Hi! Deze samenvatting bevat alle stof voor het tentamen van economie van de publieke sector. Het bevat hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11 12, H20 + aanvullende literatuur, H14, H15, H16, H17, H18, H21 + aanvullende literatuur 2 + 3, H22 van het boek Public Finance (Harvey S. Rosen & Ted Gayer...
Volledige samenvatting Economie van de Publieke Sector (boek & hoorcolleges) - bestuurskunde jaar 2
[TEST BANK] PUBLIC FINANCE IN CANADA 5TH EDITION BY ROSEN, GAYER, SNODDON.
Economie van de publieke sector aantekeningen + samenvatting boek
All for this textbook (9)
Written for
Leiden University College The Hague (LUC)
Bestuurskunde
Economie van de publieke sector
All documents for this subject (1)
6
reviews
By: florianoscarschroeder • 3 year ago
By: cr2000 • 3 year ago
By: pepijnvonk • 4 year ago
By: kwschut • 4 year ago
By: lucdevries2 • 4 year ago
By: olavspuij • 4 year ago
Seller
Follow
marijanagrujic2k
Reviews received
Content preview
Samenvatting economie van de publieke sector
Hoofdstuk 1
Public finance (‘overheidsfinanciën’): het gebied van de economie dat de belastingen en de
uitgaven van de overheid analyseert. Deze term is een beetje een verkeerde benaming, omdat
de fundamentele kwesties niet financieel zijn. De belangrijkste problemen hebben eerder
betrekking op het gebruik van reële middelen. Om deze reden geven sommige auteurs de
voorkeur aan de naam public sector economics (‘economie van de publieke sector’) of
gewoonweg aan public economics.
Economen op het gebied van overheidsfinanciën analyseren niet alleen de effecten van
feitelijke belasting- en uitgavenactiviteiten door de overheid, maar ook wat deze activiteiten
‘zouden moeten zijn’. Opvattingen over het functioneren van de overheid in de economische
sfeer worden beïnvloed door ideologische opvattingen over de relatie tussen het individu en de
staat. Politieke filosofen hebben twee belangrijke benaderingen onderscheiden:
I. Organic View of Government (‘organische visie op de overheid’): deze benadering
vat de maatschappij op als een natuurlijk organisme. Elke individu is daarbij een deel
van dit organisme, en de overheid kan worden beschouwd als het hart ervan. Er wordt
bij deze benadering vanuit gegaan dat een individu alleen betekenis heeft als het behoort
tot een gemeenschap. Misschien wel het meest beruchte voorbeeld van een organische
opvatting van de overheid wordt gegeven door het Nazisme:
“National Socialism does not recognize a separate individual sphere which, apart
from the community, is to be painstakingly protected from any interference by the
State… Every activity of daily life has meaning and value only as a service to the
whole”.
De doelen van de maatschappij worden bepaald door de staat, die probeert de
maatschappij naar de realisatie ervan te leiden. Een cruciale vraag daarbij is hoe
maatschappelijke doelen moeten worden geselecteerd. Voorstanders van de organische
visie stellen meestal dat bepaalde doelen natuurlijk zijn voor het maatschappelijke
organisme. Het nastreven van soevereiniteit over een bepaald geografisch gebied is een
voorbeeld van zo'n natuurlijk doel (denk aan de nazistische drang naar overheersing
over Europa). Echter, hoewel filosofen al eeuwenlang worstelen om uit te leggen wat
natuurlijke doelen zijn, is het antwoord verre van duidelijk.
Pagina 1 van 75
, II. Mechanistic View of Government (‘mechanische visie op de overheid’): in deze
benadering is de overheid geen organisch onderdeel van de maatschappij, maar eerder
een door individuen gecreëerde constructie om hun individuele doelen beter te bereiken.
Het individu staat centraal en niet de groep. Dit is dus in tegenstelling tot de organische
visie op de overheid (zie hierboven). Als we accepteren dat de overheid bestaat voor het
welzijn van de mensen, blijven we zitten met het probleem om te definiëren wat goed
is en hoe de overheid het moet vormgeven. Bijna iedereen deelt de mening dat het goed
is voor individuen dat de overheid mensen beschermt tegen geweld. Om dit te kunnen
bewerkstelligen moet de overheid natuurlijk monopolie hebben op dwangmiddelen
(anders ontstaat er anarchie). Liberalen hebben de mening dat de overheid zich zo min
mogelijk moet bemoeien met de maatschappij terwijl sociaaldemocraten geloven dat
substantiële overheidsinterventie nodig is in het belang van het individu.
Het is interessant om te kijken naar de grootte van de overheid. Maar op welke manieren kan
je dit meten? Een eerste manier is om het aantal werknemers in de publieke sector bij elkaar te
nemen. Dit kan echter misleidend zijn en is dus niet zo een goede manier om de grootte van de
overheid te meten. Een handigere (en meer voorkomende) manier om de omvang van de
overheid te meter is aan de hand van de omvang van haar jaarlijkse uitgaven, waarvan er in
principe drie soorten zijn:
1. Aankopen van goederen en diensten.
2. Overdrachten van inkomsten van mensen, bedrijven en andere overheden.
3. Rentebetalingen
De federale overheid neemt haar uitgaven op in een document dat wordt aangeduid met de term
unified budget (‘eenheidsbegroting’).
Pagina 2 van 75
,Hoofdstuk 2
Dit hoofdstuk bespreekt de instrumenten die economen gebruiken om de impact van
overheidsprogramma's op het gedrag van individuen in te schatten.
Substitutie effect = de neiging van een individu om meer van het ene goed te consumeren en
minder van het andere vanwege een daling van de prijs van het ene goed ten opzichte van het
andere. Dit effect is dus mede de verklaringsfactor voor het negatieve verband tussen de
gevraagde hoeveelheid en de prijs van een product.
Inkomenseffect = het effect van een prijswijziging op de gevraagde hoeveelheid, uitsluitend
als gevolg van het feit dat het inkomen van de consument is gewijzigd.
Normaal goed = een goed waarvoor de vraag toeneemt naarmate het inkomen toeneemt en de
vraag afneemt naarmate het inkomen afneemt, waarbij andere zaken hetzelfde zijn.
Voorwaarde voor overheidsactie X om maatschappelijk effect Y te veroorzaken:
• X moet voorafgaan aan Y
• Er moet een correlatie zijn tussen X en Y
• Andere verklaringen voor een waargenomen correlatie moeten worden geëlimineerd.
Deze voorwaarde is best lastig.
Als je een experiment opzet moet je een onderscheid maken tussen de experiment groep = de
groep personen die de behandeling van de onderzochte interventie ondergaan & controle groep
= de groep personen die de behandeling van de onderzocht interventie NIET ondergaan.
Bias estimate = een schatting die het werkelijke oorzakelijke effect verwart met het effect van
externe factoren.
Om andere factoren uit te sluiten willen we graag de counterfactual = de uitkomst voor mensen
in de experiment groep als ze niet waren behandeld. De beste optie zou zijn om dezelfde groep
eerst te gebruiken voor de experiment groep en na enige tijd deze zelfde groep te gebruiken als
controle groep. Dit gaat echter niet. Hiervoor is wel een goed alternatief, namelijk het gebruik
van experimental (or randomized) study = een empirische studie waarin individuen
willekeurig worden toegewezen aan de experiment -of controlegroep.
Pagina 3 van 75
, Valkuilen van experimentele studies:
• Ethische kwesties
• Technische problemen
• Response bias
• Effect van de beperkte duur van het experiment
• Veralgemening van de resultaten naar andere populaties, instellingen en gerelateerde
behandelingen
• Black box aspect of experiments
Observational study = empirische studie gebaseerd op geobserveerde data. Er zijn
verschillende bronnen voor observational data, namelijk:
• Surveys
• Administratieve gegevens
• Overheidsgegevens
Er zijn verschillende soorten data:
• Cross-sectional data = gegevens die informatie over actoren (bijvoorbeeld
werknemers, consumenten, bedrijven, staten of landen) op een bepaald moment
bevatten
• Time-series data = gegevens die op verschillende tijdstippen informatie over één actor
bevatten
• Panel data = deze data is een combinatie van cross-sectional data en time-series data.
Valkuilen bij observational studies:
• Gegevens verzameld in een niet-experimentele omgeving
• Specificatie problemen
→ Ondanks de limitaties van oberservational studies kunnen ze ons wel voorzien van bruikbare
informatie over de mogelijke impact van verschillende overheidsprogramma’s. Deze studies
dienen wel met zorg geïnterpreteerd te worden.
Quasi-experimental studies worden door empirische economen gebruikt om een causaal
verband te schatten. Deze studies identificeren situaties waarin externe omstandigheden in feite
willekeurige mensen toewijzen aan controle- en experimentgroepen. Het verschil tussen een
Pagina 4 van 75
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marijanagrujic2k. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.62. You're not tied to anything after your purchase.