecht zoveel mogelijk door de wetgever in formele
zin wordt bepaald. Noch de termen “voorzien bij” (1 Sv) en “regelt” (107 Gw) moeten worden
opgevat als aansporing tot delegatie.
Waarom strafvordering in de wet regelen?
Democratie: wetten in formele zin worden vastgesteld door bij vrije verkiezingen gekozen
volksvertegenwoordigers (art. 81 Gw) en komen dus democratisch tot stand> SG geeft deze
regels vorm
Rechtszekerheid: strafvordering maakt inbreuk op de (grond)rechten, waardoor de burgers
moet kunnen weten, welke rechten zij heeft. In welke gevallen en welke gronden mogen politie
en justitie hun acties uitvoeren. Je moet dus als justitiabele (burger) niet zijn onderworpen aan
overheid die optreed op basis van willekeur. Het zorgt voor voorzienbaarheid en
berekenbaarheid van overheidsoptreden
Rechtseenheid: strafvordering moet overal in NL op elk moment op dezelfde wijze gelden. >
voorkomen willekeur.
- Uitzondering: art. 150 b gemeentewet : burgermeester mag veiligheidsrisico wijzen OvJ
mensen mogen op dat gebied mensen fouilleren is een openbare orde wet.
Rechtsbescherming door en tegen de overheid = bevoegdheden en procedures worden
gecreëerd voor de verwezenlijking van materieel strafrecht en overheidsmacht worden
gekanaliseerd
,Bronnen van formeel sr:
WvSv (sinds 1926) : bestaande uit 6 boeken
Modernisering WvSv (misschien 2026): op weg naar een nieuw wetboek met 8 boeken
Aanvulling/afwijking: bijzondere wetten (wet in formele zin, hier wordt verder gaande
bevoegdheden toegekent dat de reguliere WvSv te boven gaat)
Wegensverkeerswet
Opiumwet
Wet economische delicten
Wet wapens en munitie
Verdragen (o.a. art. 6 en 8 EVRM)
o Maar ook bijv. art. 5 EVRM: bij voorlopige hechtenis: biedt de verdachte de waarborg
toetsing door rechter als je in voorlopige hechtenis zit
o Art. 6 EVRM fair trial: biedt de verdachte de waarborg eerlijke proces krijgt (heel ruim
zien) recht op berechting binnen een redelijke termijn. Vanaf het moment dat je als
verdachte wordt aangemerkt verandert dat je hele leven, binnen jaar 1 of 2 moet de
rechter en getuigen hebben die bij politie hebben verklaard, op basis van anonieme
getuiging mag niet worden beoordeeld.
o Belangrijkste norm art. 5 en 6 EVRM: verbod van willekeur.
Richtlijnen, aanwijzingen (verdachte kan beroep doen op regels en richtlijnen van Jusititie
Algemene rechtsbeginselen (proportionaliteit en subsidiariteit
Jurisprudentie
Raad en toetsing door het EHRM
- Welke ontwikkelingen hebben geleid tot modernisering van WvSv?
1. De doelstellingen van het strafproces zijn verbreed
2. Een wijziging van de aard van de criminaliteit alsmede van het strafrechtelijk sanctiepakket
3. De veranderende rolverdeling tussen de strafvorderlijke actoren
4. De internationalisering van de strafrechtspleging
5. De ontwikkeling en de beschikbaarheid van nieuwe technieken, die steeds weer van invloed
zijn op de wijze waarop de strafvordering vorm krijgt.
- Interpretatie van strafprocessuele voorschriften
Binnen het strafprocesrecht is er een vrij strikte binding aan de wet. Art. 1 neemt de wet in formele
zin als uitgangspunt. De rechtszekerheid en de kwaliteit van de wetgeving spelen een grote rol bij de
bepalingen die inbreuken op rechten en vrijheden van burgers toestaan. De rechter mag niet
extensief interpreteren bij dwangmiddelen.
- De wet als bron van strafprocesrecht
Een belangrijke bron van strafprocesrecht vormen de mensenrechtenverdragen: EVRM en IVBPR.
Bepalingen van het EVRM mogen geen afbreuk doen aan rechten die men aan het nationaal recht
kan ontlenen, op grond van art. 53 EVRM. Als het nationale recht meer bescherming biedt, dan gaat
dit voor.
De wet bevat een open systeem
Buitenwettelijke normering (HR braak bij binnentreden arrest)
> ondanks wettelijke bevoegdheid tot binnentreden moet;
> binding aan beginselen van een goede procesorde
Politie kon gwn aanbellen.
Inquisitoire en accusatoire proces
De twee aspecten van het strafprocesrecht die met elkaar zijn verbonden: bevoegdheidstoedeling
en begrenzing van die bevoegdheid. In dit verband wordt de term ‘gematigd accusatoir’ proces
gebruikt:
, Accusatoire proces:
o Hierin strijden twee gelijkwaardige partijen
o Rechter is passief als scheidsrechter
o Rechter ziet erop toe dat de partijen de regels van het proces in acht nemen, maar laat
de inhoud van het proces aan de partijen over. De rechter doet pas uitspraak als partijen
erom vragen.
o Verdachte heeft in vooronderzoek zelf rechten en bevoegdheden (bewijs)
o De nadruk ligt op het bewijs dat (mondeling) tijdens het onderzoek ter terechtzitting
wordt gepresenteerd. >waarheid beste naar voren en gelijke mogelijkheden om
bewijzen aan te dragen.
o Wanneer bewijs niet toelaatbaar is in de ogen van de beroepsrechter wordt het ter
zitting niet gepresenteerd aan de lekenrechters (jury). De lekenrechters beslissen
uiteindelijk op grond van ‘beyond any reasonable doubt’
o Voordelen: verdachte mag zijn kant van zaak laten zien en rechter moet van twee
kanten kijken bij tegengestelde standpunten.
o Nadeel: afhankelijk van hoe goed je advocaat is
Inquisitoire proces:
o Hierin is de justitie actief op zoek naar de waarheid (justitie heeft bevoegdheden die
inbreuk maken op rechten van de burger).
o Hier verschijnen een vervolger en een beschuldigde tegenover elkaar (dus niet naast
elkaar).
o Verdachte heeft geen rechten en bevoegdheden in vooronderzoek
o De beschuldigde is geen gelijkwaardige partij, maar object van onderzoek.
o Nadruk ligt vooral op de schriftelijke uitslag van het vooronderzoek dat is uitgevoerd
door de overheid.
o De rechter beslist en motiveert zelf welke resultaten uit het vooronderzoek bij betrekt
bij zijn beslissing. De rechten van de beschuldigde wordt actief beschermd door de
rechter. De rechter beslist uiteindelijk op basis van de overtuiging die hij heeft naar
aanleiding van de feiten.
o Voordelen: niet alleen rechter maar ook OM zoekt ontlastend bewijs en het is minder
doorslaggevend als verdachte slechte advocaat heeft, omdat rechter actief is.
o Nadelen: vooronderzoek geheim, verdachte weinig rechten, kans tunnelvisie
Nederland kent een ‘gematigd accusatoir’ strafproces, omdat de verdachte in de beginfase vooral
object van onderzoek is en als zodanig de uitoefening van dwangmiddelen heeft te dulden. Hij heeft
wel de bevoegdheid om zich te weer stellen tegen de hantering van de dwangmiddelen ten opzichte
van hem. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting zie je een meer accusatoir karakter (mede onder
invloed van art. 6 EVRM). De verdachte wordt op gelijke voet als het OM behandelt, er is dus sprake
van gelijkwaardige procespartijen.
Doelstellingen van het strafprocesrecht
Hoofddoelstelling = verwezenlijking van het materiële strafrecht, daarnaast:
Instrumentaliteit (waarheidsvinding) = Bevoegdheden en procedures voor verwezenlijking. De
materiële waarheid is datgene dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het is de
verantwoordelijkheid van de rechter om hiernaar opzoek te gaan. In het strafproces volstaat de
formele waarheid (wat volgens procespartijen heeft plaatsgevonden), dus niet.
Voorkoming van willekeur
Voorzienbaarheid en berekenbaarheid van overheidsoptreden
Kanalisering van overheidsoptreden> rechtsbescherming door en tegen de overheid
56 a lid 2 Sv: ophoud van onderzoek hangt af van ernst delict
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller serdarict. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.