Hierbij een samenvatting van het boek 'NatuurOnderwijs Inzichtelijk' voor de kennistoets OJW. De samenvatting gaat over de volgende hoofdstukken: H4, H5 en H6.
,4.1 Samenhang in ecosystemen
Inzichten
1. Een ecosysteem is het samenhangend geheel van abiotische factoren (levenloze natuur
zoals de hoeveelheid licht, de temperatuur, de luchtvochtigheid en de vruchtbaarheid van
de bodem) en biotische factoren (de levende organismen en hun onderlinge relaties).
2. Een biotoop is een karakteristiek ecosysteem en beschrijft een gebied met een uniform
landschapstype waarbij klimaat en geografische omstandigheden hetzelfde zijn. Binnen
een biotoop zijn specifieke leefgebieden (habitats) voor organismen te onderscheiden.
3. De route van energie en voedingsstoffen in een ecosysteem noem je een voedselketen.
Een voedselketen begint bij de groene planten (de producenten), de zonne-energie
vastleggen in energieke suikers. Dieren (consumenten) moeten andere organismen eten
om aan hun energie en voedingsstoffen te komen.
4. Voedselketens zijn onderling met elkaar verweven (dieren eten organismen). Zo ontstaat
een voedselweb.
5. In een ecosysteem zijn relatief veel planten, minder planteneters, nog minder vleeseters en
maar een paar grotere roofdieren. De voedselverdeling in een ecosysteem kun je
weergeven in de vorm van een piramide. Aan de basis van de voedselpiramide is veel
meer vastgelegde energie beschikbaar dan aan de top. Bij elk hoger niveau treedt
energieverlies op.
6. Bodemdieren, schimmels en bacteriën vormen samen een belangrijke schakel in de
voedselkringloop. Zij zijn de reducenten (afbrekers) en breken natuurlijk afval af tot
voedingsstoffen die planten weer kunnen opnemen.
4.1.2 Voedselrelaties in een ecosysteem
In een ecosysteem kunnen organismen elkaar op verschillende manieren beïnvloeden. Een
veldmuis bijvoorbeeld heeft concurrentie van andere dieren die vruchten en zaden eten. Dit
concurrentieproces wordt ook wel competitie genoemd. Tegelijkertijd moet deze veldmuis
goed uitkijken voor een predator, die in de veldmuis een prooi ziet. De veldmuis helpt planten
bij de verspreiding van hun vruchten en zaden. De keten van eten en gegeten worden (waarin
energie en voedingsstoffen worden doorgegeven) noem je een voedselketen.
Voedselketen
Planten vormen de eerste schakel in een voedselketen. Zij kunnen door middel van
fotosynthese zonne-energie vastleggen in energierijke suikers. Planten produceren op deze
manier hun eigen voedsel en worden producenten genoemd. Dieren zijn niet in staat om hun
eigen voedsel te produceren en moeten andere organismen consumeren. Zij worden
consumenten genoemd. Herbivoren (planteneters) vormen de tweede schakel. Carnivoren
(vleeseters) vormen de derde of soms vierde schakel. Als er in een ecosysteem vleeseters
voorkomen die zelf weer andere vleeseters eten kan een voedselketen uit meer dan drie
schakels bestaan (toppredators). Omnivoren (alleseters) kunnen deel uitmaken van zowel de
tweede als de derde schakel.
Voedselweb
Een netwerk van onderling geschakelde voedselketens noem je een voedselweb.
Voedselketens zijn onderling met elkaar verweven.
4.1.3 De energiestroom in een ecosysteem
, Het energieverlies begint bij de producenten. Zij leggen zonne-energie vast in de vorm van
suikers, maar verbruiken zelf ook weer een deel van deze energie. De hoeveelheid energie die
vastgelegd is in de weefsels van planten komt maar voor een deel bij de planteneters terecht.
Het plantaardig weefsel dat de planteneter verteert, levert energie op die kan worden benut
voor de vorming van dierlijk weefsel. Niet alle vrijgekomen energie wordt vastgelegd in
dierlijk weefsel; er is ook energie nodig om te groeien, bewegen etc. Op deze manier komt er
telkens maar zo’n 10 procent van de vastgelegde energie in het volgende voedselniveau.
4.1.4 De voedselkringloop
Op allerlei manieren wordt er in een ecosysteem natuurlijk afval geproduceerd. Dit is geen
belasting maar een verrijking. Dit komt doordat het natuurlijk afval gerecycled wordt tot
voedingsstoffen die planten weer kunnen opnemen. Bij dit proces spelen reducenten
(afbrekers) een rol. Dit zijn organismen als kleine bodemdieren, schimmels en bacteriën die
het natuurlijk afval tot kleinere stukjes reduceren totdat er koolstofdioxide wordt afgegeven
aan de lucht en vormt een belangrijke groeivoorwaarde voor planten, evenals het water en de
mineralen (voedingszouten) die via de wortels opgenomen worden. Dankzij de reducenten
ontstaat er een voedselkringloop waarbij voedingsstoffen voortdurend doorgegeven en
gerecycled worden.
4.2 Ecosystemen in verandering
Inzichten
1. Een ecosysteem is een dynamisch geheel. De abiotische en biotische factoren
veranderen voortdurend. Als deze veranderingen binnen bepaalde grenzen blijven
schommelen, spreek je van een dynamisch evenwicht en is het ecosysteem stabiel.
2. De grootte van een groep organismen van dezelfde soort (een populatie) schommelt
voortdurend. De wisselende grootte van een populatie wordt beïnvloed voor factoren
als het voedselaanbod en de aanwezigheid van roofdieren.
3. Voordat een ecosysteem min of meer stabiel is, zie je dat een ecosysteem volgens
bepaalde opeenvolgende stadia verandert naar een stabiel eindstadium. Dit
veranderingsproces noem je successie.
4.2.1 De dynamiek van ecosystemen
Als de veranderingen in een ecosysteem binnen bepaalde grenzen blijven schommelen, spreek
je van een stabiel ecosysteem.
4.2.2 Veranderingen in een populatie
De populaties in een ecosysteem worden gereguleerd door factoren als voedselaanbod en de
aanwezigheid van roofdieren. Bij een ingrijpende verandering van de leefomgeving raakt dit
evenwicht verstoord en zie je dat hele populaties verdwijnen, of dat er nieuwe voor in de
plaats komen. Ook milieuvervuiling is een factor die de grootte van populaties ingrijpend
beïnvloedt.
Een dynamisch evenwicht
De wisselende grootte van een populatie heeft te maken met de mate waarin een ecosysteem
in de piramide levensbehoeften van organismen kan voorzien, zoals dus de aanwezigheid van
voedsel, water, beschutting en mogelijkheden om zich voort te planten.
Ophoping in een voedselpiramide
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ihjwerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.