100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting voor het vak 'facetten van de planologie' $5.08
Add to cart

Summary

Samenvatting voor het vak 'facetten van de planologie'

3 reviews
 113 views  12 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10 uit het boek 'Basisboek voor de Ruimtelijke Ordening en Planologie' voor het vak 'facetten van de planologie'.

Preview 4 out of 52  pages

  • No
  • Hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10
  • September 9, 2020
  • 52
  • 2019/2020
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: rstoker • 3 year ago

Translated by Google

unclear

review-writer-avatar

By: juliavandam7 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: luuk56 • 4 year ago

avatar-seller
Samenvatting Facetten van de planologie

In het boek wordt gebruik gemaakt van de volgenden zes kennisgebieden die elk een eigen kleur
hebben zodat je in één oogopslag kunt zien bij welk kennisgebied de desbetreffende paragraaf en
navigatiewoorden horen: waar, wat, waarom, hoe, wie en waarmee.
Een navigatiewoord is belangrijk begrip uit een hoofdstuk.

Hoofdstuk 1 Het vakgebied Ruimtelijke Ordening en Planologie (ROP)
1.1 Introductie van het vakgebied
1.1.1 Hoofddoel ruimtelijke ordening en planologie
Het hoofddoel van de ruimtelijke ordening en planologie is te zorgen voor een zo goed mogelijke
leefomgeving: er moeten genoeg huizen gebouwd worden, maar er moet ook genoeg ruimte
blijven voor natuur. Het gaat erom verschillende activiteiten op zo’n manier in de ruimte te
plaatsen dat er zoveel mogelijk ruimtelijke kwaliteit ontstaat.
De vraag naar ruimte (de ruimteclaim) voor wonen, werken en natuur is groter dan het
beschikbare oppervlak. Dit betekent dat planologen en stedenbouwkundigen enerzijds altijd op
zoek zijn naar slimme oplossingen om zoveel mogelijk activiteiten met elkaar te combineren in een
klein gebied. Anderzijds moeten de omgevingsdeskundigen zich ook wel eens hard maken om
bijvoorbeeld woningbouw te weren uit een belangrijk natuurgebied.

De maatschappij
De maatschappij: alle burgers, bedrijven, overheden en belangengroepen bepalen uiteindelijk hoe
de leefomgeving eruit komt te zien. Zij ondernemen allerlei activiteiten, zij bezitten grond,
gebouwen en kennis en zij hebben wensen voor de toekomst. Planologen zijn er op gespitst
ruimtelijke knelpunten te signaleren (bijvoorbeeld dat veel kantoorgebouwen leegstaan en er
tegelijkertijd nog steeds veel bijgebouwd worden), betrokken deskundigen hebben als taak de
politiek tot de juiste beslissingen te brengen maar het is onze democratische vertegenwoordiging
die uiteindelijk de beslissing neemt.

Tussen verleden en toekomst: een dynamisch vakgebied
Iedereen die zich actief bemoeit met de ruimtelijke ontwikkeling moet vooruitzien; vaak op de
(zeer) lange termijn. De huizen die nu gepland worden, staan er pas over vijf of tien jaar, en als het
goed is blijven zij daarna nog minstens vijftig jaar staan. Mochten de huizen daarna afgebroken
worden, dan werkt de nu gekozen structuur voor een buurt of wijk daarna nog door in de nieuwe
inrichting van het gebied.
Als je nu ingrijpt ben je daarbij gericht op de toekomst en hou je rekening met het verleden.

Nederland is nooit af
Nieuwe grote vraagstukken dienen zich altijd aan die om slimme ruimtelijke oplossingen vragen.
Denk aan klimaatverandering, het grote aantal ouderen dat we straks hebben en grote steden
zoals Amsterdam moeten nog lang kunnen blijven groeien.

1.1.2 Ruimtelijke ordening en planologie: wat is het verschil?
De termen ruimtelijke ordening en planologie
Het verschil tussen ruimtelijke ordening en planologie is dat ruimtelijk ordening het praktische
handelen weergeeft: bijvoorbeeld het bestemmen van grond tot bouwgrond, zodat op die plek
huizen gebouwd kunnen worden. Of het aanwijzen van gebieden waar intensieve veehouderijen
zich kunnen vestigen en het verleiden van die bedrijven om daar daadwerkelijk ook heen te
verhuizen. Planologie is de wetenschap die daarvoor de kennis aanreikt. Een planoloog heeft
kennis en instrumenten om een afweging te kunnen maken of een gebied geschikt is om huizen te
bouwen en waar dan die intensieve veehouderijen precies zouden kunnen vestigen en wat er
precies moet gebeuren om de bouw mogelijk te maken.

1.2 Zes kennisgebieden: waar, wat, waarom, hoe, wie en waarmee
Verschillende omgevingsdeskundigen initiëren, ontwerpen en plannen ruimtelijke ingrepen om te
zorgen dat de toekomstige leefomgeving aansluit op de wensen van de maatschappij; de
toekomstige maatschappij wel te verstaan. Daarvoor heb je kennis nodig van heel veel
verschillende zaken, die in dit boek in zes deel gebieden zijn bijeengebracht:




,1. In de eerste plaats moeten planologen beschikken over kennis van de leefomgeving zelf: de
verschillende gebieden waarin de planoloog zijn werk doet. In elk hoofdstuk komt een gebied
aan bod in de paragraaf over het waar.
2. In de tweede plaats is de wijze waarop die gebieden gebruikt (kunnen) worden belangrijk.
Kunnen ze worden gebruikt voor wonen, werken en recreëren? En zo ja, hoe? Elk hoofdstuk
richt zich op een bepaalde vorm van ruimtegebruik die past bij het besproken gebied. Deze
kennis staat in het wat-gedeelte.
3. Er zijn verschillende redenen om in te grijpen in de leefomgeving. Elk plan kent minstens één,
maar vaak juist meerdere doelstellingen, zoals een betere waterhuishouding en ruimte voor
recreatie of zorgen voor ouderenhuisvesting en hergebruik van leegstaande gebouwen en ook
graag nog op duurzame wijze. De belangrijkste hoofddoelstellingen worden besproken in het
waarom-gedeelte.
4. Daarnaast heb je kennis nodig over het hoe. Hoe maak je een plan? Wat is dat eigenlijk, een
plan? Welke plannen worden gemaakt door anderen en hoe kun je deze op elkaar
afstemmen? In elk hoofdstuk komt een ander aspect van de planvorming, ofwel het hoe aan
de orde.
5. Een vijfde kennisgebied is dat over het wie. De hele maatschappij is immers betrokken bij het
vormgeven van de leefomgeving. Je kunt als planoloog wel een mooi plan verzinnen voor de
toekomstige leefruimte, maar het zijn alle burgers, bedrijven, belangenorganisaties,
gemeenten, provincies enzovoort tezamen die door hun activiteiten de leefomgeving bepalen.
Elk hoofdstuk geeft aandacht aan enkele typen personen of organisaties, ofwel actoren.
6. Het zesde kennis gebied betreft de rol van de planoloog zelf. Welke methoden en technieken,
welke tools heeft een planoloog om zijn taken uit te voeren? Kortom: waarmee voert de
planoloog zijn taken uit?

1.3 Kennis over waar en wat: de inrichting
In deze paragraaf zien we dat het kennisgebied waar met name gaat over gebiedskenmerken en
schaalniveaus, en bij wat hebben we het vooral over het ruimtegebruik of de ruimtelijke functies.

1.3.1 Waar: gebiedskenmerken en schaalniveaus
Elk gebied is anders. In de eerste plaats door de ondergrond: de bodem, de begroeiing, het reliëf,
de rivieren en beken, het grondwater. Dit alles heeft invloed op de wijze waarop een gebied kan
worden ingericht. Bovendien zijn veel gebieden al op een bepaalde manier ingericht.

Naast de gebiedskenmerken is het schaalniveau van belang. Ruimtelijke ontwikkelingen kunnen
zich beperken tot heel kleine gebieden, zoals een straat, een buurt of wijk, maar ze kunnen ook
grote gebieden beslaan of hierop impact hebben: een provincie, een landsdeel, heel Nederland of
zelfs Noordwest-Europa. Dit schaalniveau is zeer bepalend voor de manier waarop je te werk
gaat. Een laag schaalniveau vraagt om een gedetailleerde uitwerking en hierbij wordt vervolgens
ook heel gedetailleerd vastgelegd wat wel en niet mag: hoe hoog de gebouwen maximaal mogen
worden; hoeveel oppervlakte er maximaal gebouwd mag worden enzovoort. Dit wordt in een
bestemmingsplan vastgelegd, waarvoor planologen weer nauw samenwerken met juristen.

Op een hogere schaal niveau, wordt al meer met lijnen en vlekken gewerkt. Niet elke boom wordt
weergegeven, maar de groen structuur. Schakelen tussen de schaalniveaus is voor iedereen die
zich bezighoudt met de bebouwde omgeving van groot belang.

Het schaal niveau van heel Nederland heeft meer symbolisch aanduidingen: hier zie je
bijvoorbeeld Schiphol en de Rotterdamse haven heel pontificaal op de kaart staan als ‘mainports’
— belangrijke economische trekkers. Ook de planhorizon het tijdstip in de toekomst waarvoor het
plaatje wordt getekend is meestal anders. Hoe hoger het schaal niveau, hoe verder men over het
algemeen in de toekomst kijkt. De structuurvisie infrastructuur en de ruimte, en ruimtelijke
plannen van de nationale regering, kijkt bijvoorbeeld wel 30 jaar vooruit. De inrichting van een
buurt moet na een paar jaar al verwezenlijkt zijn.






,1.3.2 Wat: het ruimtegebruik of de ruimtelijke functies
Natuurlijk is niet alleen de fysieke kant van gebieden belangrijk. Er leven ook mensen, die de
ruimte gebruiken. Om te wonen, te werken, te sporten, de natuur in te gaan, zich te verplaatsen
enzovoort. Dit worden de ruimtelijke functies genoemd. De belangrijkste functies zijn: wonen,
werken, recreatie (of voorzieningen) en vervoer. Deze functiecategorieën kunnen echter heel divers
zijn. Bij de functie werken maakt het nogal wat uit of het om zware industrie of om
kantoorgebouwen gaat. En landbouw, is dat werken? Landbouwgebieden kunnen ook recreatief
en heel aantrekkelijk zijn. Bovendien zijn er nog andere ruimte vragers denk aan het overtollige
water dat in het voorjaar ons land binnen komt stromen en dat ergens moet blijven.

1.4 Waarom: doelstellingen
Het doel van ruimtelijke ontwikkeling en planologie is om te zorgen voor een zo goed mogelijke
wederzijdse aanpassing van enerzijds de maatschappij en anderzijds de fysieke leefomgeving.
Ruimtelijke ontwikkeling is dienstbaar aan het algemeen belang: zaken die voor iedereen goed zijn
en waar niemand tegen is. Denk aan duurzaamheid, economische groei, sociale cohesie en
bereikbaarheid. Toch ontstaat er, wanneer puntje bij paaltje je komt, wel degelijk discussie over
deze doelstellingen. Om in te kunnen grijpen moeten de voorgaande doelstellingen namelijk
vertaald worden naar concrete acties. Het uiteenrafelen van abstracte doelstellingen in het
algemeen belang naar steeds concretere doelstellingen, wordt wel een doelboom genoemd.

1.5 Hoe: planning en beleid
1.5.1 Wat is een plan?
Het begrip plan
Het woord plan is een heel breed begrip. Een plan is een plattegrond, maar ook een ontwerp voor
een nieuwe inrichting. Een plan kan een stelsel van afspraken zijn waarmee men bepaalde
doelstellingen wil bereiken, maar het kan ook een opzet zijn, een voornemen tot iets. Naast de
ruimtelijke plannen, waar planologen zich in eerste instantie oprichten, zijn er economische
plannen, sociale plannen, milieuplannen, ondernemingsplannen, projectplannen enzovoort. Ook
ruimtelijke plannen zijn er in vele soorten en maten en, denk maar aan de verschillende
schaalniveaus die invloed hebben op een plan. Een ander belangrijk kenmerk is de juridische
binding van een plan: wie zijn er verplicht zich aan het plan te houden? En is men al of niet
verplicht een plan te maken volgens de wet?

Middelen voor realisatie van een plan
Het is belangrijk om al tijdens het maken van het plan rekening te houden met de benodigde
middelen en de wijze waarop deze verkregen kunnen worden; kortom, met de haalbaarheid van
het plan. Meestal zijn de benodigde middelen verdeeld over verschillende partijen. Lastig, want zo
moet je allerlei organisaties bij de planvorming gaan betrekken. En wie dan wel? En op welk
moment? De tijdsbepaling is sowieso een belangrijke kwestie bij ruimtelijke ontwikkeling. Meestal
draait het om de vraag welk gebied wanneer aangepakt moet worden op welke manier met wie en
met welke middelen. Vandaar dat de ruimtelijke ontwikkeling ook wel aangeduid wordt als
ruimtelijke planning.

1.5.2 Beleid
Planning is gericht op een specifieke situatie waarin iets moet worden gerealiseerd. Maar veel
doelstellingen kunnen niet bereikt worden door realisatie alleen. De leefomgeving wordt immers
constant beïnvloed door allerlei burgers, bedrijven enzovoort die hun huis, tuin, fabriek of akker
aanpassen aan hun wensen. Wanneer je dan vanuit het algemeen belang wil dat alles bijvoorbeeld
zo duurzaam mogelijk gebeurt, moet je al die kleine aanpassingen sturen. Om dit soort algemene
doeleinden te bereiken kan de overheid drie soorten sturingsmiddelen gebruiken: wetgeving,
communicatie en prikkels.

Wetgeving
Om een wenselijke leefomgeving te creëren, kun je minder gewenste activiteiten simpelweg
verbieden. In Nederland wordt hiervan erg veel gebruik gemaakt. Alle activiteiten waar over ook
maar enige twijfel bestaat of zij gewenst zijn, zijn in eerste instantie verboden. Zij worden pas
toegestaan als men zeker weet dat het geen kwaad kan. Het is verboden tenzij je er een
vergunning voor hebt gekregen. Deze omgevingsvergunning, ook wel bouwvergunning genoemd
wordt niet alleen getoetst aan het bestemmingsplan, maar ook aan de milieuwetgeving.



, Met wetgeving kun je niet alleen zaken verbieden, je kunt ook zaken verplichten. Ook dit gebeurt
veelvuldig, al zijn het vooral overheden en bedrijven die verplichting opgelegd krijgen. Zo is iedere
gemeente verplicht voor het gehele gebied en omgevingsvisie te maken.

Communicatie
Het duidelijk overbrengen wat je wilt bereiken en waarom is vaak al erg effectief om mensen en
organisaties te laten meewerken. Communicatie is dan ook een belangrijk sturingsmiddel. Soms
gaat het hierbij om voorlichting: mensen informatie geven. Veel vaker is het ook bedoeld om te
overtuigen: mensen achter het plan krijgen.
Ook kaarten zijn belangrijke communicatiemiddelen. Op kaarten kan heel nauwkeurig worden
uitgetekend hoe de nieuwe woonwijk er uitkomt te zien, zodat er gebouwd kan worden en daarbij
aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. Hier sprake van informatieoverdracht. Binnen de
communicatie over ruimtelijke ontwikkeling is de informatie- en communicatietechnologie (ICT)
van groeiend belang. Ook nieuwe vormen van communicatie, zoals sociale media en infographics
worden meer en meer gemeengoed. Verder worden heel veel data die nodig zijn bij ruimtelijk
ontwikkeling, zoals bodemgegevens en demografische gegevens, al digitaal verzameld en
opgeslagen. Deze informatie verzameling gaat steeds sneller en beter door de groeiende
technische mogelijkheden. Door gebruik te maken van bijvoorbeeld geografische
informatiesystemen (GIS) kunnen alle data aan elkaar gekoppeld worden en in kaarten verbeeld
worden.

Prikkels
Een derde sturingsmiddel is het belonen of ontmoedigen van bepaald gedrag. Denk bijvoorbeeld
aan het subsidiëren van duurzaam bouwen (belonen) of het betaald parkeren in een binnenstad
(ontmoedigen). De Europese Unie maakt veel gebruik van prikkels. De landbouwsubsidies,
bedoeld om boeren te verleiden hun bedrijf voort te zetten, zijn daar een voorbeeld van. Prikkels
worden niet alleen ingezet voor burgers, maar ze worden ook tussen overheden gebruikt. Zo krijgt
een provincie geld van het Rijk wanneer ze aantrekkelijke fiets- en wandelroutes door het landelijk
gebied realiseert. Ook wordt de prikkel vaak ingezet om samenwerking te bevorderen. Dan eist
het Rijk of de EU dat gemeenten gezamenlijk een plan maken om bijvoorbeeld het landschap
aantrekkelijk te maken. De samenwerking is dan vereist om de subsidie te krijgen.

1.5.3 Planvorming
De planvorming behelst niet alleen de inpassing in de omgeving, maar ook de afstemming met
het beleid van aanpalende beleidsterreinen en met de schaalniveaus. En ook alle belangen van de
betrokkenen (omwonenden, grondeigenaren enzovoort) moeten in ogenschouw worden genomen.
De kennis over de planvorming is opgebouwd door ervaringen in het verleden.

1.6 Wie: actoren
Een van de belangrijkste zaken die planologen zich moeten realiseren, is dat de leefomgeving
totstandkomt door de maatschappij en niet door een plan. Maar dé maatschappij of dé
samenleving bestaat niet. Deze bestaat in wezen uit een heleboel individuen en organisaties, die
ook wel actoren worden genoemd.

De belangrijkste actoren zijn zonder twijfel de burgers. Wij zijn immers allemaal burgers. Een groot
deel van het planologisch onderzoek is dan ook gewijd aan de wensen van de burgers. Bovendien
komen burgers steeds vaker met eigen initiatieven. Een andere belangrijke groep actoren zijn de
bedrijven daar eten we immers van. Bedrijven mogen dan geen democratisch stemrecht hebben,
ze hebben wel degelijk macht. Want elke gemeente, elke provincie en elk landsbestuur is ervan
doordrongen dat zijn burgers ook ergens moeten kunnen werken.

En ook dé overheid bestaat niet. De gemeente gaat heel anders te werk dan de provincie. Het Rijk
bestaat uit een aantal ministeries, waarvan I&M (infrastructuur en milieu) en EZ (economische
zaken) voor de ruimtelijke inrichting het belangrijkst zijn. Deze ministeries vertegenwoordigen vaak
een of meer maatschappelijke sectoren, zoals de sector Landbouw. Binnen de sectoren bevinden
zich veel belangengroepen. Sommige belangen groepen zijn zozeer geïnstitutionaliseerd dat ze
bijna als vanzelfsprekend aan tafel genodigd worden bij belangrijke beslissingen op hun gebied.
Belangenorganisaties hebben meestal geen autoriteit, maar kunnen door het bespelen van de
media zoveel invloed hebben op de politieke steun voor hun plannen, dat ze onmogelijk
genegeerd kunnen worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evaladrak. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.08  12x  sold
  • (3)
Add to cart
Added