Samenvatting Methodologie 2 Tentamenstof DT 2 – alle colleges
33 views 0 purchase
Course
Methodologie II (AB_487014)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Methodologie 2 college aantekeningen. Dit bestand bestaan uit alle colleges die zijn gegeven tijdens het vak Methodologie 2 (AB_). Schrik niet van het aantal pagina's, want dit komt door de vele ondersteunde plaatjes uit de dia’s (hierdoor wordt de stof nog duidelijker). Dit vak is een verplicht ...
Vraag 1
- Recent is bekend geworden dat het eten van een of meer porties aardappelen per week zou leiden tot een
verhoogd risico op zwangerschapsdiabetes. De wetenschappers denken dat de hoge hoeveelheid aan
zetmeel in de aardappelen zorgt voor de piek in glucose waardoor de diabetes wordt veroorzaakt.
- Onderzoek naar de relatie tussen het eten van aardappels en zwangerschapsdiabetes zou kunnen worden
opgezet door middel van een case control design.
- selecteren proefpersonen
a. Geef globaal aan hoe de proefpersonen voor een dergelijk case control onderzoek volgens jou het beste
zouden kunnen worden geselecteerd.
Antw: naar de huisarts gaan om zwangere vrouwen met zwangerschapsdiabetes te kunnen onderzoeken.
Voor de controle wel uit dezelfde populatie (leefgebied), maar mensen komen niet zomaar naar de huisarts
als ze zwanger zijn. Zelf patiënten en controle selecteren, die wel uit dezelfde populatie komen.
- cohortstudie en bias
- In de werkelijkheid zijn de resultaten ontleend aan een cohortstudie onder ruim 15000 vrouwen die 10 jaar
lang gevolgd zijn.
b. Leg in de context van dit voorbeeld uit waarom cohortonderzoek minder gevoelig is voor selectiebias dan
case control onderzoek.
Antw: Bij een cohort onderzoek je een homogene groep waar uitkomsten nog moeten komen, hier kan je
lastig op selecteren want het er is nog geen sprake van. Niet selecteert = geen selectie-bias.
- associatiemaat
- Er blijken 13500 vrouwen te zijn die minimaal 1 portie aardappelen per week hebben gegeten. Van hen
hebben er 450 zwangerschapsdiabetes opgelopen. Van de andere vrouwen hebben er 30
zwangerschapsdiabetes opgelopen.
c. Hoe sterk is het verband tussen het eten van minimaal 1 portie aardappelen per week en
zwangerschapsdiabetes in het cohort en geef de interpretatie van deze associatiemaat.
Antw: RR (er is risico in de toekomst). (Bij patiënt-controle, kijk je op 1 moment, die zijn niet at risk want ze
zijn al patiënt of geen patiënt, dus dan OR). 450/13500 (risico voor aardappels eters) / 30/1500 (risico voor
niet-aardappels eters) = 1,667, RR=1,667. Aardappels eter hebben 2/3 x zoveel kans om
zwangerschapsdiabetes te krijgen.
- confounding
- De onderzoekers dachten dat leeftijd van de moeder wellicht een confounder zou kunnen zijn in de relatie
tussen het minimaal 1 keer per week eten van aardappelen en zwangerschapsdiabetes.
d. Beschrijf hoe je confounding binnen deze relatie zou onderzoeken.
Antw: RR voor verschillende leeftijdsgroepen berekenen en kijken of dit veel verschilt met de ruwe RR.
Stel, confounder dan is RRalle leeftijden = 1,2 en RRruw = 1,67.
Leeftijd is geassocieerd met de uitkomst en de determinant.
- causatie
- De onderzoekers waren ten slotte geïnteresseerd of er een dosis respons relatie zou zijn tussen aardappel-
consumptie en de kans op zwangerschapsdiabetes.
e. Beargumenteer waarom het bestaan van een dosis respons relatie het een stuk waarschijnlijker maakt dat
een relatie causaal is. Verwoord je antwoord in termen van de context van het voorbeeld.
,Vraag 2
Een nieuwe diagnostische methode zou het mogelijk moeten maken om vanuit een druppel bloed via de
aanwezigheid van biomarkers vast te stellen of iemand een hersentumor heeft. De methode is goedkoper en
veel minder belastend voor de patiënt dan de – tot dusver gebruikelijke – combinatie van beeldvormende
diagnostiek en weefselonderzoek. Men wil weten of de nieuwe test (BT) even goed werkt als de gebruikelijke
combinatietest (CT). Reden voor onderzoekers van het Cancer Center Amsterdam om beide diagnostische
methoden naast elkaar te houden. Dit doen ze door bij een aantal patiënten die bekend zijn met een
hersentumor, en bij een aantal controles beide tests uit te voeren.
a. De overeenstemming tussen de twee diagnostische methoden kan worden onderzocht met Cohen’s
Kappa. Welke waarden kan deze parameter aannemen, en hoe dienen deze waarden te worden
geïnterpreteerd?
Antw: tussen -1 en +1. (+1, beide methode doen precies hetzelfde &
-1, dat beide methoden precies het tegenovergestelde weergeven).
- kansrekening
b. Wat was binnen dit onderzoek de kans dat een BT positief scoorde?
84/652
- positief voorspellende waarde
- Doorgaans zijn onderzoekers geïnteresseerd in de positief voorspellende waarde van een diagnostische test
in relatie tot ziekte. Voor een eerste indruk was men in het huidige onderzoek echter aanvankelijk
geïnteresseerd in de positief voorspellende waarde van de BT voor de uitslag van de CT.
c. Schat deze positief voorspellende waarde. Laat zien hoe je aan je antwoord komt.
Antw: 73/84
- overeenstemming
d. Wat is de geschatte kans dat beide diagnostische methoden niet overeenstemmen? Laat je berekening
zien.
Antw: (97+11) / 652 = 108/652
Vraag 3 (toetsen)
- Bij de afdeling vaatchirurgie aan het VUmc wordt – met succes – onderzoek gedaan naar zweethanden, en
dan met name hoe je daar vanaf komt. Recent heeft men een nieuwe operatieve methode onderzocht die
ervoor zou moeten zorgen dat de zweetproductie flink vermindert, zonder dat dit resulteert in een
verhoogde zweetproductie elders.
- De oude operatieve behandeling gaf veel bijwerkingen. Maar liefst 85% van de behandelde patiënten
ervoer slechts een verplaatsing van het zweetprobleem. De onderzoekers willen weten of de nieuwe
behandelmethode vaker tot een daadwerkelijke oplossing van het probleem leidt. Hiertoe werd een pilot
uitgezet, waarbinnen zes patiënten werden behandeld met de nieuwe methode. Twee ervan rapporteerden
twee weken na de behandeling bovengenoemde bijwerking: het probleem had zich bij hen slechts
verplaatst.
- statistische hypotheses
a. Stel voor dit toetsingsvraagstuk een H0 (en een Ha) op. Argumenteer waarom je kiest voor een 1- of juist
een 2-zijdige toetsing.
Antw: H0 -> Zowel de oude en nieuwe behandelmethode zorgen even vaak (85%) voor een verplaatsing van
het zweetprobleem. 2-zijdig testen, of meer of minder effectief dan de andere methode. (Alleen 1-zijdig, als
de andere kant niet mogelijk is of als je ergens boven moet zitten).
- centrale limietstelling
b. Argumenteer of je bij dit vraagstuk gebruik kunt maken van de centrale limietstelling
Antw: Nee, de date zijn niet normaal verdeeld én n is te klein. (Ja/nee -> geen normale verdeling).
, c. Pr(X ≤ 2|H0) blijkt 0.0058 te zijn. Formuleer op basis van dit gegeven een conclusie met betrekking tot de
onderzoeksvraagstelling, gegeven dat getoetst wordt bij een betrouwbaarheid van 95%.
Antw: - De p-waarde is kleiner dan 5% dus geeft de nieuwe methode minder bijwerkingen. -> juist
(juist omdat je 2-zijdig toetst, kan dit).
- De overschrijdingskans is klein, dus wordt de nulhypothese verworpen. -> juist
(maakt niet uit hoe groot de populatie grootte is, gaat echt om de p-waarde)
- Met zo weinig waarnemingen kun je eigenlijk niets zeggen voer de nieuwe methode. -> onjuist.
- Er is 0.058% kans dat bij 85% van de nieuwe behandelingen bijwerkingen optreden. -> onjuist.
Vraag 4
- Een student, Carien, vraagt tien willekeurige medestudenten naar de huurprijs van hun studentenkamer. Ze
becijfert een 90% betrouwbaarheidsinterval voor deze prijs, en die ligt tussen 402 en 609 euro per maand.
a. Wordt het interval smaller of breder als ze de betrouwbaarheid hoger maakt, of maakt dat geen verschil?
Leg uit.
Antw: breder. BI gaat over de pakkans van de werkelijkheid. Maak je de kans groter, dan wordt het interval
groter en dus breder.
- kansverdeling voor BI
b. Welke kansverdeling moest worden gebruikt voor de berekening van dit interval? En waarom? Wees zo
specifiek mogelijk!
Antw: we hebben te maken met continue variabelen (getallen) en deze worden geanalyseerd met een t-
verdeling met 9 vrijheidsgraden. (BI maken, dus reeks gegevens en wie zegt dat het gemiddelde en de
spreiding lijkt op de werkelijkheid, dus 2 schattingen maken).
- toetsen met een BI
Een medestudent beweert dat studenten gemiddeld 650 euro moeten betalen voor hun kamer.
c. Hoe zou jouw conclusie over deze uitspraak luiden als je deze zou toetsen op basis van Cariens gegevens
(bij een betrouwbaarheid van 90%)?
Antw: 650 ligt niet in het BI, daarom is het onwaarschijnlijk. Het kan wel, maar is zeer onwaarschijnlijk.
- breedte betrouwbaarheidsinterval
- Voor de zekerheid herhaal jij dit onderzoek bij een nieuwe groep van 40 studenten.
d. Je verwacht dat de breedte van jouw interval waarschijnlijk ongeveer twee keer zo smal zal zijn als dat van
Carien. Leg uit waarom je dit verwacht.
Antw: Een grotere onderzoekspopulatie, dus nauwkeuriger. Standaardfout = standaarddeviatie / wortel n
(gaat over nauwkeurigheid). Wortel n = wortel 4 = 2.
- kwaliteit interval
e. Welk betrouwbaarheidsinterval is beter? Dat van jou, of dat van Carien? Of maakt het niet uit? Motiveer
je antwoord.
Antw: voor jou een vraag en mij een weet.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaburgering. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.