100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgewerkte hoorcolleges Group Dynamics (in het Nederlands) $13.93   Add to cart

Class notes

Uitgewerkte hoorcolleges Group Dynamics (in het Nederlands)

 159 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgewerkte hoorcolleges van het vak Group Dynamics, in het Nederlands met behoud van belangrijke Engelse termen. Inclusief afbeeldingen. Met deze samenvatting heb ik een 9 op het vak gehaald.

Preview 4 out of 34  pages

  • September 18, 2020
  • 34
  • 2017/2018
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
GROUP DYNAMICS




1

,HOORCOLLEGE 1 12 SEPTEMBER 2017

VANDAAG
 Individuen in groepen
o Definitie van een groep
o De-individualisatie
 Elementaire groepsprocessen
o Functies van een groep
o ‘The need to belong’

HET BOEK
 Alle hoofdstukken behalve 13-15.
 De schrijver komt uit Amerika, maakt verschil, want hij heeft een andere kijk op dingen, omdat
Amerika een andere geschiedenis heeft dan Europa (veel sociaal psychologisch onderzoek startte hier
na WO II).

GROEPSDYNAMIEK: INTRA GROEP RELATIES
 Individuen in een groep
 Beïnvloeding van het individu en de groep
 In Amerika kijken individuen meer hoe ze van de groep kunnen profiteren, in Europa zegt de groep
waar je bij hoort meer iets over je identiteit.
 Groepsprestaties (door individuen)
 Het boek focust vooral op instrumenteel gebruik van de groep, dus weinig aandacht voor intragroup
dynamics, dus meer aandacht voor de relaties tussen groepen (=inter) dan tussen individuen in die
groepen (=intra):
o Individuele relaties met andere individuen
o Hun definitie van die relaties
o Hun motivatie om de relaties te behouden

ONDERWERP 1: INDIVIDUEN EN GROEPEN

MONTY PYTHON’S LIFE OF BRIAN
Brian wordt door iedereen als de nieuwe jezus gezien en als hij zijn raam opendoet nadat hij wakker is
geworden, ziet hij heel veel mensen die naar hem kijken en schreeuwen.
 Maar mensen moeten voor zichzelf nadenken, we zijn allemaal individuen. Individuen hebben hun eigen
doelen, maar willen ook bij een groep horen. Er is dus spanning tussen het individualisme en het collectivisme,
want je wilt 1) onderdeel van een groep zijn, maar 2) ook bijzonder en uniek zijn.

HET INDIVIDU = INSTRUMENTEEL
Het individu wordt vaak gezien als een onderscheidende eenheid die:

 Geïnteresseerd is in the the self
 bijvoorbeeld het rationele actor model = winst/verlies
 Emotioneel bewogen wordt door gebeurtenissen die belangrijk zijn voor the self
 bijvoorbeeld theorieën over emoties
 Gemotiveerd is om the self te beschermen en te promoten
 bijvoorbeeld modellen over het beschermen van je eigenwaarde
 Gemotiveerd is om the self te evalueren op een self serving manier
 bijvoorbeeld theorieën over sociale vergelijking en oordelen
 Gemotiveerd is om the self te verbeteren
 bijvoorbeeld theorieën over zelfvertrouwen


2

, Hierbij gaan we er vanuit dat mensen de keuze hebben om bepaalde dingen wel of niet te doen,
bijvoorbeeld om in Groningen te gaan studeren.

HET INDIVIDU IN GROEPEN = INSTRUMENTEEL
Het individu in groepen wordt ook vaak gezien als een onderscheidende eenheid die:

 Geïnteresseerd is in the self
 bijvoorbeeld ik op de eerste en de groep op de tweede plek
 Emotioneel bewogen wordt door gebeurtenissen die belangrijk zijn voor the self
 bijvoorbeeld boos als de groep faalt
 Gemotiveerd is om the self te beschermen en te promoten
 bijvoorbeeld dat je de groep verlaat als het slecht gaat
 Gemotiveerd is om the self te evalueren op een self serving manier
 bijvoorbeeld dat je alleen bij de groep wil horen als de groep wint
 Gemotiveerd is om the self te verbeteren
 bijvoorbeeld dat groepen je zelfvertrouwen moeten verhogen

HET GROEPSINDIVIDU = HOOG IDENTIFICATIENIVEAU MET DE GROEP
Het groepsindividu kan ook gezien worden als een minder onderscheidende eenheid die:

 Group self is geïnteresseerd
 bijvoorbeeld de groep op de eerste en ik op de tweede plek
 Emotioneel bewogen wordt door gebeurtenissen die group self relevant zijn
 bijvoorbeeld boos op een andere groep als mijn groep faalt
 Gemotiveerd is om de group self te beschermen en te promoten
 bijvoorbeeld bij de groep blijven als het slecht gaat
 Gemotiveerd is om de group self te evalueren op een group self serving manier
 bijvoorbeeld bij de groepen blijven, ook als ze verliezen
 Gemotiveerd is om de group self te verbeteren
 bijvoorbeeld dat groepen hun collectieve zelfvertrouwen moeten verbeteren

HET TOEPASSEN VAN DEZE DENKBEELDEN (HET INDIVIDU EN HET GROEPSINDIVIDU) OP GROEPSDYNAMIEK
1. Het individu in groepen zou:
o Invloed van groepsleden moeten weerstaan
o Strategisch de andere groepsleden het grootste deel van het werk moeten laten doen
o De groep als een middel voor zijn eigen doelen moeten zien


2. Het groepsindividu zou:
o Groepsleden moeten beïnvloeden en zelf beïnvloed worden door andere groepsleden
o Moeten samenwerken met de andere groepsleden om het werk af te krijgen
o De groep als een doel op zichzelf moeten zien (an end in and of itself)

Het individu in groepen is instrumenteel, ze bekijken hoe ze hun doelen kunnen bereiken door zo min mogelijk
te doen en het groepsindividu voelt zich verbonden met de groep (hoge identiteit).
 Andere colleges: Welke groepen/cultuur hebben we het over? Individualistisch of collectivistisch?

VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN OP GROEPEN
1. Individualistische maatschappijen:
 Wees een rationeel individu, waarom maak je bepaalde keuzes?
 Wees verschillend, uniek



3

,  Neem aan dat anderen self-interested zijn

2. Collectivistische maatschappijen:
 Wees een goed groepslid
 Val niet op, wees juist niet uniek
 Neem aan dat anderen de harmonie in de groep willen behouden, geef zelf ook geen kritiek,
dus wees conflictvermijdend

Voorbeeld: Iemand wil volgende week met je afspreken, maar je hebt geen tijd, in 1 is dit voldoende reden,
want jij maakt die keuze, maar in 2 is dit niet voldoende reden en ga je kijken wat je kunt doen om toch tijd te
maken. Uiteindelijk heeft ieder individu andere mensen nodig die hij of zijn kan vertrouwen.

DEFINITIE VAN EEN GROEP
Vraag: Zijn we nu in deze bioscoopzaal een groep?
Dit is voor iedereen anders, want iedereen heeft zijn eigen definitie van een groep en dus zal je de mensen
moeten vragen of ze het als een groep beschouwen.

Een groep zou bestaan als de mogelijke leden:

1. Lewin: Een gemeenschappelijk lot of doel delen
2. Sherif & Sherif: Verbonden zijn door een formele of impliciete groepsstructuur, bijvoorbeeld dat je
samenwerkt
3. Bales: Face to face interacties met elkaar hebben, bijvoorbeeld kleine groepen die je kunt
beïnvloeden, vooral een instrumenteel perspectief
 Deze oudere definities gelden het meest voor kleinere groepen, waarbij de nadruk ligt op fysieke
kenmerken of objectief meetbare structuren = vooral een instrumenteel perspectief.

SUBJECTIEVE DEFINITIES
Meer recente definities benadrukken subjectieve elementen, zoals zelfdefinitie; groepen bestaan in de geest
van het individu (met name de groepen die te groot zijn om anders mee te verbinden)

1. Turner: Een groep bestaat wanneer twee of meer individuen zichzelf als leden van dezelfde sociale
categorie zien.
o Je moet mensen dus vragen of ze zichzelf met de anderen als een groep zien, de groep zit dus
in hun hoofd. Dit heeft te maken met zelfcategorisatie, waar hoor je bij? En dit heeft gevolgen
voor je gedrag, want gedraag je je 1) individualistisch of 2) collectivistisch?
2. Brown: Een groep bestaat wanneer twee of meer mensen zichzelf definiëren als leden van de groep
EN wanneer het bestaan van de groep wordt bevestigd door ten minste één ander buiten de groep.
3. Tajfel: Drie continuüms van kenmerken die laten zien of een aantal mensen een groep vormen of het
losse individuen bij elkaar zijn.
 De opvallendheid (salience) van de context tussen de groepen (=inter)
! Laag = individu  Hoog = groep
o Als het om intra relaties gaat heb je iets externs nodig om een aantal individuen een
groep te laten zijn. In dit geval zijn er twee groepen, het is de andere groep die
ervoor zorgt dat wij ons een groep voelen, wij voelen ons bijvoorbeeld beter dan de
andere groep.
 Variantie in de ingroup
! Heterogeen = individu  Homogeen = groep
o Hoeveel variantie is er in de groep; voelen, denken en doen veel mensen in de groep
hetzelfde? Dit hangt samen met je beeld van de groep en je eigen attitudes en
gedrag.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riannedevriesx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.93  5x  sold
  • (0)
  Add to cart