Hierbij een samenvatting van het boek 'Geschiedenis & Samenleving' voor de kennistoets OJW. De samenvatting gaat over de volgende hoofdstukken: H6, H7, H8, H9 en H10.
,Hoofdstuk 6: tijd van Regenten en Vorsten
1600-1700
De tijd van Regenten en Vorsten – de zeventiende eeuw – staat bekend als de Gouden Eeuw,
een tijd van handel en grote culturele bloei van kunsten en wetenschappen.
1602 – Verenigde Oost-Indische Compagnie
1609 -1621 – Twaalfjarig Bestand
1621 – West-Indische Compagnie
1628 – Piet Hein verovert de zilvervloot
1634 – Verovering Antillen
1648 – Vrede van Münster
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onafhankelijk
1650-1672 – Eerste stadhouderloze tijdperk – Johan de Witt
1652 – Jan van Riebeeck sticht een nederzetting op de Kaap de Goede Hoop
1667 – Nieuw-Nederland geruild tegen Suriname
1672 – Rampjaar
1672-1702 – Willem III stadhouder
1689-1702 – Willem III koning van Engeland
6.1 Strijd, onafhankelijkheid en grote mogendheid
6.1.1 Door eendracht worden kleine zaken groot
Eerst een vorst afzetten en daarna ervoor kiezen om geen nieuwe landsheer te benoemen: in
Europa heerst alom verbazing over de ontwikkelingen in de noordelijke Lage Landen. Vanuit
de middeleeuwse structuur is er nog steeds sprake van een grote gewestelijke zelfstandigheid
en als de bewoners in de Republiek zich als ergens mee verbonden voelen dan is het met hun
gewest. Het politieke thema van de zeventiende eeuw is dan ook: waar ligt de macht? Bij de
zelfstandige gewesten of bij de Staten-Generaal?
Voor de hele periode vanaf de afzetting van Filips II in 1581 tot het einde van de Republiek
der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 is er maar één officieel document als basis voor
het staatsbestel: de Unie van Utrecht. In de Unieregelingen komen enige centraliserende
maatregelen voor, die niet uitgevoerd zijn:
- Er komt geen algemene munt voor de Republiek: alle gewesten houden hun eigen
munthuis.
- Er komt geen belastingstelsel op landsniveau: de inkomsten op centraal niveau komen
via de gewestelijke staten.
- Er komt geen volksleger: de Republiek houdt een huurleger.
De Republiek manifesteert zich als een statenbond, waarbij de gewesten de afzonderlijke
staten vormen.
De Gewestelijke Staten hebben een wetgevende en uitvoerende taak. De Statenleden
vergaderen één of twee keer per jaar. Alleen in Holland komen de Staten vier keer per jaar
bijeen. De lopende zaken gebeuren door een dagelijks bestuur: de Gedeputeerde ’s-
Gravenhage. Staten van andere gewesten houden hun vergaderingen in kloostergebouwen. De
Gewestelijke Staten kennen twee belangrijke ambtenaren: de stadhouder en een jurist in de
functie van landsadvocaat of raadspensionaris.
De stadhouder heeft bevoegdheden op het gebied van de rechtspraak en op het gebied van
benoemingen in de stadsbesturen. Verder is hij in de functie van kapitein-generaal en
, admiraal-generaal aanvoerder van leger en vloot van het gewest. Onder stadhouder Frederik
Hendrik (1625-1647) worden deze militaire functies generaliteitsfuncties: opperbevelhebber
van alle legertjes en vlooteenheden van de Republiek.
Het stadhouderschap krijgt onder Frederik Hendrik vorstelijke allures door zijn paleizen, het
hofleven, zijn aanspreektitel Zijne Hoogheid, de huwelijken van zijn kinderen en door de
regeling dat zijn zoon hem automatisch opvolgt als stadhouder en als kapitein-generaal.
De raadspensionaris van Holland onderhoudt op grond van het feit dat Holland en Zeeland in
het begin van de Opstand alleen stonden, de contacten met de gezanten in het buitenland en
speelt daardoor een belangrijke rol in de buitenlandse politiek. Hij is voorzitter van de Staten
van Holland.
De Gewestelijke Staten sturen hun afgevaardigden naar de Staten-Generaal, die in ’s-
Gravenhage vergaderen.
De leden van de Staten-Generaal hebben als titel de Hoog-Mogenden. Het aantal
afgevaardigden van een gewest is niet vastgelegd. Ieder gewest heeft één stem. Vanaf 1593
vergadert de Staten-Generaal permanent en zorgen tussenpersonen voor het contact tussen de
Gewestelijke Staten en hun afgevaardigden. Voor een aantal onderwerpen is eenstemmigheid
vereist:
- Het sluiten van vrede
- Het afsluiten van verdragen
- Het verklaren van oorlog
- Het opleggen van financiële verplichtingen
Holland draait als het belangrijkste gewest voor de meeste kosten van de Republiek. Drenthe
draagt minder dan 1 procent bij en op grond daarvan mogen de Staten van Drenthe geen
afgevaardigde sturen naar de Staten-Generaal. De gebieden die in de eerste helft van de
zeventiende eeuw veroverd worden, komen rechtstreeks onder het bestuur van de Staten-
Generaal en worden dan ook Generaliteitslanden genoemd. Het gaat om Staats-Vlaanderen,
Staats-Brabants, Staats-Limburg en een deel van Oost-Groningen.
6.1.2 Eindelijk onafhankelijk
Het jaartal 1600 is een van de bekendste jaartallen uit de vaderlandse geschiedenis. De Staten-
Generaal willen dat stadhouder Maurits (1585-1625) de Duinkerker karpers uitschakelt. Het
loopt uit op een strijd met het leger van aartshertog Albertus bij het plaatsje Nieuwpoort. De
strijd wordt door het leger van Maurits gewonnen maar hij schakelt de Duinkerker karpers
niet uit.
Het wordt steeds duidelijker dat de hereniging van de zuidelijke en noordelijke Lage Landen
niet haalbaar is. De volgende Spaanse eisen zijn voor de Staten-Generaal onaanvaardbaar:
- De Republiek vaart niet langer op Indië
- Er komt godsdienstvrijheid voor de rooms-katholieken in de noordelijke Lage Landen
Een bestand blijkt wel haalbaar. In 1609 worden voor een periode van twaalf jaar de
vijandelijkheden beëindigd (het Twaalfjarig Bestand). Het bestand betekent gezichtsverlies
voor Spanje, want daardoor erkent Spanje als het ware het bestaan van de Republiek.
De twaalf bestandsjaren worden gekenmerkt door onderlinge twisten op velerlei gebied:
politieke twisten tussen verschillende politieke groepen in steden, gewesten en de Staten-
Generaal, godsdienstgeschillen en onenigheid over gewestelijke legertjes. Dit alles met elkaar
verstrengeld en sterk bepaald door tegenstellingen tussen personen met aan de top van dit
alles de tegenstelling tussen stadhouder Maurits en raadspensionaris Oldenbarnevelt. De strijd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ihjwerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.83. You're not tied to anything after your purchase.