Schaarste = de spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen
Absolute schaarste = als er ergens een gebrek van is (bijv. hongersnood)
Relatieve schaarste = wanneer er een opoffering of inspanning moet worden geleverd
om iets te verkrijgen
Opofferingskosten = de opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief.
-> Voorbeeld: keuze tussen 30 spijkerbroeken en 20 shirts.
als je kiest voor de spijkerbroeken, zijn je opofferingskosten 20 shirts.
Koopkracht = hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen van je inkomen
Koopkracht = reëel inkomen
Factoren:
1. inkomen
2. prijzen
Gemiddelde prijsstijging in een land = inflatie
Budget = de som van alle middelen van iemand (bv het beschikbare geld/tijd)
Budgetlijn = de lijn van alle productcombinaties die je max. met een bepaald budget
kunt kopen.
Rekenkundig budget = (prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)
De invloed van andermans keuze
De spelers in een economisch spel kunnen zich coöperatief (samenwerken) of
niet-coöperatief (elkaar beconcurreren) opstellen.
Uitbetaling = de verwachte opbrengst van een strategie
Een tabel waarin de opbrengst van elke strategie is weergegeven, wordt een
opbrengstenmatrix of uitbetalingsmatrix genoemd.
Dominante strategie = ongeacht de keuze van de ander, komt er bij één keuze voor
jezelf de best mogelijke uitkomst uit
Gedomineerde strategie = de strategie die in alle
gevallen het minst oplevert
Evenwicht = voorspelling van de uitkomst van het spel
Gevangenendilemma = als beide partijen de dominante
strategie volgen, komt er niet de beste gezamenlijke
uitkomst uit
Gevangenendilemma
, Hoe is optimale uitkomst te bereiken?
1) Collectieve dwang vanuit de overheid
2) Bindende afspraak tussen 2 partijen (contract)
3) Zelfbinding: partij geeft zelf aan voor een keuze te kiezen -> als hij zich er niet aan
houdt, lijdt hij reputatieschade
Tit-for-tat = coöperatieve strategie waarbij de een precies hetzelfde doet als de ander.
Free-ridergedrag = profiteren van anderen
Veelpersoonsdilemma = er zijn meer personen betrokken in een dilemma
Constante kosten = kosten die niet afhankelijk zijn van productieomvang
Variabele kosten = kosten die wel afhankelijk zijn van productieomvang
Stroomgrootheid = periode
Voorraadgrootheid = momentopname
Nettoloon = brutoloon - loonheffing
Lorenzcurve: geeft weer welk deel (percentage) van het totale inkomen een bepaalde
groep (percentage) van de mensen heeft
A
Gini-coëfficiënt =
A+B
Uitkomst 0 -> geen inkomensverschillen
Uitkomst 1 -> grotere inkomensverschillen
Oppervlak B -> meer inkomensverschillen dan opp. A -> denivellerend
Nivellering = inkomensverschillen worden kleiner
Denivellering = inkomensverschillen worden groter
Ruilen over tijd = intertemporele ruil
- je consumeert nu en betaalt later
- je betaalt nu en consumeert later
- sparen
Consumptie = het kopen van goederen en diensten door gezinnen/huishoudens (geen
bedrijven/overheid)
Toegankelijkheid = studenten beslissen makkelijker door te studeren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joeyson02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.