100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting systeemgericht werken $3.95   Add to cart

Summary

samenvatting systeemgericht werken

15 reviews
 511 views  54 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting (H1 t/m 6 8) van het boek systeemgericht werken in sociale beroepen. Gemaakt voor het eerste tentamen van pedagogiek leerjaar 2 op het NHL Stenden.

Preview 5 out of 35  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 6 8
  • September 18, 2020
  • 35
  • 2020/2021
  • Summary

15  reviews

review-writer-avatar

By: simonkorporaal • 2 weeks ago

review-writer-avatar

By: lieketacoma • 3 weeks ago

review-writer-avatar

By: renskeannedevries • 4 weeks ago

review-writer-avatar

By: sophievanwijk05 • 1 month ago

review-writer-avatar

By: kaperst • 6 months ago

review-writer-avatar

By: tesje2000 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: jelenaa • 2 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
H1, perspectieven op gedrag
1.2 psychodynamisch perspectief
Het psychodynamische perspectief benadrukt de invloed van vroeg vroeger jeugdige
ervaringen en onbewuste processen op ons gedrag. Het richt zich met name op het
verklaren van psychische problemen.

1.2.1 Freuds psychodynamische persoonlijkheidsmodel
Freud onderscheidt 3 lagen in de persoonlijkheid. Het Id het is al direct bij de geboorte
aanwezig en bestaat uit driften. Levensdrift (eros of libido) zet aan tot liefhebben en
creëren, en doodsdrift (thanatos) tot vernietiging en agressie.

Het ego ontwikkelt zich over een langere periode, waarin het kind bijvoorbeeld leert om
frustratie te verdragen. Als het ego voldoende is ontwikkeld, beseft het kind dat het zichzelf
iemand is en dat er om hem heen andere mensen zijn die zelf kiezen wat ze doen. Dit is
bijvoorbeeld belangrijk bij mentaliseren: het vermogen om na te denken over de eigen
innerlijke wereld en die van anderen.

Het superego bestaat uit een geweten en een ideaal-ik. Het geweten omvat bewuste en
onbewuste normen, en het ideaal-ik omvat een beeld van hoe je het ideale geval zou zijn.

In de theorie van Freud is het ego een bemiddelende instantie wanneer de driften en het
superego met elkaar in tegenspraak zijn punt het ego kan daarop reageren met
afweermechanismen: onbewuste strategie n waarmee ongewenste gevoelens en
herinneringen buiten het bewustzijn worden gehouden (Verdringing, ontkenning,
verschuiving komen rationalisatie, projectie en sublimatie).

1.2.2 Psychoseksuele ontwikkeling
Freud onderscheiden in zijn theorie 5 leeftijdsgebonden psychoseksuele ontwikkeling
stadia, waarin een bepaald lichaamsdeel geassocieerd is met een behoefte die in dat
stadium centraal staat. Als zich in een bepaalde fase moeilijkheden voordoen, kan de
psychoseksuele ontwikkeling stagneren (fixatie). Een terugval in een eerdere
ontwikkelingsfase is ook mogelijk: regressie.

1.2.3 overdracht
Overdracht is het verschijnsel dat onbewuste ervaringen van vroeger in de huidige situatie
worden geprojecteerd.
Tegenoverdracht heeft betrekking op gevoelens van de professional in het contact.
- Reactie op de overdracht van de cliënt;
- Tegendracht kan ook ontstaan wanneer kenmerken van de cliënt resoneren met een
onbewust nemen van de professional.

1.2.5 Onderzoek naar psychodynamische concepten
Geval beschrijvingen: beschrijvingen van de behandeling van een bepaalde cliënt.
Projectietests: persoon krijgt een ambigue afbeelding te zien met de vraag om te vertellen
wat hij daar ziet. Ook bij projectietests geldt dat de interpretatie van de behandelaar een
doorslaggevende rol speelt.

,1.2.6 Interventie vanuit het psychodynamische perspectief
Klassieke psychoanalyse was gericht op het bewust maken van verdrongen herinneringen
en het doorvoeren van de betekenis daarvan. De patiënt spreekt ongecensureerd alle
gedachten en gevoelens uit zoals opkwamen. Dat proces wordt vrije associatie genoemd.
Ook dromen konden op die manier worden geïnterpreteerd (droomduiding).

Klassieke psychoanalyse wordt tegenwoordig nauwelijks meer toegepast. Het is een
intensieve en zeer langdurige behandel voren die lang niet altijd tot verbetering leidt.
Moderne psychodynamische psychotherapie is korter dan klassieke psychoanalyse en meer
gericht op actuele relaties.

Mentaliseren is het vermogen om na te denken over de eigen innerlijke wereld en die van
anderen.

Mentaliseren bevorderende therapie (MBT) is een evidence-based behandeling voor
mensen met een persoonlijkheidsstoornis, met name de borderline persoonlijkheidsstoornis.

1.3 Behavioristisch perspectief
Het behavioristische perspectief benadrukt de invloed van leerervaringen op ons gedrag.
Het richt zich op waarneembaar gedrag: de onbewuste processen vonden ze niet bij het
terrein van de psychologie horen wat er tussen de stimulus en respons gebeurt, zou een
black box zijn die je niet wetenschappelijk kunt bestuderen.

1.3.1 Pavlovs klassieke conditionering
Klassieke conditionering: leren door associatie (=koppelen, met elkaar in verbinding
brengen).
Neutrale stimulus
Ongeconditioneerde stimulus, een prikkel die een natuurlijke respons uitlokt.
Geconditioneerde stimulus, een prikkel die een geconditioneerde respons uitlokt.

1.3.2 Watsons behavioristische manifest
Behavioristisch manifest: “Psychology as the behaviorist views it”.
Watson ging ervan uit dat alle gedrag was aangeleerd, dus ook emoties.

1.3.3 Thorndikes operante conditionering
Operante conditionering: leren door gevolgen van gedrag.
Wet van effect: de wetmatigheid dat gedrag dat een positief resultaat oplevert, eerder
wordt herhaald dan gedrag dat geen of een negatief resultaat oplevert.
Bij bekrachtiging heeft gedrag een aangenaam gevolg en neemt de kans op herhaling toe.
Bij positieve bekrachtiging is dat prettige gevolg een aangename stimulus (compliment).
Bij negatieve bekrachtiging is het prettige gevolg het verminderen, of verwijderen, van een
onaangename prikkel (bij hoofdpijn het nemen van een paracetamol).

Bij straf heeft gedrag een onaangenaam gevolg.
Negatieve straf: stimulus afnemen of verwijderen;
Positieve straf: onaangename stimulus.

,1.3.4 Skinners radicaal behaviorisme
Variabel bekrachtigingsschema
Skinner neemt binnen de behavioristische stroming een radicale positie in door te stellen dat
gedrag volledig wordt bepaald door aanleg, leerervaringen in het verleden en de
omstandigheden.

1.3.5 Een ruimer behavioristisch perspectief
Volgens Tolman was een wetenschappelijk behaviorisme met een ruimere visie op gedrag in
de ogen van verschillende auteurs wel degelijk mogelijk.
Cognitieve kaart: een mentale voorstelling van de fysieke omgeving.

Bandura toonde aan dat het direct ervaren van stimuli geen noodzakelijke voorwaarde is om
te leren. Mensen leren ook door het observeren van anderen. Dit wort sociaal leren of leren
door imitatie of observerend leren genoemd.
Language Acquisition Device, LAD: aangeboren taalsysteem.

1.3.6 Onderzoek naar behavioristische principes
Observatie (bewust en doelgericht waarnemen).
Behavioristen gebruiken laboratoriumexperimenten om stimulus-respons-verbanden te
zoeken. Daarbij vergelijk je (minstens) twee condities die precies gelijk zijn, op één variabele
na (de onafhankelijke variabele).

1.3.7 Behavioristische interventies
Gedragstherapie is puur op behavioristische principes gebaseerd, zoals het ingrijpen op
uitlokkende stimuli en bekrachtigers of het uitdoven van een respons door langdurige
blootstelling.

1.4 Cognitief perspectief
Het cognitieve perspectief benadrukt de invloed van cognitieve processen op gedrag. Het
richt zich op informatieverwerkingsprocessen die tussen de stimulus en de respons
plaatsvinden.

1.4.1 cognitieve schema’s
Cognitief schema: een samenhangend cluster van informatie over een bepaald onderwerp.
Piaget ziet de cognitieve ontwikkeling als een proces van adaptatie, waarbij schema’s zich
ontwikkelen aan de hand van ervaringen.

Accommodatie: proces waarbij een schema door een ervaring verandert.
Assimilatie: vertekenen van de waarneming op basis van een bestaand schema.
Constructivisme: filosofische stroming die stelt dat mensen hun eigen werkelijkheid creëren.

,1.4.2 Waarnemingsvertekeningen
Beperking van de zintuigen
De zintuigen zijn maar gevoelig voor een deel van de stimuli om ons heen.

Selectie
Onze aandacht is ook beperkt. We kunnen niet alle prikkels die onze zintuigen aan de
hersenen doorgeven, tegelijk verwerken. Daar maken we een selectie van.

Interpretatie
Vervolgens geven we een betekenis aan wat we waarnemen.

Geheugen
Bij het waarnemen van gebeurtenissen slaan we vooral betekenissen en gevoelens op en
vaak niet de details van de waarneming.

1.4.3 Onderzoek naar cognitieve processen
Er zijn verschillende betrouwbare en valide vragenlijsten voorhanden om mentale tostanden
zoals angst en depressie, piekeren, zelfwaardering of ervaren controle te onderzoeken.
Daarbij gaat het om zelfrapportage, met het risico op onjuiste of oneerlijke antwoorden.
Psychologische tests geven een objectiever beeld, als de test betrouwbaar en valide is en
goed wordt uitgevoerd.

Betrouwbaar wil zeggen dat de test bij herhaling eenzelfde uitkomst geeft en dat het niet
uitmaakt wie de test afneemt.

Valide wil zeggen dat de test meet wat je ermee bedoelt te meten en dat dat voor alle
personen bij wie je de test afneemt zo is.

1.4.4 cognitieve interventies
Aanvankelijk richtten cognitieve interventies zich vooral op gedachten. Rationeel-emotieve
therapie (RET), een van de eerste cognitieve therapieën, werk bijvoorbeeld met het ABC-
model: tussen een situatie (A, Activating event) n de gevoelsmatige en gedragsmatige reactie
daarop (C, Consequences) zitten gedachten over de situatie (B, Beliefs). RET richt zich op de
gedachten: die worden uitgedaagd en vervangen door meer helpende gedachten.

1.5 cliëntgericht perspectief
Het cliëntgerichte (of humanistische) perspectief benadrukt keuzevrijheid in het belang van
authentiek contact bij het vormgeven van het eigen leven. Centraal staat zelfactualisering:
de natuurlijke neiging van mensen om uit te groeien tot wie ze werkelijk zijn.
Humanisme is een levensbeschouwing die de mens centraal stelt. De wortels gaan terug
naar het concept humanitas, dat zowel een beschaving is ideaal (menslievendheid) als een
vormingsideaal omvat (ontwikkeling tot mens).

1.5.1 zelfactualisering
Een van de centrale begrippen uit het perspectief is
zelfactualisering of zelfverwerkelijking. De mens is er op
uit om zijn talenten te ontwikkelen, om te worden wie hij

, werkelijk is. Deze aangeboren neiging om zich te ontwikkelen wordt er
zelfactualiseringstendens genoemd.
Behoeftepiramide (Maslow): 

1.5.2 interne en externe dialoog
Volgens Rogers is bij psychische problemen de interne dialoog, het contact met de innerlijke
ervaring, verstoord. Dat bemoeilijkt ook de communicatie met anderen (externe dialoog).

1.5.4 cliëntgerichte interventies
Counseling is een non-directieve ondersteuningsvorm, waarbij je inhoudelijk niet stuurt.
Met open vragen, gevoelsreflecties n samenvattingen nodig je de cliënt uit om zijn ervaring
te verwoorden en contact te maken met zijn eigen behoeften, doelen, wensen een
verlangens.

Rogers omschreef een cliëntgerichte basishouding als een houding die gekenmerkt wordt
door:
- Echtheid;
- Onvoorwaardelijke acceptatie;
- Empathie.

Gordon-methode: uitgangspunt is dat opvoeders en kinderen gelijkwaardig zijn, ondanks
hun verschil in positie. Naar elkaar luisteren en elkaars persoonlijke grenzen respecteren
komt de onderlinge verstandhouding en de persoonlijke ontwikkeling ten goede.

1.6 Systeemgericht perspectief
Het systeemgerichte perspectief ziet gedrag als een logische reactie op wat zich afspeelt in
het systeem als geheel.

Het is geen inhoudelijk perspectief maar een andere manier van kijken naar de
werkelijkheid. Elk gedrag heeft een betekenis en functie. Verschillende betrokkenen zullen
ieder op hun eigen manier naar dat gedrag kijken en van daaruit krijg je ook verschillende
verklaringen en betekenissen.

1.7 biologisch perspectief
Richt zich op de wisselwerking tussen biologische factoren en gedrag. Biologische
interventies grijpen in op die biologische processen.

1.7.1 Lichaam en geest
Psychosomatisch gezichtspunt: bepaalde lichamelijke klachten zijn een symbolische uiting
van een intrapsychisch conflict.
Bio psychosociaal model: biologische, psychologische en sociale factoren op elkaar inhaken.

1.7.2 Evolutie, fysiologie, erfelijkheid en ontwikkeling
Evolutie en gedrag
Evolutie: verandering van biologische en psychologische processen in de mens, waarbij
genetische variaties die gunstig zijn voor overleving en voorplanting, zullen worden
doorgegeven aan de volgende generatie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rgmie. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77764 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.95  54x  sold
  • (15)
  Add to cart