Perhaps this is because the abstract has already been written a few years ago and you are using a new pressure? I have the summary in any case very carefully written and I believe everything summarized.
By: delphinezonneveld-heering • 8 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
Charlotte11
Reviews received
Content preview
Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs
Bart Bossers, Folkert Kuiken, Anne Vermeer (2010)
Samenvatting
1 De context van tweedetaalverwerving en tweedetaalleren
1.1 Inleiding
Er bestaat enorme variatie binnen tweedetaalverwerving (T2-verwerving) en de factoren die
daarbij een rol spelen.
T2-verwerving: de verwerving van een (tweede, derde, vierde, etc.) taal nadat de moedertaal
al is verworven (vanaf ongeveer vier jaar oud).
Simultane taalverwerving: het parallel verwerven van twee talen.
Successieve taalverwerving: het leren van een T2 wanneer de moedertaal al redelijk wordt
beheerst.
Eerste taal: de eerste taal die geleerd is, ook wanneer het beheersingsniveau uiteindelijk
lager is dan de tweede taal.
Tweede taal: de tweede taal die geleerd is, ook wanneer het beheersingsniveau uiteindelijk
hoger is dan de eerste taal.
Ongestuurde / natuurlijke T2-verwerving: het als het ware oppikken van een T2, bv. het
eigen maken van de moedertaal bij een jong kind. T2-verwervers zijn hierbij afhankelijk van
het taalaanbod van hun T2-omgeving.
Gestuurde T2-verwerving / T2-leren: het leren van een T2 via onderwijs of m.b.v.
lesmateriaal.
Let op: ‘T2-leren’ en ‘T2-verwerving’ worden misleidend genoeg vaak door elkaar gebruikt!
Het begrip ‘T2’ wordt in de literatuur voor drie betekenissen gebruikt:
- in algemene zin: elke taal die na de moedertaal wordt geleerd
- in specifieke zin: situaties waarin de nieuw te leren taal de omgangstaal is van de
gemeenschap waarin de verwerver zich bevindt, bv. een Spanjaard die in Nederland
Nederlands verwerft
- voor vreemdetaalverwerving: iemand leert een taal die geen omgangstaal is in de
gemeenschap waarin hij zich bevindt, bv. een scholier die op de middelbare school Frans
leert.
De structuur van taalverwerving heeft een sterk universeel karakter: de volgorde waarin
mensen met verschillende taalachtergronden kenmerken van een taal leren en de fouten die
ze daarbij maken vertonen opmerkelijke overeenkomsten. Daarentegen verschilt het tempo
of het succes van de T2-verwerving per individu sterk.
1.2 Het proces van tweedetaalverwerving
In de loop van de tijd zijn er drie verschillende opvattingen naar voren gebracht over hoe een tweede
taal verworven wordt. Deze opvattingen hebben elk vaak betrekking op een gedeelte van het
taalverwervingsproces. Zo kunnen ze elkaar zowel uitsluiten als aanvullen.
1.2.1 Imitatie en transfer
Tot in de jaren ’70 werd taalleren gezien als een proces van gewoontevorming, waarin
imitatie en reinforcement (bekrachtiging) een belangrijke rol spelen. Men dacht dat taalleren
niet principieel verschillend was van ander leren.
Behaviouristische leertheorie voor T2-verwerving / interferentiehypothese /
transferhypothese: bij het leren van nieuw gedrag, speelt oud gedrag een grote rol: er zal
transfer optreden van T1-gewoontes naar de nieuw te leren T2-gewoontes. In het algemeen
, werd aangenomen dat de invloed van de T1 op de T2 zeer groot was, bv. bij veel volwassen
T2-verwervers kun je de invloed van hun T1 op hun T2-uitspraak goed horen.
Interferentie / negatieve transfer: het maken van fouten onder invloed van de T1.
Contrastieve analyse: tak van de taalwetenschap die zich bezighoudt met het in kaart
brengen van contrasten tussen de T1 en T2
De theorie van imitatie en transfer hield niet lang stand:
- Uit onderzoek bleek dat kinderen een taal niet verwerven door slechts te imiteren, ze
vinden namelijk ook nieuwe woorden en combinaties uit die nog nooit tegen hen zijn
gezegd.
- De invloed van de T1 op de T2 bleek veel minder groot dan aanvankelijk werd
aangenomen: sommige fouten werden onterecht geïnterpreteerd als interferentie,
omdat ze ook door eentalige kinderen werden gemaakt
- Lang niet alle fouten die T2-leerders maken kunnen worden verklaard op grond van hun
moedertaal.
De interferentiehypothese kan nog wel gelden voor:
- Met name volwassenen in de eerste fasen van hun T2-verwerving, bv. in het herkennen
en produceren van klanken.
- Woordenschat, bv. een Nederlander die het over ‘underarm’ heeft i.p.v. ‘forearm’.
Hierbij geldt: hoe meer overeenkomsten tussen talen, hoe groter de kans op transfer.
1.2.2 Creatieve constructie en ontwikkelingsvolgorde
Va. de jaren ’80 werd vooral gekeken naar de creatieve vermogens van de leerder zelf en de
overeenkomsten tussen T1- en T2-verwerving: de aandacht verschoof van van T1 T2.
Onwikkelingsfouten / intralinguale fouten: fouten die karakteristiek zijn voor alle verwervers
van de betreffende taal, ongeacht hun taalachtergrond. Deze fouten worden beschouwd als
noodzakelijke stappen in het taalverwervingsproces en zijn in hoe mate systematisch en
voorspelbaar.
Creatieveconstructiehypothese: op basis van het eigen, creatieve taalverwervingsvermogen
construeren verwervers onbewust ‘hypotheses’ over de regels van een taal en proberen de
consequentere regels uit.
Universeletaalverwervingshypothese: ontwikkelingsfouten zijn universele processen die
worden veroorzaakt door de eigenschappen van een taal.
Tussentaal / interlanguage: tussenstappen in het taalgebruik van T2-verwervers.
Overgeneralisatie: een regel wordt onterecht toegepast in andere gevallen, bv. –en voor mv.
bij sleutel.
Kritiek op creatieveconstructiehypothese:
- De processen van T1- en T2- verwerving gaan niet gelijk op. Er kunnen bv. verschillen
blijven bestaan in de uitspraak.
- De tussentaal van volwassenen is over het algemeen variabeler en laat minder duidelijk
ontwikkelingsvolgorde zien.
- In de T2-verwerving van volwassenen zit geen voortdurende progressie: de
taalverwerving kan fossiliseren of stagneren (vastlopen).
1.2.3 Interactie en taalaanbod
Taalgebruikssituatie speelt een belangrijke rol: aandacht verschuift van linguïstische
benaderingen (met de focus op het taalsysteem) naar interactionele benaderingen (met de
focus op hoe interactie de T2-verwerving kan bevorderen). Het werd duidelijk dat de
omgeving een belangrijke rol speelt in de T2-verwerving en dan vooral de aard en mate van
het taalaanbod van die omgeving, bv. of de omgeving het taalgebruik van de verwerver al
dan niet corrigeert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Charlotte11. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.