Hoofdstuk 1 | Waarom doe je onderzoek?
Onderzoek doen is het analyseren van een probleem of een situatie volgens een bepaald
stappenplan. Werken volgens een stappenplan is een systematische aanpak.
Onderzoek doe je om vragen te beantwoorden of problemen aan te pakken. Overal liggen vragen en
problemen die om een antwoord vragen; een antwoord dat je het beste vindt door te wreken
volgens een systematische aanpak.
Een onderzoek kan worden ingezet om dingen duidelijk op een rijtje te zetten.
Het proces van onderzoek doen, kun je zien als een reis. Op de weg van het beginpunt naar het
eindpunt kom je langs allerlei kruisingen en zijwegen. Die kruisingen en zijwegen kun je zien als de
keuzes die je tijdens je onderzoek moet maken.
Tijdens het onderzoek gebruik je een ‘toolkit’ met hulpmiddelen. Deze helpen om het onderzoek uit
te voeren.
Bij een informele observatie leer je je misschien leiden door je eigen referentiekader om conclusies
te trekken. Bij een systematische observatie wordt er gebruikgemaakt van een vastgesteld
stappenplan, zonder van te voeren een uitkomst in gedachten te hebben.
1.1 – Uitgangspunten van onderzoek
Eerst maak je een onderzoeksplan; je formuleert een probleemstelling en je kijkt of andere mensen
dit onderzoek niet al eerder hebben gedaan. Je bepaalt de deadline en het budget. Vervolgens
overleg je met de begeleiders over dit onderzoek.
Met methodologie (diepgaander uitgangspunten) kun je onderzoek op verschillende manieren
omschrijven. Zo kan onderscheid gemaakt worden tussen een fundamenteel en een praktijkgericht
onderzoek, tussen een kwalitatief en kwantitatief onderzoek en tussen inductie of deductie.
1.1.1 – Fundamenteel of praktijdgericht onderzoek?
Het verschil tussen een fundamenteel en een praktijkgericht onderzoek is dat je er andere soorten
problemen mee oplost. Bij een fundamenteel onderzoek beantwoord je kennisvragen. Bij een
praktijkgericht onderzoek beantwoord je praktijkvragen. Het oplossen van praktijkproblemen.
1.1.2 – Kennis- of praktijkvragen?
Een kennisvraag is een vraag die je met behulp van fundamenteel onderzoek beantwoordt en die in
het onderzoek kennis oplevert. Een praktijkvraag is afkomstig uit de dagelijkse praktijk, uit de
samenleving. Het antwoord levert handvatten op waarmee je praktijkproblemen kunt oplossen. Een
praktijkgericht onderzoek is voor de maatschappij en een fundamenteel onderzoek voor de
wetenschap.
1.1.3 – Kwalitatief of kwantitatief
Bij de kwantitatieve methode gebruik je cijfermatige informatie: gegevens in cijfers over objecten,
organisaties en personen. Met deze getallen kun je een objectieve meting uitvoeren. Je gebruikt
statistische technieken om de kenmerken te verwerken en om verwachtingen over de resultaten te
toetsen. (kwantitatief onderzoek: onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens)
Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het veld, in de werkelijkheid. De
onderzoeker onderzoekt de onderzochte personen in de omgeving als geheel (holisme). Je
,beschouwt een ervaring als onderdeel van de hele belevingswereld van personen, en niet als een
opzichzelfstaand feit. Daarmee is het interpretatief van aard. (kwalitatief onderzoek: onderzoek met
behulp van niet-cijfermatige gegevens).
Kwalitatief Kwantitatief
Nadruk op betekenis/context Ja Nee
Aantal onderzochten Weinig Veel
Gegevens per onderzochte Veel Weinig
Soort gegevens Diepgaand Oppervlakkig
Objectief meetbaar (numeriek) Nee Ja
Statische generaliseerbaar Nee Mogelijk
Triangulatie is het aanpakken van een probleemstelling met meerdere methoden en wordt gebruikt
om de kwaliteit van het onderzoek te verhogen. Een vorm hiervan is Mixed-Method-benadering.
Daarbij kies je een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden om je
vraag te beantwoorden.
1.1.4 – Inductief of deductief
Een inductief onderzoek is een theorie-ontwikkelend onderzoek. Er is van te voren geen theorie
bekend. Het doel van de onderzoeker is om gaandeweg deze theorie te ontwikkelen. Bij een inductief
onderzoek wordt vaak verricht met een kwalitatief onderzoek. Inductief onderzoek is een
theorievormend onderzoek.
Deductief onderzoek is een theorietoetsend onderzoek. De onderzoeker formuleert verwachtingen
aan de hand van theorieën en modellen. Inductie en deductie vullen elkaar aan. Je ontwikkelt een
theorie op een inductieve manier en daarna ga je met behulp van deductie na of de theorie klopt.
Bij een inductief onderzoek hebben onderzoekers altijd wel bepaalde verwachtingen van het
onderzoek. Maar bij een inductief onderzoek is dit niet gebaseerd op een model of theorie. Dit is
exploratieve hypothese. Dit toets je op een kwalitatieve manier.
1.2 – Regels voor kwaliteit van onderzoek
1.2.1 – Kenmerken van een kritische onderzoeker
Een kritische onderzoeker herken je aan een onafhankelijke houding. Vooral bij kwalitatief
onderzoek kan dit een probleem zijn, omdat deze is betrokken bij mensen die hij/zij onderzoekt.
Daarom is het belangrijk dat je als onderzoeker streeft naar openheid. Je staat open voor
commentaar. Deze wetenschappelijke houding is van belang, omdat je onderzoeksresultaten
hiermee veel sterker komen te staan.
Kennis van methoden is en blijft een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Behalve kennis van
methoden is ook kennis over het onderwerp hebben van je onderzoek nodig.
Je krijgt vaardigheid in het doen van onderzoek door er actief mee bezig te zijn. vervolgens leer je de
kennis toe te passen.
1.2.2 – Kwaliteitscriteria voor uitvoering en interpretatie van onderzoek
Onderzoek wordt meestal beoordeeld op de betrouwbaarheid van de resultaten. Betrouwbaarheid
van onderzoek is de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Het onderzoek met
herhaalbaar zijn en er moet overeenstemming zijn tussen de resultaten van andere onderzoekers
die ook dit onderzoek hebben uitgevoerd.
,Een onderwerp, vraag of uitspraak moet toetsbaar zijn. De bedoeling van onderzoek is juist om
uitspraken te doen die getoetst kunnen worden. Onderzoek wil weerlegbaar zijn, het onderzoek
moet openbaar zijn en het onderzoek moet herhaalbaar zijn.
Het informatiegehalte van de uitspraken moet maximaal zijn. om een uitspraak te kunnen toetsen
moet je die wel nauwkeurig formuleren. Je moet heel goed aangeven:
- over welke situatie je een uitspraak doet;
- vinnen welke grenzen je onderzoek zich afspeelt;
- welke groep daarbij betrokken is of wordt;
- in welke periode je onderzoek zich afspeelt;
- wat het domein van het onderzoek is.
Validiteit hangt samen met de geldigheid en zuiverheid van onderzoeksresultaten. Je wilt er zeker
van zijn dat bij het onderzoek geen systematische fouten zijn gemaakt. Als de juiste conclusies
getrokken kunnen worden, is het onderzoek intern valide. Bij begripsvaliditeit meet je wat je wilt
weten.
De generaliseerbaarheid vormt de externe validiteit van het onderzoek. Bij externe validiteit zijn
twee soorten denkbaar:
1. statistische generalisatie toetst de onderzoeker door middel van statistische testen of een
bepaald resultaat generaliseerbaar is;
2. bij kwalitatief onderzoek streven onderzoekers vaker naar inhoudelijke generalisatie.
1.2.3 – Praktische criteria bij de uitvoering van onderzoek
Onderzoek moet efficiënt zijn. Dat betekent dat alle kosten in verhouding tot de resultaten moeten
staan en dat het tijdpad haalbaar is. In het verlengde hiervan moet onderzoek uitvoerbaar zijn.
daarbij moet zeker een praktijkgericht onderzoek bruikbaar zijn. De bruikbaarheid geeft aan in welke
mate het onderzoek praktisch relevant is.
1.3 – Onderzoeksfasen
Bij het opzetten en het uitvoeren van het onderzoek worden voortdurend de volgende vragen
gesteld:
1. Wat ga ik onderzoeken?
2. Waarom ga ik onderzoeken?
3. Wie ga ik onderzoeken?
4. Hoe ga ik onderzoeken?
5. Waar ga ik onderzoeken?
6. Wanneer ga ik onderzoeken?
Onderzoek heeft tijdens het hele proces een vaste structuur. Het bestaat uit een aantal
onderzoeksfasen. Aan het einde van al deze fasen wordt de hoofdvraag van het onderzoek
beantwoord.
Ontwerpen: hierin is een goede afbakening van je doel- en probleemstelling van belang. Vervolgens
maak je een ontwerp waarin je aangeeft hoe je de onderzoekvraag gaat beantwoorden. Bij een
praktijkonderzoek houdt je rekening met de opdrachtgevers.
, Gegevens verzamelen: na het vaststellen van het onderwerp ga je het onderzoek uitvoeren. je gaat
de gegevens verzamelen die je nodig hebt om een antwoord op de onderzoeksvraag te geven.
Analyseren: vervolgens analyseer je de verzamelde gegevens.
Evalueren en adviseren: tijdens de rapportagefase kijk je nog een keer helemaal terug op het
onderzoek. Vervolgens schrijf je een verslag. Meestal is het onderzoek dan afgerond maar soms kan
je op basis van de onderzoeksresultaten een vervolgonderzoek starten.
1.4 – Onderzoeksverslag of beroepsproduct
Als alle fasen van het onderzoek zijn doorlopen, dan eindigt het project met een verslag waarin
verantwoording wordt afgelegd van de gebruikte onderzoeksmethoden, en waarin je de resultaten
presenteert.
Voor iedere beroepspraktijk zijn de uitkomsten verschillend. Maar de gebruikte methode, de
controles, de techniek, analyse en verantwoording blijven gelijk. Dat zijn de fasen van je
onderzoeksproject.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jeaninehoogland. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.