Hierbij 40 meerkeuzevragen en een casus met vragen. Beide onderdelen bevatten de antwoorden en uitgebreide antwoordmotivering. Kortom, met deze oefenvragen bent u weer een hele stap dichter bij het behalen van uw WFT-basis!
,1. Onder welke verzekeringscategorie valt een reisverzekering?
a) Schadeverzekering
b) Sommenverzekering
c) Persoonsverzekering
Antwoord A, er wordt pas geld uitgekeerd als de schade aantoonbaar is geleden
2. Welke 2 van onderstaande factoren geven een Nederlandse spaarder meer zekerheid?
a) Het toezicht van de AFM en DNB
b) Het depositogarantiestelsel
c) Door het overeenkomen van een vaste spaarrente
Antwoord A & B
3. Welke 2 van onderstaande verzekeringen worden als werknemersverzekeringen bestempeld?
a) Werkloosheidwet
b) Algemene ouderdomswet
c) Algemene nabestaanden wet
d) Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Antwoord A & D, de andere 2 worden als volksverzekeringen bestempeld
4. Onder welke verzekeringscategorie(ën) valt een zorgverzekering?
a) Schadeverzekering
b) Sommenverzekering
c) Persoonsverzekering & schadeverzekering
d) Persoonsverzekering & sommenverzekering
Antwoord C, er wordt pas geld uitgekeerd als de schade aantoonbaar is geleden en het gaat over het
leven of de gezondheid van een mens.
5. Bij welke verzekeringscategorie(ën) geldt het indemniteitsbeginsel?
a) Schadeverzekering
b) Sommenverzekering
c) Zowel bij schadeverzekeringen als bij sommenverzekeringen
d) Niet bij schadeverzekeringen en niet bij sommenverzekeringen
Antwoord A, het indemniteitsbeginsel houdt in dat er nooit meer uitgekeerd mag worden dan de
daadwerkelijke schade was. Dit is alleen zo bij een schadeverzekering.
,6. Geldt het indemniteitsbeginsel voor een woonhuisverzekering?
a) Ja, het is een schadeverzekering
b) Ja, het is een sommenverzekering
c) Nee, het is een schadeverzekering
Antwoord A, het indemniteitsbeginsel geldt voor schadeverzekeringen, een woonhuisverzekering is
daar een voorbeeld van.
7. Wie houdt onder andere toezicht op de pensioenfondsen?
a) De werkgever
b) De leden van de ondernemingsraad
c) De AFM
Antwoord C, de AFM doet dit met DNB
8. Wat betekent het begrip onderbrengingsplicht als het gaat om pensioenen?
a) Een pensioenfonds moet dan een dekkingsgraad halen. Zodat de verplichtingen nagekomen
kunnen worden
b) Een werknemer moet dan verplicht deelnemen aan de pensioenregeling bij de werkgever
c) De werkgever moet de pensioenen dan bij een pensioenuitvoerder onderbrengen
Antwoord C, in het geval van onderbrengingsplicht moet de werkgever de pensioenen bij een
pensioenuitvoerder onderbrengen.
9. Welk van onderstaande antwoorden is niet een van de vier groepen pensioenfondsen?
a) Ondernemingspensioenfonds
b) Overheidspensioenfonds
c) Bedrijfstakpensioenfonds
d) Beroepspensioenfonds
e) Algemeen pensioenfonds
Antwoord B, de overige 4 zijn allen een van de vier groepen.
10. Wat zijn de vier groepen pensioenfondsen? (4 antwoorden aanklikken)
a) Algemeen pensioenfonds
b) Regulier pensioenfonds
c) Pensioenfonds gemeente
d) Bedrijfstakpensioenfonds
e) Ondernemingspensioenfonds
f) Justitieel pensioenfonds
g) Beroepspensioenfonds
Antwoord A, D, E & G, de vier groepen zijn: algemeen, bedrijfstak-, ondernemings- en
beroepspensioenfonds.
, Casus 1
Frank is een 22-jarige student uit Leiden. Hij studeert voor de opleiding tot ICT’er en heeft hierna nog
een baan met een 20-urige werkweek. Hierdoor heeft Frank erg weinig tijd om zijn verzekeringen op
orde te krijgen. Frank heeft een aantal van zijn verzekeringen op een rijtje gezet en komt naar uw
kantoor toe om hierover advies te vragen.
De verzekeringen van Frank:
• Inboedelverzekering met een maandpremie van €13
• Opstalverzekering met een maandpremie van €19
• Rechtsbijstandverzekering met een maandpremie van €9
Deze premies zijn inclusief assurantiebelasting
Vraag 1. Frank heeft gezien dat hij een opstalverzekering heeft, maar wat het nou eigenlijk inhoud
weet hij niet. Frank vraagt daarom aan u wat deze verzekering inhoudt en of hij deze verzekering
moet houden. Wat is hierop het best passende antwoord?
a) Een opstalverzekering dekt schade aan de opstal. De opstal van Frank bestaat uit zijn huis met de
bijbehorende schuur. Uiteraard is het voor Frank handig om een opstalverzekering te hebben voor
zijn huis en schuur.
b) Een opstalverzekering dekt schade aan de opstal. De opstal van Frank bestaat uit zijn huis met de
bijbehorende schuur. Maar omdat Frank nog studeert wijst u hem op het feit dat hij beter niet zulke
verzekeringen af kan sluiten
c) Een opstalverzekering dekt schade aan alles wat in het huis van Frank te vinden is. Uiteraard is het
voor Frank handig om een opstalverzekering te hebben, om de bezittingen in zijn huis af te dekken
tegen schade.
d) Een opstalverzekering dekt schade aan alles wat in het huis van Frank te vinden is. Maar omdat
Frank nog studeert wijst u hem op het feit dat hij beter niet zulke verzekeringen af kan sluiten
Antwoord A, voor iedereen die een huis heeft is een opstalverzekering aan te raden. Een
opstalverzekering dekt alle schade aan het huis (exclusief grond) van Frank en alles dat hier aard- en
nagelvast aan bevestigd is, zoals zijn schuur.
Vraag 2. Hoeveel assurantiebelasting betaalt Frank voor alle verzekeringspremies tezamen?
a) €2.32
b) €3,39
c) €7.12
Antwoord C, assurantiebelasting bedraagt 21%.
Frank betaalt €41 (€13 + €19 + €9) aan al zijn verzekeringen.
€41/1.21 = €33,88
€41 - €33.88 = €7.12
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bryancuperus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.