Hoofdstuk 1: Studeren is investeren
Schadeverzekeringen: keert een schadevergoeding uit bij het optreden van een
verzekerd risico. (Bijvoorbeeld een zorgverzekering, inboedelverzekering,
opstalverzekering, reisverzekering, arbeidsongeschiktheidsverzekering,
aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren en de autoverzekering.
● Opstalverzekering: verzekert de woning tegen schade door brand, storm of
inbraak. Deze verzekering is verplicht voor iedereen die een koopwoning met
hypotheek heeft.
● Inboedelverzekering: verzekert tegen schade aan je spullen door brand,
water, inbraak of storm. (Niet verplicht)
● Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP): beschermt de
verzekerde tegen het risico van aansprakelijkheid. Het vergoedt schade als
letselschade en zaakschade die door de verzekerde is aangericht. (Niet
verplicht)
Zorgtoeslag: tegemoetkoming van de overheid in de kosten van de zorgverzekering
(Zorgverzekering = verplicht.)
Levensverzekeringen: verzekeringen die uitkeren bij het bereiken van een
bepaalde leeftijd of bij het overlijden.
● Uitvaartverzekering: een vast bedrag wordt uitgekeerd aan de nabestaanden
bij overlijden.
● Lijfrenteverzekering: keert gedurende een vooraf overeengekomen periode of
levenslang telkens eenzelfde bedrag uit aan de verzekerde.
● Overlijdensrisicoverzekering: verzekering voor het risico van overlijden. Bij
een hypotheeklening verplicht de bank meestal dit af te sluiten. Als de
verzekerde overlijdt voordat de schuld is afgelost, komt de resterende schuld
geheel te vervallen.
Risicomijdend: Geen risico willen lopen, bereid om iets meer premie te betalen dan
de gemiddeld verwachte schade.
Risiconeutraal: Als verwachte schade gelijk is aan de premie; verzekeren of niet
verzekeren maakt niet uit. Premie hoger dan verwachte schade = niet verzekeren.
Onderverzekering: Niet de hele waarde is verzekerd.
- Voorbeeld: Huis verzekerd voor €150.000,- de schade is €200.000,- Het huis
wordt getaxeerd op €200.000,-. Het huis is dus onderverzekerd, (150.000 v/d
200.000 is verzekerd) dus 75%. De verzekering keert 75% van de schade uit:
€40.000,- x 0,75 = €30.000,-
, Hoofdstuk 2: Lenen
Consumptief krediet: lenen om te consumeren, bijvoorbeeld; telefoon abonnement,
creditcard enz. Consumptief: voor duurzame gebruiksgoederen.
Krediet: lening.
● Doorlopend krediet: R ood staan; Afgeloste bedragen kun je telkens opnieuw
opnemen (tot het kredietplafond). De rente is variabel. Wel Dispositieruimte:
wat je nog kunt lenen.
● Persoonlijke lening: h etzelfde als doorlopend krediet maar je kunt de
afgeloste bedragen niet opnieuw opnemen. Voorwaarden: meerderjarig, vast
inkomen. Geen dispositieruimte. Maandelijkse annuïteit.
● Huurkoop: Pas eigenaar na laatste betaling (voor verkoper voordeliger dan
voor de koper)
● Koop op afbetaling: Eigenaar direct bij eerste aanbetaling. (voor verkoper
nadeliger dan voor de koper)
Consumeren: Het kopen van goederen en diensten door gezinnen en overheid.
Geldnemer: kredietnemer, als je het geld leent.
Geldgever: degene die het geld verschaft, kredietverschaffer, kredietgever,
kredietverstrekker.
Enkelvoudige interest: wanneer de rente (interest) over het oorspronkelijke
kapitaal of de schuld in een bepaalde periode wordt berekend. Meestal bij het
afsluiten van een lening spreek je van enkelvoudige interest, omdat na afloop van
een periode de interest over de voorbije periode betaald moeten worden. De interest
wordt niet toegevoegd aan de schuld die je op dat moment hebt.
ALTIJD OP JAARBASIS!
Samengestelde interest: de interest wordt berekend over de hoofdsom plus de
bijgeschreven interest eerdere jaren (rente over rente). Altijd bij sparen spreek je van
interest.
ALTIJD OP JAARBASIS!
Rentebestanddeel: Het verschil tussen de uitkering en het totaal van de betaalde
premies (of de koopsom) van een kapitaalverzekering of lijfrente.
Aflossingsbestanddeel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verakuijpers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.