Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Medische kennis
All documents for this subject (180)
1
review
By: janinejanssen • 4 year ago
Translated by Google
It is nice that all the learning objectives have been defined and notes of the college itself only the learning objectives of the last college have not been elaborated.
Seller
Follow
hvastudent19
Reviews received
Content preview
Bijeenkomst 13: Bloed
1. De onderdelen van bloed, de belangrijkste functies van bloed en de fysische
eigenschappen van bloed beschrijven.
Bloed bevat plasma (55%), cellen en cel fragmenten (45%): erytrocyten, leukocyten en
bloedplaatjes (trombocyten)
Functies:
- Transport van opgeloste gassen, voedingsstoffen, hormonen en afvalproducten van de
stofwisseling
- Het reguleren van de pH en mineralensamenstelling van de interstitiële vloeistoffen
- Het beperken van het vochtverlies door beschadigde bloedvaten
- Het verdedigen tegen ziekteverwekkers en gifstoffen
- Het reguleren van de lichaamstemperatuur door het opnemen en transporteren van
warmte
Hemapoëse: beenmergcellen aanmaak
2. De samenstelling en functies van bloedplasma beschrijven.
Plasma bestaat uit plasma-eiwitten (7%), water (92%) en andere opgeloste stoffen (1%)
-Plasma-eiwitten
1. Albumine handhaven osmotische druk
2. Globuline immunoglobulinen en transporteiwitten
3. Fibrinogeen speelt rol bij stolling
Functie: Het dient als vervoermiddel voor glucose, lipiden, hormonen, kooldioxide en (ook nog
enigszins) zuurstof.
3. De kenmerken en functies van rode bloedcellen beschrijven, aangeven op welke wijze
onderdelen van rode bloedcellen opnieuw worden gebruikt, en erytropoëse beschrijven.
Kenmerken: bevatten de kleurstof hemoglobine, hebben geen organellen
Functie: vervoeren zuurstof en koolstofdioxide in de bloedcirculatie
De vorming van erytrocyten, de erytropoëse, vindt plaats in het rode beenmerg (myeloïde
weefsel). Het neemt toe bij stimulering door EPO, dat wordt afgegeven wanneer perifere weefsels
aan een lage zuurstofconcentratie worden blootgesteld.
4. De factoren bespreken die iemands bloedgroep bepalen en beschrijven waarom een
bloedgroep belangrijk is.
De bloedgroep wordt bepaald door de aan of afwezigheid van twee specifieke oppervlakte
antigenen in het plasmamembraan van erytrocyten: de antigenen A en AB. Antistoffen in het
plasma van mensen met bepaalde bloedgroepen kunnen reageren met oppervlakteantigenen op
de erytrocyten van verschillende bloedgroepen
5. De kruisreacties bij een bloedtransfusie beschrijven.
,Wanneer je dus bloed geeft aan iemand met bloedgroep A aan iemand met bloedgroep B.
Samenklonteren als gevolg van de binding van antigenen en antistoffen, dit wordt agglutinatie
genoemd. Vervolgens worden de erytrocyten afgebroken of ondergaan hemolyse. Klontertjes en
fragmenten van erytrocyten drijven rond in kleine vaten in de nieren, de longen het hart of de
hersenen kunnen blokkeren, waardoor weefsels beschadigd of afsterven
6. De verschillende soorten witte bloedcellen indelen op basis van structuur en functie.
Neutrofielen: Een type witte bloedcel (granulocyt) dat het lichaam beschermt tegen infecties door
bijvoorbeeld bacteriën en schimmels en dat lichaamsvreemde stoffen kan opnemen
Eosinofielen: Een type witte bloedcel (granulocyt) fagocyteerd met cellen met antistoffen en
betrokken is bij allergische reacties
Monocyten: Een type witte bloedcel dat dode of beschadigde cellen verteert en bescherming biedt
tegen vele organismen.
7. De structuur, functie en productie van bloedplaatjes beschrijven.
Structuur: geen celkern
Functie: noodzakelijk voor stollingsproces
Productie: megakaryocyten in rode beenmerg. Megakarycocygten geven voortdurend cytoplasma
af in kleine pakketjes die omgeven zijn door een membraan. Deze pakketjes zijn de bloedplaatjes
die de bloedstroom binnengaan.
8. Het normale stollingsmechanisme beschrijven.
- Hemostase: Het proces waardoor bloedingen worden gestopt, voorkomt dat bloed verloren gaat
door de wanden van beschadigde bloedvaten. Dit proces is tegelijkertijd de basis voor weefselherstel
Fasen van de hemostase
1. De vasculaire fase
- De wanden van de bloedvaten bevatten glad spierweefsel en een binnenbekleding
van enkelvoudig plaveiselepitheel dan endotheel wordt genoemd. Wanneer de
wanden beschadigen worden de spierweefsels tot samentrekking aangezet,
waardoor de diameter kleiner wordt (vaatspasme). Hierdoor kan het bloedverlies
door de wand van een klein bloedvat worden verminderd of gestopt Duurt
meestal 30 min
2. De bloedplaatjesfase
- Binnen 15 seconde na de verwonding beginnen de bloedplaatjes zich vast te
hechten aan de kleverige oppervlakken van het endotheel en aan de collageenvezels
aan het oppervlak. Naarmate er meer bloedplaatjes aankomen beginnen deze ook
aan elkaar te kleven: Plaatjesprop, een massa die de scheur in de bloedvatwand kan
afsluiten.
3. De coagulatiefase
, - Begint 30 seconde of langer na de beschadiging van het bloedvat. Een complexe
reeks reacties die leidt tot de omzetting van fibrinogeen (opgelost in bloedplasma) in
fibrine (onoplosbaar eiwit). Naarmate het fibrinenetwerk groeit raken de bloedcellen
en de additionele bloedplaatjes in dit netwerk gevangen, zodat een bloedstolsels
ontstaat en het beschadigde deel van het bloedvat effectief afdekt
9. Afwijkingen van rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes beschrijven:
anemie, leukopenie/leukocytose, leukemie, trombocytopenie/trombocytose.
Anemie: aantal rode bloedcellen te laag en/of te weinig hemoglobine in rode bloedcel.
Leukopenie: tekort aan leukocyten
Leukocytose aantal leukocyten meer dan normaal
Leukemie: vorm van kanker, woekering van afwijkende (onrijpe) leukocyten in het beenmerg.
Trombocytopenie: tekort aan bloedplaatjes
Trombocytose: te veel bloedplaatjes in het bloed
10. Afwijkingen van de stollingseiwitten beschrijven: hemofilie A en B, ziekte van von
Willebrand en vitamine-K-deficiëntie.
Hemofille A: erfelijke aandoening waarbij bloedingen in spieren en gewrichten optreden door een
tekort aan stollingsfactoren
Hemofille B: tekort aan stollingseiwit factor 9
Ziekte von Willebrand: tekort aan het stollingseiwit Von Willebrand factor (vWF). Stolt het bloed
moeilijker en zullen bloedingen langer aanhouden.
Vitamine-K-deficiëntie: een tekort aan vitamine K wat ook kan leiden tot bloedingen
, Aantekeningen Bloed
19/11/19
-Samenstelling van bloed:
Plasma 55% plasma eiwitten, water
Cel fragmenten 45% Rode bloedcellen en witte bloedcellen
-Plasma-eiwitten
1. Albumine handhaven osmotische druk
2. Globuline immunoglobulinen en transporteiwitten
3. Fibrinogeen speelt rol bij stolling
-In de lever worden eiwitten gemaakt.
-Erytrocyten: rode bloedcel
Geen kern
Aanmaak: rode beenmerg
Belangrijke bouwstoffen: ijzer, foliumzuur en vitamine B12
Functie: vervoeren O2 en CO2, belangrijkste eiwit hemoglobine
Longen: HB opname O2, afgifte CO2
Weefsel: afgifte O2, opname CO2
Anemie: aantal rode bloedcellen te laag en/of te weinig hemoglobine in rode bloedcel.
Oorzaak: bloedverlies, verhoogde bloedafbraak (hemolyse), gestoord bloedaanmaak
IJzer opname:
Komt binnen in de voeding
Opgenomen in dunne darm
In bloedbaan gebonden aan transferrine
Vervoeren naar opslagorganen (transporteiwit) lever, milt en beenmerg
In beenmerg naar voorlopercellen erytrocyten
IJzer wordt intracellulair (in opslagorganen) gebonden aan een opslageiwit: ferritine
Je hebt altijd een voorraad ijzer in je organen dus je hebt niet gauw anemie
IJzergebreksanemie: gebrek aan reserve ijzer
- Opslageiwit: ferritine
- Aanmaak ferritine wordt gestimuleerd door ijzer hoe meer ijzer hoe meer ferritine
Ferritine meten in je bloed, om te kijken of je ijzergebreksanemie hebt.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hvastudent19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.