Samenvatting Kijk op spel. De samenvatting is gemaakt voor een kennistoets. Ik heb de 4e druk gebruikt.
De paragrafen die missen:
- 1.1 en 1.2.1
Verder is het complete boek samengevat en ondersteund met voorbeelden.
Met deze samenvatting heb ik een 7,4 gehaald op de toets.
1.2.2 Drama op de pabo om non-verbaliteit te stimuleren
- Non-verbale communicatie bepaalt tussen de 65 en 93 procent van onze communicatie.
- Hoe wordt de boodschap overgebracht?
o 55% lichaamstaal
o 38% de stem
o 7% de woorden
- Non-verbaliteit kan je boodschap versterken, maar ook afzwakken.
o Afzwakken non-verbaliteit stemt niet overeen met je verbale communicatie.
- Evenwichtig communiceren = inhoud levend maken door kinderen een beeld te geven
o Lichaamshouding, intonatie, mimiek en gebaar.
1.3 Fantasie, creativiteit en zelfvertrouwen
1.3.1 Kernwoorden: fantasie, creativiteit en zelfvertrouwen
Fantasie
- Verbeeldingskracht
- Het aangeboren mechanisme waarmee een kind datgene wat hij ervaart en leert op eigen
wijze verwerkt en tot uitdrukking brengt.
- Fantasie vereist vrijheid van denken, een denken dat los staat van de kaders en invloeden die
gelden in de wereld van de volwassenen.
- Fantasie wordt gestimuleerd door vraagtekens te zetten bij de werkelijkheid. Zorg voor
uitdagende vragen en spel situaties. Ga zelf ook mee in de fantasie van de kinderen en keur
hun werk niet af.
Creativiteit
- Het scheppend vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke maar toepasbare oplossingen
voor bestaande problemen te vinden. Dat creatieve vermogen wordt het sterkst ontwikkeld
in een rijke leeromgeving waarin kinderen gestimuleerd worden om zelf oplossingen te
bedenken.
o Bereikbaar voor ieder kind
- Creativiteit is het individueel of gezamenlijk tot stand brengen van originele ideeën die van
waarde zijn, door middel van het doorbreken van bestaande patronen.
o Gebaseerd op uitspraken van: Robinson, de Bono en Reid en Solomonides
- Creativiteit met een kleine/grote c
o Kleine c:
Betrekking op dagelijks leven, verbonden met het onderwijs.
o Grote c:
Betrekking op de uniciteit van kunstenaars en uitvinders. (unieke
wereldwijde vernieuwingen)
- Selffulfilling prophecies = verwachtingen die zichzelf waarmaken
- Combinatie van eigenschappen die leiden tot creativiteit
o Er moet een bron zijn (verbeeldingskracht)
o Kind moet durf hebben om tot dat vermogen te komen (zelfvertrouwen en positief
zelfbeeld)
o Vrij kunnen experimenteren (omgeving)
- De thuissituatie is bij de ontwikkeling van creativiteit van doorslaggevende betekenis.
- Divergent denken = verschillende oplossingen bedenken voor een probleem, zodat een
gesteld doel vanuit verschillende invalshoeken benaderd kan worden.
- Creativiteit stimuleren door nieuwsgierigheid te prikkelen en het kind in aanraking laten
komen met andere uitingen van creativiteit.
,Zelfvertrouwen
- Om nieuwe dingen te creëren moet je allereerst geloven dat je tot zoiets in staat bent.
- Positieve bevestiging vanuit je omgeving is belangrijk
- Zelfvertrouwen groeit als je succes hebt
- Begin laagdrempelig en zorg dat het als vanzelfsprekend overkomt
1.3.2 De rol van de leerkracht
- Leerkracht de centrale figuur bij het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor
creativiteit en zelfvertrouwen.
1.4 Geschiedenis van het vak drama
- Drama = handeling, verrichting, bewuste daad
1.4.1 Geschiedenis van dramatisch spel binnen het onderwijs
- 14e eeuw: leerlingen van wat later de Latijnse scholen zouden worden gaven voorstellingen.
- 16e eeuw: Functie van drama verder uitgebreid. Leerlingen dienden de toneelstukken
zedelijke en humanistisch te vormen. Cultuurhistorische kennis werd ontwikkeld.
- 17e/18e eeuw: schooltoneel treedt naar buiten en krijgt een vaste en steeds belangrijkere rol
in de maatschappij.
- Barok (18e eeuw): van alles toevoegen aan de voorstellingen. (decor, kostuum en dans)
- 19e/20e eeuw: schooltoneel verdwijnt niet helemaal, maar heeft niet meer de status als
weleer.
1.4.2 Het vak drama vanaf 1956
- Voor 1956 lag bij de drama de nadruk op het voordragen van gedichten, verhalen en een
enkele toneeltekst.
- 1956: Expressie door woord en gebaar hogeschool van utrecht
o Uitdrukkelijk een lerarenopleiding
- 1971: Start van de Amsterdamse theaterschool
o Opleiding regisseur/dramatische vorming
Wat betekent dit alles voor de pabo?
- Drama staat in het onderwijs omschreven als spel en bevordering van het taalgebruik
- Drama is geen gevestigd vak
- Er is een kennisbasis van drama
H2 drama nader bekeken
2.1 Drama vanuit gangbare en vernieuwende onderwijsvisies
2.1.1 Drama en de stadia van Piaget
- Piaget onderscheidt de volgende fasen in de ontwikkeling van het kind:
o Sensomotorische fase, 0-2 jaar
o Preoperationele fase, 2-6 jaar
o Concreet operationele fase, 6-11 jaar
o Formeel operationele fase, 11 jaar en ouder
Sensomotorische fase, 0-2 jaar
- Kenmerken van de sensomotorische fase
o Ontwikkeling van het functioneren op lichaamsniveau, tasten, voelen, proeven
o Ontwikkelen van de motoriek
o Ontwikkelen van het geheugen
, o Objectpermanentie is nog niet ontwikkeld (voor het kind bestaan objecten niet die
zich niet in zijn gezichtsveld bevinden)
- Relatie met de sensomotorische fase en het vak drama
o Baby’s leren door te imiteren doen-alsof-spel
o Grove en fijne motoriek
Preoperationele fase, 2-6 jaar
- Kenmerken van de preoperationele fase:
o Ontwikkeling van het spreken, het strottenhoofd draait
o Verfijning van de motoriek
o Ontwikkeling van het ik, egocentrisme
o Het kind leert dat het een eigen persoon is
o Animisme: aan levenloze objecten wordt een ziel toegekend
- Relatie met de preoperationele fase en het vak drama:
o Egocentrisme duidelijk in drama onderwijs
Kinderen spelen vaak naast elkaar in plaats van met elkaar. Als ze dan met
elkaar spelen ontstaat er de eigen behoefte.
Animisme ontstaat tijdens objectenspel
Concreet operationele fase, 6-11 jaar
- Kenmerken van de concreet operationele fase:
o Ontwikkeling tot het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid
o Ontwikkeling tot het kunnen ordenen, tellen en rekenen
o Ontwikkeling van het figuratieve denken
- Relatie met de concreet operationele fase en het vak drama:
o Handig als de kinderen kunnen aansluiten bij de organisatie van een drama les
o Figuratief denken is super belangrijk
o Proberen de stap te maken van spelen voor jezelf naar spelen voor publiek
Formeel operationele fase, 11 jaar en ouder
- Kenmerken van de formeel operationele fase:
o Ontwikkeling van ruimtelijk denken
o Ontwikkeling van abstract denken
o Leren logisch denken en conclusies trekken
- Relatie met de formeel operationele fase en het vak drama:
o Ruimtelijk denken voor individuele spelontwikkeling van belang
o Kind moet zich bewust zijn van de kijklijnen van het publiek
o Logisch denken en conclusies trekken is van belang bij het beschouwen op eigen en
andermans werk
o Abstract denken verschaft een kind onbeperkt toegang tot de verbeelde
werkelijkheid
2.1.2 Drama van uit Vygotsky
- Hecht groot belang aan taal en sociale interactie tussen leerlingen
- Aard van het vak drama:
o Samen oplossen van opgaven en problemen en het samen beschouwen van eigen en
andermans werk zorgen voor een onderwijssituatie waarin taal en interactie centraal
staan.
o Kennis wordt door de lerenden geconstrueerd.
o De wijze van leren komt over met het constructivisme, maar inhoudelijk drama komt
niet overeen.
, 2.1.3 Drama en de drie basisbehoeften
- Autonomie
o Kinderen mogen zelf in hoge mate beslissingen nemen bij drama
o In tweetallen warming-up vaak ruimte voor eigen invulling van de opdracht.
- Competentie
o De leerkracht stimuleert het gevoel van competent zijn door een opbouwende
benadering en applaus als regel in te stellen.
o Warming-up cruciaal voor het gevoel van competentie: opgedane spelvaardigheden
uit de warming-up worden direct in de kern toegepast wat een competent gevoel
oplevert.
- Relatie
o Kinderen werken samen met een klasgenoot en gaan banden aan met kinderen
buiten de eigen sociale kring.
o Zorg voor sociale veiligheid in de klas
Vakspecifiek en pedagogiek zijn niet gescheiden
- Door met drama bezig te zijn bij de gratie van de juiste begeleiding ben je automatisch bezig
met de basisbehoeften van kinderen.
2.1.4 Drama en coöperatief leren
- 4 sleutelbegrippen bij samenwerkend leren en het leggen van het verband met drama:
o Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Kinderen zijn tot elkaar ‘veroordeeld’, kunnen de opdracht niet alleen en zijn
op deze wijze afhankelijk van elkaar.
o Individuele aanspreekbaarheid
Een kind concentreert zich goed of lever voorbeeldig werk in de warming-
upfase, dan kan een leerkracht hen daar op wijzen.
Dient voor het leren in de groep
Door middel van vakdidactische kennis en empathisch vermogen
o Directe interactie
In de organisatie van je lokaal houdt je er rekening mee dat de kinderen
elkaar kunnen zien zodat ze goed kunnen communiceren.
Voorwaarde voor een succesvolle dramales, en tevens een van de oorzaken
waarom sommige leerkrachten huiverig zijn om drama te geven.
o Aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden en het groepsproces
Drama is erop gericht om inzicht en vaardigheden te ontwikkelen in de
kunstvorm theater.
Randvoorwaarden:
Pedagogisch veilig werkklimaat
Sociaal gedrag sociale vaardigheden worden impliciet getraind.
2.1.5 Drama en directe instructie
- Kernaspecten van directe instructie en hoe die zich verhouden tot het vak drama:
o Een goede structuur in de opbouw van de leerstof
Lesopbouw cruciaal voor het leerproces
Tweevoudige warming-up is de oefen/leerfase + opstap naar het toepassen
van de vaardigheden in de kern.
o Het juiste niveau van de leerstof
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tamarazaaijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.94. You're not tied to anything after your purchase.