Samenvatting van hoofdstuk 10 van het vak persoonlijkheidspsychologie dat gedoceerd wordt in de Bachelor Psychologie. Combinatie van eigen lesnotities, handboek en lesdia's. Hoofdstuk over het ontwikkelingsperspectief op persoonlijkheid en persoonlijkheidsstoornissen.
EEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF OP PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN
i. Historische claim: “Personality disorders in childhood do not exist.”
Hoe persoonlijkheidsgerelateerde pathologie zich ontwikkeld is geen evidente vraag met een nog minder
evident antwoord, simpelweg omdat men er heel lang is vanuit gegaan dat persoonlijkheidspathologie op
jonge leeftijd (<18j) niet bestond.
De afgelopen 10 – 15j heeft dit domein zich ontw. oiv longitudinale studies die duidelijk hebben kunnen
aantonen dat er weldegelijk kwetsbaarheden terug te vinden zijn op jonge leeftijd die indicatief zijn voor
pathologie op latere leeftijd.
a. Historisch kader
Tot voor kort bestond er een duidelijke distinctie tussen stoornissen bij kinderen – stoornissen
bij volwassenen; beiden w apart v elkaar beschreven in de DSM.
⇒ psychologen/psychiaters gespecialiseerd in kinderen ↔ psychologen/psychiaters
gespecialiseerd in volwassenen
⇒ 2 compleet aparte domeinen waartussen geen brug bestond
⇒ ontbrekend oz vanuit ontwikkelingsperspectief over hoe stoornissen zich ontw.
DSM-IV heeft hier verandering in gebracht, hoofdzakelijk op vlak v KS (= As I Psychopathologie).
• stoornissen w beschreven vanuit het ontwikkelingsperspectief waardoor er coherentie
ontstond over leeftijden heen (kindertijd – volwassenheid) & de mogelijkheid tot integratie
• “dezelfde stoornis kan aanwezig zijn doorheen de levensloop, maar varieert in de expressie of
manifestatie te wijten aan verschillen in ontwikkelingscontext.”
∟ ~ feit dat bv. angst zich bij een kind anders uit dan bij tieners, adolescenten &
volwassenen
∟ = coherentie/coherence v onderliggende kwetsbaarheden die zich anders gaan
manifesteren/tonen/uiten afhankelijk vd leeftijd vd persoon, afhankelijk vd levensfase
waarin het individu zich bevindt
Een gelijkaardig levensloopperspectief/ontwikkelingsperspectief voor As II (= PD’s) bleef in
DSM-IV echter uit.
• voorlopers v PD’s in de kindertijd w niet nader gedefinieerd
∟ uitz.: gedragsstoornis als voorloper vd ATS PD ⇒ gedragsstoornis als criterium voor
diagnose v ATS PD
∟ opm.: omgekeerde redenering is niet waar: niet elke gedragsstoornis bij een kind
evolueert tot een ATS PD
• algemene weigerachtige houding v DSM-IV tav een PD-diagnose op jonge leeftijd
b. Oorzaak voor afwezigheid van levensloopperspectief op PD
= waarom die weerstand, waarom die algemene weigerachtige houding?
- Weinig empirische geg. over PD op jonge leeftijd door overtuiging dat
persoonlijkheidspathologie op jonge leeftijd niet gescheiden kon w v algemene
psychopathologie (~ geen aandacht ⇒ geen onderzoeksinstrumenten)
- Overtuiging dat persoonlijkheid op jonge leeftijd in constructie is en dus te onstabiel om op
lange termijn v belang te zijn
- Angst om minderjarigen met dergelijke stigmatiserende diagnoses door het leven te laten
gaan, omdat de overtuiging heerste dat PD’s statistisch & onveranderbaar waren
- PD’s zaten ook nog steeds in de taboesfeer, vandaar de ‘angst’
Assumpties w ontkracht door groeiende empirische evidentie afgelopen 20j, desalniettemin
hebben deze assumpties belangrijke historische implicaties gehad voor het terrein v
ontwikkeling v PD’s mbt vroegdetectie & behandeling.
, ii. Ontwikkelingsantecedenten van PD: bronnen van evidentie
Is er evidentie dat er een relatie bestaat
tssn Little 5 (= basis v persoonlijkheid op
jonge leeftijd) en de nog ontbrekende
conceptualisatie aan maladaptieve kant?
Ja.
Elk vd volgende terreinen heeft bijgedragen tot de beschrijving + meting v persoonlijkheidspathologische
eigenschappen op jonge leeftijd.
a. Het terrein van de ontwikkelingspsychologie en -psychiatrie
Bevindingen:
- psychopathologie in de kindertijd is predictief voor latere persoonlijkheidsproblemen
- hoge comorbiditeit op jonge leeftijd is sterk indicatief voor latere PD
- een vroege start is geassocieerd met een groter genetische effect
~ genetisch effect vh probleemgedrag dat zich manifesteert, is groter op jongere leeftijd
- multiple developmental disorder = belangrijkste risicogroep, want comorbiditeit met
stemmingsproblemen, impulsiviteit en cognitieve defecten
→ hoe meer comorbiditeit, hoe meer kans op latere persoonlijkheidsstoornissen
Bv. kind met angstproblematiek versus kind met angstproblematiek +
stemmingsproblemen
- ouders rapporteren over lower manageability; pathologie ontstaat dus nooit zomaar, maar
heeft steeds voorlopers in de vroege kindertijd
Specifieke terugkerende associaties die men vanuit dit terrein gevonden heeft:
- Gedragsstoornis als voorloper v ATS PD
- Middelenmisbruik als voorloper v BDL PD + ATS PD (~ impulsiviteit = kerncomponent)
- Cluster v symptomen (affectieve labiliteit/stemmingswisselingen, ongepaste woede en
identiteitsproblemen) als indicatoren voor BDL PD
- Angst als indicator voor Cluster C-stoornissen
Sociale fobie als voorloper v AVD PD
- Cognitieve distorties als indicatoren voor SZT PD
Opm.
Géén 1-op-1-relatie, maar multifinaliteit.
Associaties die hier beschreven staan, moeten w beschouwd als verschillende uitingsvormen v
eenzelfde kwetsbaarheid.
Recente evidentie
2 bekende hogere-orde dimensies voor psychopathologie (= onderlinge kwetsbaarheden) op
jonge leeftijd:
- Internaliserende factor ~ internaliserende pathologie, bv. angsten, depressieve
kenmerken, etc.
- Externaliserende factor ~ externaliserende pathologie, bv. woede, delinquentie, agressie,
etc.
- General psychopathology factor = p-factor bij kinderen & jongeren
= alg. pathologiefactor, een soort ‘superfactor’ die boven die tweedimensionale structuur
staat
= alg. kwetsbaarheid voor het ontwikkelen v psychopathologie, los v int. – ext.
= equivalent v g-factor bij intelligentie (qua structuur)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naisdesmet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.