Klinische Psychodiagnostiek.
Inleiding.
Klinische PSD vs Metrische PSD.
Metrische PSD is cijfermatig en kwantitatief; maar kenmerken, structuren en posities zijn moeilijk kwantitatief te
meten, ze zijn wel kwalitatief te beschrijven > Klinische PSD gaat dan over de kwalitatieve problemen.
*Kenmerken: bv angst ; betekenis en impact ervan.
*Structuren: geheel van kenmerken.
>Psychiatrie: neurotische en psychotische logica.
*Posities: omgang met bepaalde thema’s en levenssituaties. Bv seksualiteit en dood.
Bij deze is een goede beschrijving en observatie dus noodzakelijk (meten is onmogelijk).
Praktijk: niet alles kan worden omschreven door een cijfer en is puur te meten via gestandaardiseerde
methoden.
Wat iets betekent en hoe we er mee omgaan gaat over de inhouden van het probleem en de impact ervan.
Kwalitatief beschrijven = narratief; met woorden ; proberen de ervaring van de problematiek te vatten.
Klinische is minder positivistisch en meer pragmatisch.
Positivistisch is een manie om naar kennis te kijken, men ziet kennis als iets cumulatief (het wordt steeds meer
en meer). Contole in de experimenten ziet men hier als basis.
Klinische kennis is grotendeels niet-cumulatief:
Kennis van de ene situatie geld niet steeds voor een andere situatie en er is een moeilijkheid met
veralgemenisering (Door de eigenaardigheid van de mens en veel contextuele facoren >Moeilijke controle).
Denken gebeurt in termen van verschil tussen mensen ipv gelijkenis (id praktijk). Klinische PSD gaat over
situaties die steeds uniek en specifiek zijn per context/persoon.
Uitspraken kennen een grote ethische en sociale impacht; gaan over moeilijk te meten existentiële kwesties.
Door de grote beladenheid van de woorden van een clinicus kunnen de uitspraken een grote impact hebben
op het leven van de cliënt.
Belang van reflectie over onze communicatie en oordelen: Wegen de voordelen wel op tegen de nadelen?
Clinicus heeft een morele verantwoordelijkheid over levens.
Er bestaat een kloof tussen de theorie (wetenschap) en de praktijk (klinische) binnen de psychologie:
Klinische PSD probeert deze kloof te overbruggen: weten/kennis vs doen/praktijk.
De onmogelijkheid om écht te meten binnen de klinische psychodiagnostiek heeft te maken met datgene wat
men moet diagnosticeren; met de werkcontext; met existentieel menselijke gegevenheden.
= Bestaande menselijke thema’s die in elk leven voorkomen en de beleving ervan.
*Seks en leven vs Dood : Als onderliggende thema’s aan de problemen.
= De confrontatie met seksualiteit en leven enerzijds en dood een eindigheid anderzijds.
*Basale lichamelijke reactie en de mentale omgang/beleving ermee.
= Alle emoties (angst, agressie, depressie, ...)
*Onderliggende thema’s bekijken binnen de kapitale verhoudingen (= relaties met cruciale personen; ouders
en partner)
= Dit alles binnen kapitale verhoudingen zoals partner-relatie en ouder-kind relatie (hierarchische verhouding).
Deze verhoudingen zijn paradigma’s; patronen die onder alle variatie-verhoudingen liggen.
>Gevoelige thema’s die we moeten aansturen en die een grote impact op het leven kunnen hebben.
, Klinische Psychodiagnostiek.
Risico: Impact van mensvisie en ideologie.
“Vooroordelen” leidt tot een selectief luisteren en bevragen = een groot risico voor de beoordeling!
Onze mensvisie en ideologie kunnen onze uitspraken sterk beïnvloeden.
Ideologie = kijkvisie over de mens plus een politieke keuze/overtuiging.
*Etnografie > Ontstaan van de psychodiagnostiek (19e E).
Men probeerde andere culturen te bestuderen, maar vanuit de Westerse ideeën en eigen toetstenen.
Maar andere culturen zijn andere (verschillende) denkwijzen.
*Testdiagnostiek: Tijdens WO1 werden legerrekruten geselecteerd door de VS via testen.
Later werden deze testen ook gebruikt bij immigranten > Eugenetica: de “goede” mochten immigreren naar de
VS. Maar deze testen waren niet waardenvrij (Westers!), waardoor er veel soorten rassen (Afrika, Polen) niet
werden toegelaten.
= ideologische basis WASP.
*’The bell curve’: De toekomst van de kinderen wordt bepaald door intelligentie, en dit is aangeboren.
Implicaties: Sociale verbetering van lagere klassen is nutteloos. Ook raciale verschillen in IQ: IQ van de
zwarten is steeds lager dan dat van de blanken. >>Rechtvaardigheid van sociale ongelijkheid en racisme.
*The mismeasure of man.
*’Anders is minder’: De grootste impact van een ideologie is een ander als minder beschouwen.
Mensvisie = subtielere kijkbril over de mens.
*Subtielere beïnvloeding van de mensvisie: hoe we zelf kijken naar de mens en hoe theorieën dit doen.
*Er bestaan verschillende termen voor de ‘psychologie’ en deze kennen elk een impact op onze visie/instelling.
-Psychologie > Psyche, geestelijk.
-Gedragswetenschapppen > Observeerbaar gedrag.
-Neuropsychologie > Chemische processen in de hersenen.
-Cognitieve wetenschappen > Mens als een computer.
Reden:
-Door de evolutie van de wetenschap (meer wetenschappelijk) = positivistisch.
-Door de evolutie van het vertoog/discours (Michel Foucault) = Achtergrond.
Achtergrond van de problemen door psychische, situationele, zorgnodigende, ...factoren.
= Vocabolarium om over cliënteel te denken.
= Een bril om naar de werkelijkheid te kijken.
*Impliciete opvatting over wat het belangrijkste is: is de mens een rationeel, passioneel, relationeel of
neurobiologisch wezen?
*Is de mens van nature goed of slecht > ook de visie op de ware aard van de mens kent een impact.
*Neodarwinsime in PSD: Denken over psychische problemen/functioneren via evolutionaire redeneringen.
DUS: Klinische psychodiagnostiek heeft te maken met existentiële kwesties waarvoor geen vaste
positivistische wetenschappelijke antwoorden zijn.
De clinicus moet zich bewust zijn/rekenschap geven van zijn ideologie en mensvisie, en ook hoe dat deze een
invloed kunnen hebben op zijn werk.
We vertrekken van een ethiek waarin ‘het ander zijn van de Ander’ centraal staat.
In plaats van de Ander als onze gelijke te beschouwen, zien we dat ze anders zijn dan dat we voor eerst
denken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MisteroDiVerita. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.