100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Principes van Marketing & Business Model Generatie $4.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Principes van Marketing & Business Model Generatie

1 review
 50 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige en duidelijke samenvatting van de boeken Principes van Marketing & Business Model Generatie. De samenvatting is helemaal zelf geschreven en is makkelijk te volgen, zodat het tentamen en de studiepunten hiermee hopelijk gehaald kunnen

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • September 7, 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: samgeurts2003 • 2 year ago

avatar-seller
Bedrijf & Omgeving week 1 les 1: M H1 + BMC 14-15
Voortdurend relevant blijven voor de klant

Marketing= waarde creëren, sterke klantrelaties opbouwen (=relatiemarketing) => klantbehoeften
 Het leveren van klanttevredenheid op een winstgevende manier => tv, reclame, tijdschriften, mail, media
 Doel: nieuwe klanten aantrekken & bestaande klanten te behouden => voortdurend meer waarde creëren
 Alle afdelingen verbinden om klantwaarde te leveren

Marketingplanning proces:
1. Analyse:
 Bedrijfsplan: de activiteiten van de afdelingen en onderdelen afstemmen => betere coördinatie
- Niveaus: concern/onderneming, Strategic Business Units en product/markt
- SBU= bedrijfsonderdeel met eigen visie, missie, doelstellingen, afnemers en concurrentie => planning
- PMC= afgebakende productgroepen gericht op een gedefinieerde markt
- Strategisch plan= aanpassing bedrijf, zodat haar sterktes/zwaktes blijven aansluiten op kansen/bedreiging

 Missie= doelstelling van een bedrijf => wat, voor wie, waarom, hoe =>beeld krijgen bedrijf, logo/slogan => visie
- Veranderen als hij niet langer een optimale koers aangeeft in functie van de visie
- Zorgt dat de werknemers zich zelfstandig/collectief in kunnen zetten voor het doel & voor buitenwacht
- Marktgerichte missie: het activiteitenterrein omschrijven op basis van bevrediging klantbehoeften
- Eisen: realistisch, specifiek, gebaseerd op onderscheidende competenties, motiverend

 Visie= kijk op de toekomstige branche-ontwikkelingen => wat wil het bedrijf in de toekomst zijn
- Hoe ziet de omgeving eruit in de toekomst? Waar willen we staan over x jaar? Wat bereikt hebben?

 Marktafbakening van het bedrijf
- Abell & Hammond diagram => geeft het werkgebied weer, afbakenen activiteiten, groeimogelijkheden
 Wat zijn de klantbehoeften, welke afnemersgroepen en op welke manieren voorzien m.b.v producten?

 Doelstellingen: uitgangspunt voor marktpositie strategieën => SMART
- Zonder doelstellingen geen strategische focus en effectief beleid
- Ondernemings/SBU: omzetgroei, winst% omzet/investeringen
- PMC-marketing: direct gevolgen voor omzet/winst => aandeel, imago
 Welke markt, positie, inspelen, groeimogelijkheden

 Analyse op niveau van product/markt (PMC): inzicht in behoeften/wensen klant & markt/omgeving
- Behoefte: perceptie van een individu dat iets ontbreekt => fysiek: eten, kleren & sociaal: erbij horen
 Wens: vorm die concrete behoefte aanneemt => cultuur/persoonlijkheid => vraag: koopkracht
- Marketingaanbod: producten/info/ervaringen die organisaties aanbieden voor bevrediging behoeften
 Marketingmyopia= focus op eigen product, klantbehoeften voorbij gaan => boren i.p.v. gaten
- Markt= alle werkelijke/potentiële afnemers van producten
- Marketingsysteem & omgevingsinvloeden: aanbieden van aanbod => factoren en partijen => waarde
 Waardeketen/value chain Porter= afdelingen die waarde creëren verdeeld in primaire activiteiten
 Inkomende logistiek, operationele activiteiten: verwerking, uitgaande logistiek, marketing/verkoop, service
 Succes organisatie: prestaties & coördinatie afdelingen, concurrentievoordeel: beter presteren
 Customer value delivery system= waardeketens van bedrijf zijn leveranciers, leveren samen waarde




2. Formuleren van de marketingstrategie
 Elke strategie moet klantgericht worden geformuleerd en moet winst, merkwaarde, enz. opleveren
 Welke klanten ga je bedienen, waarmee het beste overtuigen, waardepropositie, welke waarde realiseren?
 Doelgroep: markt verdelen in klantsegmenten (=marktsegmentatie), doelgroepkeuze/targeting, zoeken
 Waardepropositie: creëert waarde, voorzien in klantbehoeften => past bij huidige tijd en vergroot waarde merk,
 Waardepropositie kiezen: hoe doelmarkt bedienen => voordelen/waarde voor de klant
 Waarde halen uit klanten: omzet, individueel klantniveau => klantwaarde= totaal aankopen tijdens relatie

,  Customer equity= de som van klantwaarde van alle huidige/potentiële klanten => maatstaf prestaties, toekomst

3. De strategie vertalen in een tactiek: hoe gaat het bedrijf de geformuleerde strategische doelen realiseren?
 Marketingmix: prijs, product, plaats, promotie => in juiste verhouding inzetten voor gewenste klantreactie
 Combineren om de geplande waarde te communiceren/leveren naar de doelmarkt => voordeel voor klant
 Customer needs/wants (product), cost to the customer (prijs), convenience (plaats), communication (promotie)
 Customer Relationship management= opbouwen/onderhouden van relaties door klanttevredenheid door waarde
 Retentiewaarde= de kans dat een klant in een opvolgende periode opnieuw een aankoop doet => loyaal
 Gepercipieerde waarde voor de klant= het verschil in klantperspectief tussen voordelen en kosten
 Klanttevredenheid= de mate waarin de gepercipieerde prestaties van een product voldoen aan verwachtingen
 Instrumenten relaties: loyaltyprogramma’s (belonen, zegels, punten, evenementen) & social media
 Consumer generated marketing= consumenten spelen een grotere rol bij het vormgeven van marktbeleving
 Partnerrelatiemanagement: moet ook klantwaarde aan geleverd worden en leveren klantwaarde
 Klantrelatiegroepen: (rentabiliteit=de verhouding tussen een inkomen en het opgebrachte vermogen)




4. Marketing implementeren en evalueren
 Periodieke evaluatie: controleren of de marketinginspanningen voldoende resultaat hebben gehad
 Organisatie van de marketingafdeling: mensen, structuur, systemen en cultuur tot samenhangend programma
 Implementatie= de dingen goed doen => medewerkers, structuur, strategie past binnen bedrijfscultuur
 Bedrijfscultuur= het systeem van waarde en overtuigingen die de mensen in de organisatie delen
 Marketingcontrole= de resultaten van het marketingbeleid beoordelen en zo nodig corrigeren voor behalen doel
 Operationele controle= controle behaalde resultaten t.o.v. jaarplan
 Strategische controle= controleren of de basisstrategie aansluit bij kansen en sterke punten => herbezinning
 Marketing accountability= inzichtelijk maken/aantonen van de effecten van marketinginspanningen
 Rendement op marketinginvestering/marketing-ROI= nettorendement : kosten => welke winst behaald
 Een hogere customer equity t.o.v. de hoogte van marketinginvestering bepaalt rendement op investering
 Duurzame marketing: huidige behoeften en langetermijnbelangen van de klanten aanbieden
 Doel in een onzekere economie: marktaandeel opbouwen en klantrelaties versterken ten koste van concurrenten
 Globalisering= door technologische ontwikkelingen wordt de wereld steeds kleiner

Week 1 les 2 – 7S model
7S-model:
 Inzicht krijgen in een organisatie => patronen en samenhang ontdekken, onderling verbonden
 Een organisatie beschrijven, analyseren en verbeteringsmogelijkheden zoeken
 Hard: fysiek, tastbaar, zichtbaar + kan in een schema gezet worden => Strategie, Structuur, Systemen
 Zacht: mensen + menselijke handelingen => Sleutelvaardigheden, Personeel, Stijl van het management

Strategie: Het vaststellen van doelen en de manier waarop die doelen worden bereikt => afspraken
 Afstemming tussen de organisatie, de klanten en de concurrentie => verbonden met de organisatiestructuur
SMART doelen: waar de organisatie goed in is en waar de omgeving op zit te wachten => welke manier?
 SWOT-analyse: inzicht in de sterke en zwakke punten => strategische ingreep
 Belangrijkste concurrenten? SWOT? Inzicht in stake hoklders?

Structuur: organigram, opbouw van een organisatie: arbeidsverdeling
 Formele structuur: vormen samen het hele bedrijf, hiërarchische niveaus
 Informele structuur: de invloed van 1 persoon
 Stijl= opgerekt & plat= weinig managementlagen
 Taakverdeling? Rapporteren? Verantwoordelijk? Niveaus?


Systemen: om de processen zo goed mogelijk aan te sturen, informatievoorziening
 Elementen die tot elkaar staan en samen een bepaald resultaat opleveren => output=resultaat samenwerking

,  Objectief zichtbaar: werkwijzen, procedures, schema’s, blauwdrukken
 Als de systemen niet ondersteunend zijn komt er druk op het primaire proces
 Besluitvorming, salaris, productie, opslag, software, kassa, prijzen bepalen, betaling, taakverdeling => procedures
 Welke systemen? Besluiten nemen? Overlegstructuren?

Stijl van het management: manier waarop de manager ondergeschikten beïnvloedt en macht gebruikt voor doelen bereiken
 Manager= degene die de tent draaiende moet houden: doelen stellen, bijsturen, middelen bepalen, werknemers
=> vriendelijk/ behulpzaam? Waardering naar medewerker? Medewerkers betrekken?
 Manier van leiding geven is van invloed op hoe het bedrijf functioneert
 Betrouwbaar/vriendelijk/bereikbaar? Waardering medewerkers? Kritiek? Medewerkers kennen?

Personeel: het menselijke kapitaal van de organisatie => hoe hoger het niveau, hoe hoger de opbrengst
 Kwantitatief: hoeveel personeelsleden, man/vrouw, leeftijd, opleiding
 Kwalitatief: aanwezige competenties bij de personeelsleden, eigenschappen => motivatie, creativiteit
 HRM: voldoende tijd en middelen besteden aan de ontwikkeling van het personeel
 Personeelsopbouw, leeftijd, niveau, kennis, ervaring? Aandacht aan ontwikkeling?

Sleutelvaardigheden: waarin de organisatie uitblinkt, positief onderscheidt van de concurrentie
 Hoe de organisatie scoort op de overige S’en geeft een beeld van het onderscheidend vermogen
o Organisatie niveau:
 Strategisch sterke punten van de organisatie als geheel
 Bepalen de kracht van de organisatie
 Klantvriendelijkheid, probleemoplossend vermogen, leverbetrouwbaarheid
o Medewerker niveau:
 De competenties van de medewerkers. Waar zijn ze goed in?
 Telefonische vaardigheden van de medewerker

Gemeenschappelijke waarden: idealen, waarden en normen die mensen in een organisatie als verbindend ervaren
 De cultuur bepaalt het gedrag binnen de organisatie en de organisatie naar buiten => bindmiddel, richtinggevend
 Vanuit welke waarde werken? Loyaal/betrokken medewerkers? Slogan? Eigen identiteit behouden?

Social media en het 7S-model: de organisatie bepaalde doelen beter bereiken
1. Planning: het sociale gedrag van de doelgroep bepalen en testprojecten
2. Aanwezigheid: formeel en volledig zichtbaar maken, marketingboodschap versterken
3. Deelname: bouwen van communities, faciliteren relaties, trainen organisatie=> medewerkers
4. Formalisering: initiatieven worden vanuit een kernteam gecoördineerd en ondersteund
5. Strategie: elke organisatie laag, tijd vrijgemaakt om te brainstormen over de verdere inzet
6. Samenvoeging: elke medewerker betrokken, organisatie ontwikkelt zich continue en weet in te spelen

Week 1 dag 3: BMG 16-51
Business model canvas: hoe een organisatie waarde creëert, levert en behoudt => sterktes en zwaktes in kaart brengen
 Links: organisatiekant: waarmee waarde creëren, toevoegen, organiseren activiteiten: geld, technieken, systemen
 Rechterkant: voor wie, welke kanalen, inkomsten?

Klantsegmenten: de verschillende groepen mensen die een onderneming wil bereiken
 Groeperen in segmenten van behoeftes om klanten beter tevreden te stellen
 Behoeften, kanalen, relatie (1-1, afstand), winstgevendheid, betalingsbereidheid aspecten
 Voor wie creëren we waarde? Belangrijkste klanten? Klantbehoeften?

Soorten klantsegmenten:
 Massamarkt: focussen op 1 grote groep van klanten => vergelijkbare behoeftes/problemen
 Nichemarkt: specifieke klantgroepen, kleine markt (luxe goederen), afstemming proposities
 Gesegmenteerd: verschillende soorten producten/marktsegmenten, groot assortiment
 Gediversifieerd: 1 bedrijf, diverse producten, 2 niet-samenhangende klantsegmenten
 Multi-sided: 2 partijen zijn nodig om een product te kunnen maken => krant-lezers

Waardepropositie: waarmee je creëert voor een specifiek klantsegment => onderscheiden, klantproblemen oplossen
 Kwantitatief= prijs, snelheid, service & kwalitatief= ontwerp, klantervaring
 Nieuwheid: geen vergelijkbaar aanbod, vaak technologie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariskaclemens. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.21  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added