Kennisbasis Nederlands
Basiskennis taalonderwijs (Henk Huizenga, Rolf Robbe)
Hoofdstuk 2 taalonderwijs en taal
In het basisonderwijs wordt veel tijd en energie gestoken in het taalonderwijs. Kinderen
ontwikkelen op een natuurlijke manier taal. Waarom geven we dan nog taalonderwijs?
5 redenen:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan
2. Niet alle kinderen kunnen zelfstandig een bepaald niveau van taal eigen maken
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs
5. Als kinderen plezier in het lezen van boeken willen hebben, moet je daar apart
aandacht aan besteden.
Binnen het taalonderwijs is het gebruikelijk om de leerstof op te splitsen in verschillende
gebieden of domeinen. De indeling die in deze kennisbasis wordt gehanteerd is:
Mondelinge taalvaardigheid
Woordenschat
Beginnende geletterdheid
Voortgezet technisch lezen
Begrijpend lezen
Stellen
Jeugdliteratuur
Taalbeschouwing
Spelling
Al deze domeinen worden in de volgende hoofdstukken toegelicht.
Taal heeft verschillende functies. We maken onderscheid in 3 functies:
De communicatieve of sociale taalfunctie > door middel van taal maken we contact
met andere mensen. We gebruiken taal als communicatiemiddel.
Ook kunnen we onderscheid maken in sociale taalfuncties.
- Zelfhandhaving (jezelf beschermen en verdedigen) ‘Nee, ik wil de tas!’
- Zelfsturing (met woorden je handelen bepalen) ‘Ik ga naar de bakker’
- Sturing van anderen (gedrag van anderen te beïnvloeden) ‘ga je mee?’
- Structurering van het gesprek (taal gebruiken om het gespreksverloop te
beïnvloeden) ‘Nu moet jij zeggen wat je wilt hebben’
Conceptualiserende of cognitieve taalfunctie > Je gebruikt taal als een hulpmiddel
om je gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid. Met de hulp
van taal verwijs je naar de betekenis of concepten uit de werkelijkheid. We kennen
drie cognitieve taalfuncties.
- Rapporteren (iets wat in de werkelijkheid gebeurd beschrijven) ‘beschrijven hoe
een auto je heeft aangereden’
, - Redeneren (Je beschrijft niet alleen, je voegt een extra denkstap toe. Je beschrijft
een gebeurtenis chronologisch, je legt een relatie tussen middel en doel. Relatie
leggen tussen oorzaak en gevolg).
- Projecteren (je kunnen verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand
anders)
De expressieve taalfunctie > taal gebruiken om te experimenteren, gevoelens te
uiten en om iets te zeggen dat anderen nog niet eerder zo gezegd hebben.
Taal is een recursief systeem, dit is een oneindig systeem. Een element in de taal kan weer
eenzelfde element van de taal bevatten.
We kennen verschillende niveaus van taal, deze niveaus worden later uitgelegd.
Fonologisch niveau > uitspraak
Morfologisch niveau > opbouw van woorden
Syntactisch niveau > volgorde van de woorden
Semantisch niveau > betekenis
Pragmatisch niveau > gebruik
Orthografisch niveau > spelling
Hoofdstuk 3 mondelinge taalvaardigheid
Een pasgeboren kind verwerft in een aantal jaar de taal. Er zijn verschillende theorieën over
hoe kinderen taal verwerven.
Behaviourisme
Het behaviourisme is een stroming die ervan uitgaat dat kinderen uit taal leren door imitatie.
Kinderen bootsen de taal van hun omgeving na. Maar deze theorie heeft ook zo zijn
kanttekening. Kinderen maken namelijk zelf zinnen die niet bestaan en spreken niet de
meest voorkomende woorden als eerst zoals bijv. ik.
Creatieve constructietheorie
Volgens deze theorie hebben kinderen een aangeboren taalvermogen. Kinderen kunnen
namelijk op een creatieve manier zinnen bouwen.
Interactionele benadering
Volgens deze theorie is het belang van aangeboren taalvermogen belangrijk, maar ook de
taalaanbod van de omgeving.
De taalontwikkeling van kinderen begint op fonologisch niveau. Ze beginnen namelijk met
het vormen van spraakklanken. Kinderen ontwikkelen zich ook op morfologisch niveau, hier
gaat het om de manier waarop woorden gevormd worden. De regels van de Nederlandse
taal worden langzamerhand eigen gemaakt. Op semantisch niveau ontwikkelen kinderen de
betekenis van woorden. Op syntactisch niveau leren kinderen de regels die er gelden voor
het combineren van woorden. Op pragmatisch niveau leren de kinderen de regels eigen te
maken m.b.t. communicatie tussen mensen. Deze niveaus van taal worden tegelijk
ontwikkeld.
, In het taalverwervingsproces van een kind worden twee periodes onderscheidt:
1. Prelinguale periode (0-1 jaar)
Dit is de periode voordat een kind zijn eerste woordjes spreekt. Het kind produceert
geluiden maar nog geen taal. Een kind begint eerst met huilen, daarna maakt een
baby klankgeluiden. Het zijn vooral nog klinkers. Ze vocaliseren. Na 4 maanden begint
een kind steeds meer te experimenteren. Deze fase noemen we ook wel vocaal spel.
Er ontwikkeld zich een soort interactie tussen ouder en kind. Een kind begint hun
ouder als serieuze gesprekspartner te zien. Na ongeveer 7 maand begint het kind te
brabbelen. Dit zijn meerdere klankgroepen. Een kind oefent in deze periode :
articulatie, klankstructuur, zinsmelodie, maar ook dat het kan communiceren met
anderen.
2. Linguale periode
- Vroeglinguale periode (1-2,5 jaar) > vanuit het brabbelen steeds meer naar
betekenisvol taalgebruik. De woorden die ze spreken zijn gebonden aan een
specifieke context. Ook laten ze de laatste klank weg. Ook kan een kind in deze
fase al ontkennende zinnen maken, fase van de eenwoordzin. Aan het einde van
deze fase kan een kind ook al een eigenschap van een voorwerp benoemen. De
eenwoordfase duurt meestal een half jaar. Vanaf 1,5 jaar worden het
tweewoordzinnen. Deze fase wordt ook wel de telegramstijlfase genoemd, bijv.
mama zitten. Na de tweewoordfase gaat een kind naar de meerwoordfase. De
snelheid van het doorlopen van de fasen is verschillend per kind.
- Differentiatiefase (2,5- 5 jaar), vanaf deze fase lijkt de taal steeds meer op
volwassentaal. Een kind leert nu ook de pragmatische en morfologische aspecten
van taal. Ze ontdekken vormveranderingen en kunnen taal gebruiken los van een
context of directe omgeving. De taal wordt veel gedifferentieerder, vandaar
differentiatiefase. In deze fase maakt een kind een grote ontwikkeling. Een kind
krijgt ook ruimtelijk inzicht en tijdsbesef. Dit gaat samen met de taalontwikkeling.
Ze ontdekken dat de vorm van een woord belangrijke informatie bevat. Een kind
ontdekt zelf regelmatigheden zoals loopte, gevald.
- Voltooiingsfase (5-9 jaar)
Alle processen die in de differentiatiefase zijn ontwikkeld, ontwikkelen zich nu
verder. Het verschil in met een 9 jarige en een volwassene zit het in de
woordenschat. In deze fase bemoeien scholen zich vaak met de ontwikkeling, het
gaat niet meer spelenderwijs.
Tweedetaalverwerving
De fasen hiervoor geld voor een kind waarvan Nederlands de moedertaal is. Het leren van
een tweede taal gaat anders dan een eerste taal.
Simultane tweetaligheid: voor je derde levensjaar 2 talen aangeleerd krijgen. (2 talen
gelijktijdig leren)
Successieve tweetaligheid: kinderen leren tweede taal na het aanleren eerste taal. Er
kunnen interferentiefouten optreden. Het leren van een tweede taal gaat moeizamer als je
niet in het dagelijkse leven te maken krijgt met die taal. Kinderen leren sneller een tweede
taal dan volwassen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Daniekveldscholten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.