100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoorcolleges AIP Radboud Universiteit Psychologie B1 $7.55
Add to cart

Summary

Samenvatting hoorcolleges AIP Radboud Universiteit Psychologie B1

 42 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting en aantekeningen van de hoorcolleges van de cursus Algemene Inleiding in de Psychologie van Radboud Universiteit.

Preview 4 out of 48  pages

  • Yes
  • September 7, 2020
  • 48
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Algemene Inleiding Psychologie




HC 1 Inleiding & onderzoeksmethoden H1+2
Psychologie is een wetenschap! In alle wetenschappen zit een stukje psychologie! Komt overal terug.
Subjectiviteit! Leren om op een kritische manier te kijken naar de wereld om je heen; kunnen
objectiveren. Op een objectieve manier naar de mens kijken door: onderzoek naar het brein van de
mens! Het brein onderzoeken is een manier om bepaalde verschijnselen in de psychologie te
verklaren.
Psychologie= zielkunde. We willen snappen waarom de mens zich voelt zoals ie zich voelt, denkt
zoals ie denkt, en doet wat ie doet. De onderliggende principes en wetmatigheden van de mens

Onderzoek
Hypothese → literatuurstudie → studie design → dataverzameling → analyses → resultaten

Statistiek
- Descriptieve (beschrijvende) statistiek→ Het samenvatten van de steekproef; samenvattende
statistische maten, zoals gemiddelde (data uit POPULATIE)
- Inductieve (inferentiele) statistiek→ Verklarende statistiek; algemene uitspraken formuleren over
de gehele populatie; maakt gebruik van kansrekening; (data uit STEEKPROEF)
- Onafhankelijke en afhankelijke variabelen

Experimenten= waarin je een variabele manipuleert maar de rest zo veel mogelijk hetzelfde houdt.
- Omgeving en context kunnen heel veel invloed hebben op een variabele


HC 2 Biologie en gedrag H3



1

,- Het brein is continu bezig met het monitoren van allerlei omgevingsfactoren. Informatie=
signalen die naar het brein gaan→ hier wordt deze info verwerkt.
- Je kunt hersenfuncties alleen begrijpen als je de omgeving/context van de mens meeneemt
in je analyse
- Het brein kan zich aanpassen aan veranderlijke omstandigheden
- Het brein is een dynamisch systeem; wanneer een deel van de hersenen wegvalt, kan een
ander gebied deze functies overnemen

Een korte geschiedenis van de evolutie
1. Natuurlijke selectie
- Charles Darwin over onbekende diersoorten; hij zocht redenen waarom er zoveel
diversiteit bestaat. Dit heeft iets te maken met een verhoogde kans van het overleven van
de soort.
o Transmutatie/evolutie→ Er is waarschijnlijk sprake van een natuurlijke selectie.
Alleen die diersoorten die kunnen overleven en zich goed aanpassen aan de
omgeving, kunnen/zullen nakomelingen krijgen. Hierdoor wordt het soort in stand
gehouden en komen er volgende (sterkere) generaties.
o Intelligentie= het vermogen tot aanpassen! Als jij je bij verschillende
omstandigheden goed kunt aanpassen, ben je intelligent.
2. Spontane mutatie
- Gregor Mendel over het Mendeliaanse erfelijkheid; hij ging verschillende
plantjes/soorten met elkaar kruisen
o Een Mendeliaanse overerving van een bepaalde eigenschap is een overerving waarbij
de nakomeling van elk van beide ouders één genvariant (allel) ontvangt.
- Genotype: complete set van genen; een soort blauwdruk
- Fenotype: de expressie van genen;
- Erfelijkheid zorgt voor variabiliteit binnen een soort; door de variabiliteit kan het soort
zich beter aanpassen aan de omgeving en hierdoor dus overleven
- Spontane mutaties zorgen ervoor dat er variabiliteit blijft binnen de soort!
- Crick, Watson, Wilkins, Franklin zijn onderzoekers die bijgedragen hebben aan de
ontdekking van het ‘gen’
- Een gen is een stukje DNA wat in een chromosoom zit. Deze plek heet de ‘locus’
- Een gen bezit alle informatie en codes om eiwitten aan te maken
- We hebben ongeveer 20.000 genen. Chromosomen hebben 23 paren. Een paar bevat XX
of XY, en 22 autosomale paren.

Evolutie (van homo habilis tot homo sapiens sapiens)
- De mens is de enige soort die direct in staat is om de omgeving aan te passen zodat
overleving mogelijker wordt. Andere diersoorten passen zichzelf aan de omgeving aan.
- De mens is ooit begonnen als solitair wezen (alleen leven). Later gingen mensen
communiceren, organiseren en samenwerken! Dit is cruciaal geweest voor ons succes.
Daarnaast de uitvinding van het vuur; zelf warmte creëren, waardoor de levensstandaard
hoger werd

The naturalistic fallacy/ teleological error of evolution (drogreden)
- ‘Evolutie heeft een doel’→ Dit klopt niet. Evolutie is blind en heeft geen streven.
Evolutie is een continu proces zonder einddoel; we worden NIET steeds maar beter en
beter! We volgen niet een bepaald plan/programma naar de toekomst.
- Mensen die zich goed kunnen aanpassen hebben een hogere overlevingskans



2

,Neuron/zenuwcel
= Gespecialiseerde cel in zenuwstelsel voor signaalvoortplanting
bestaande uit:
1. Dendrieten: takken die signalen ontvangen van andere neuronen en
signalen doorgeven aan het cellichaam (INPUT)
2. Cellichaam: onderdeel van neuron waar metabolische activiteit
plaatsvindt om het neuron in leven en operationeel te houden (INFO
VERWERKING)
3. Axon: deel van het neuron dat signalen wegstuurt naar andere
neuronen, spieren of klieren (OUTPUT)
- Het lichaam breekt onnodige zenuwcellen af; hierdoor krijg je een
zeer goed functioneren en effectief systeem
- Hoe jouw zenuwcellen met elkaar communiceren= the key van het
brein

Glial cellen
- Controle van voeding en metabolisme
- Opruimen van afval
- Immuunsysteem functies
- Glial cellen begeleiden neuronen naar hun bestemming tijdens ontwikkeling (migratie)
- Myelineschede: isolatie van axonen→ Laag witte, vetachtige stof die zorgt dat er geen
signalen verloren gaan tijdens prikkelgeleiding
- Bloedvoorzieningen; bloedstromingen
- Glial cellen maken het mogelijk dat andere cellen hun werk gaan doen

WITTE stof= axonen
GRIJZE stof= dendrieten

Rustpotentiaal in membraan
- De binnenkant van een cel is meer negatief Action potential
geladen (dan de buitenkant)→ hier zitten meer
negatief geladen deeltjes. Dit is in rust
- Rustpotentiaal is de verhouding van de
buiten- en binnenkant van de cel

Actiepotentiaal Kalium outflow


- Op het moment dat de kanaaltjes in
dendrieten worden gestimuleerd (als er
info binnenkomt), gaan ze open
- Dit is het moment dat een axon een
overdrachtsstof loslaat en dit op de
dendriet bindt. Dan gaan er
natriumkanalen open. Er gaan dan
positief geladen deeltjes naar binnen, waardoor
N.B. Gliade
cellsbinnenkant
cannot generatemeer positief wordt
action potentials!

- Hoe meer kanalen, hoe groter de instroom van positief geladen deeltjes= dit is de piek van 15

de grafiek ➔ actiepotentiaal
15
- Daarna komt het proces van repolarisatie; zodat de overdosis aan natrium en kalium weer
stabiel wordt. Het positief geladen kalium stroomt naar buiten.



3

, - Dan wordt de cel nog iets negatiever dan in rustpotentiaal; dit is de refractaire periode→
soort herstelfase voordat het weer positief wordt.

Verschillen over het axon heen:




Na+: Natrium (Sodium)
K+: Kalium (Potassium)
17

Alles of niets effect
17 - Een neuron heeft een alles-of-niets-effect
- De regel dat alle actiepotentialen dezelfde
- Het brein communiceert met units

Synaps
= Een ruimte tussen neuronen
- Het brein is een elektrochemisch
proces
- De ruimte tussen een axon en een
dendriet➔ synaptische spleet
o Draagt neurotransmitters over

- Neurotransmitters komen vrij en
komen in de spleet en binden zich
aan een receptor (post-synaptisch
element). Dan gaat het ion-
kanaaltje open. Natrium kan naar
binnen stromen
→ Agonisten; de werking van het
neuron neemt toe→ het actiever maken
van het neuron (STIMULEREN/TOENEMEN). Ze kunnen de heropname van
neurotransmitters blocken.
o Bevordert het aantal neurotransmitters
19
→ Antagonisten; maken de communicatie van een neuron minder actief (REMMEN). Ze
kunnen helpen neurotransmitters in de synaps te vernietigen.
o Vermindert aantal neurotransmitters
18


18
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Karlijnpeters. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.55  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added