Dit is een volledige samenvatting voor het vak Gezondheidspsychologie (Hbo Toegepaste Psychologie) afgestemd op de correcte leerdoelen! De samenvatting omvat bijna 60 bladzijdes! Met deze samenvatting heb ik een 8,5 gehaald. De samenvatting zelf is duidelijk ingedeeld met kopjes die de onderwerpen ...
Morrison, V. & Bennett. (2019). Gezondheidspsychologie (4 de editie). Pearson
Benelux: Amsterdam.
Week 2: Gezondheidspsychologie en gezondheidsvaardigheden
Information, communication and health literacy, uit: Marks, D.F., Murray, M.,
Evans, B., & Estactio, E.V. (2015). Health Psychology, Theory, Research
and Practice. (4th ed.). London: Sage.
Week 3: Stress
Morrison, V. & Bennett. (2019). Gezondheidspsychologie (4 de editie). Pearson
Benelux: Amsterdam.
Week 4: Werkstress, burn-out en bevlogenheid
Theoretische modellen over werkstress, uit: Schaufeli, W., & Bakker, A.
(2013). De psychologie van arbeid en gezondheid (3e druk). Houten: Bohn
Stafleu van Loghum.
Burnout en bevlogenheid, uit: Schaufeli, W., & Bakker, A. (2013). De
psychologie van arbeid en gezondheid (3e druk). Houten: Bohn Stafleu van
Loghum.
Week 5: Interventies bij stress
Morrison, V. & Bennett. (2019). Gezondheidspsychologie (4 de editie). Pearson
Benelux: Amsterdam.
Week 6: Psychologie, kwaliteit van leven en chronische
aandoeningen
Morrison, V. & Bennett. (2019). Gezondheidspsychologie (4 de editie). Pearson
Benelux: Amsterdam.
,Week 7: Positieve psychologie en interventies
Why bother to be happy?, uit: Seligman, M.E.P. (2002). Authentic Happiness.
New York: The free press.
Seligman, M.E.P., Steen, T.A., & Peterson, C. (2005). Positive Psychology
progress: emperical validation of interventions. American Psychologist,
60(5), 410-421.
,‘’WEEK 1 – HOOFDSTUK 1 WAT IS GEZONDHEID?
De student kan de rol van de psychologie bij gezondheid beschrijven en
toelichten.
o Rol gezondheidspsychologie: Gezondheidspsychologie is de studie van
gezondheid, ziekte en (persoonlijke en professionele) gezondheidszorg.
Het doel van de gezondheidspsychologie is gedrag omtrent ziekte en
gezondheid te begrijpen, te verklaren en zo mogelijk te voorspellen, zodat
effectieve interventies kunnen worden ontwikkeld om lichamelijke en
emotionele schade van riskant gedrag en ziekte te reduceren. De
gezondheidspsychologie biedt een holistische (bij een holistische
geneeswijze wordt het hele individu betrokken en niet alleen maar een
deel van het geheel), maar psychologische benadering van gezondheid,
ziekte en gezondheidszorg.
o Definitie gezondheidspsychologie: Gezondheidspsychologie is een
discipline binnen de psychologie die psychologische kennis toepast ter
bevordering en behoud van de gezondheid, de preventie en behandeling
van ziekte, de oorzaken en kenmerken van gezondheid, ziekte en
gerelateerd disfunctioneren en de analyse en verbetering van
gezondheidszorg en beleid.
o Gezondheid: Gezondheid kan op verschillende manieren gedefinieerd
worden, namelijk gezond zijn, gezondheid hebben en gezond doen.
Gezond zijn (geen klachten, inden niet ziek dan gezond);
Gezondheid hebben (gezond lichaam);
Gezond doen (sporten, fruit en groenten eten).
o Biomedisch ziektemodel: Volgens het biomedisch ziekte is de definitie
van gezondheid de afwezigheid van ziekte. Volgens dit ziektemodel heeft
ziekte een oorzaak die door middel van een medische interventie kan
worden genezen.
Er wordt aangenomen dat het wegnemen van de oorzaak van de
ziekte zal leiden tot het verdwijnen van de symptomen en hiermee dus tot
herstel van de gezondheid.
Het biomedisch ziektemodel wordt reductionistisch genoemd. Het
reduceert namelijk het lichaam, de geest en het menselijk gedrag tot
lichaamscellen of neurale biomedische activiteit en verklaart problemen
enkel op dit niveau. Het reductionisme negeert daarmee dat verschillende
mensen op verschillende wijze kunnen reageren op dezelfde ziekte, omdat
ze verschillen in persoonlijkheid, cognitie, sociaal ondersteuningswerk of
culturele aannamen.
o Biopsychosociaal ziektemodel: Bij de definitie van gezondheid neemt
het biopsychosociaal ziektemodel de subjectiviteit of de beleving. Het
biopsychosociaal ziektemodel houdt in dat ziekten en symptomen van
ziekten door een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele en
psychologische factoren verklaard kunnen worden.
Dit ziektemodel wijst het biomedisch model niet af, maar versterkt
dit model juist met de interactie tussen de biologische processen en de
psychologische en sociale invloeden.
,o International Classification of Functioning, Disability and Health /
WHO: Invaliditeit werd door de WHO omschreven als een beperking of
onvermogen om als een normaal persoon te kunnen functioneren. In 1980
introduceerden zij het International Classification of Functioning, Disability
and Health. Dit is een hiërarchisch model om de reacties op ziekte te
onderzoeken. De classificatie wordt gebruikt om problemen in het
functioneren van de mens in kaart te brengen. Het model wordt gebruikt
om bijvoorbeeld vast te stellen hoeveel zorg iemand nodig heeft. In dit
model leidden beperkingen tot invaliditeit. In dit model werd invaliditeit
binnen het individu geplaatst en beschouwd als een onvermijdelijke
consequentie van een vorm van beperking en een onvermijdelijke
voorloper van een handicap.
Het International Classification of Functioning, Disability and Health
(ICF) presenteert een universeel, dynamisch en niet lineair-model waarbij
veranderingen van de structuur of van het functioneren van het lichaam
(voorheen beperking), activiteit en beperkingen daarvan (voorheen
invaliditeit) en participatie of beperkingen (voorheen handicap) daarvan
elkaar potentieel kunnen beïnvloeden. Het ICF erkent dat de relatie tussen
structuren, activiteiten en participatie wordt beïnvloed door zowel
omgevings- als persoonlijke factoren.
Invaliditeit is niet meer een individuele zaak, maar ook een reactie
op de lichamelijke, sociale en culturele omgeving waarbinnen de
betrokkene tracht te functioneren en van de eigen persoonlijke eigenschap
en aan gedrag en ziekte gerelateerde opvattingen en gevoelens.
o Positieve gezondheid: Volgens Machteld Huber is gezondheid niet de
afwezigheid van ziekte, maar het vermogen van personen om met de
fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven om te gaan en
zoveel mogelijk hun eigen regie te voeren. Om gezondheid te kunnen
meten onderscheidde Huber lichaamsfuncties, mentaal welbevinden
(mentale functies/beleving), zingeving (spiritueel/existentiële dimensie),
kwaliteit van leven, meedoen (sociaal-maatschappelijke participatie) en
dagelijks functioneren. De score die hier uitkomt is deels feitelijk en deels
subjectief.
o Wereldgezondheidsorganisatie: De Wereldgezondheidsorganisatie
definieert gezondheid als een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk
en sociaal welzijn en niet alleen als de afwezigheid van ziekte of
invaliditeit.
o Gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte of lichamelijke
beperking: Kwaliteit van leven is niet meer alleen afhankelijk van de
afwezigheid van ziekte of handicap/beperking, maar het gaat
tegenwoordig veel meer over het totale psychische, geestelijke, sociale en
spirituele welbevinden van een individu. Bovendien is gezondheid ook het
vermogen om zichzelf aan te passen en zichzelf in goede banen te leiden.
Er wordt dus een holistische wijze toegepast, omdat er naar het gehele
individu wordt gekeken en niet alleen maar een deel van het geheel.
De rest staat verweven door de samenvattingen en de aantekeningen
heen, zoals bijvoorbeeld lichamelijke fitheid en gezond functioneren.
,WEEK 1 – HOOFDSTUK 2 SOCIALE VERSCHILLEN IN GEZONDHEID EN
ZIEKTE
De student kan de rol van de psychologie bij gezondheid beschrijven en
toelichten.
o Sociaaleconomische status en gezondheid: Personen met een hogere
sociaaleconomische status leven langer dan personen met een lagere
sociaaleconomische status. Zelfs het gegeven dat vrouwen gemiddeld
langer leven dan mannen is mogelijk het gevolg van sociale,
psychologische en biologische factoren.
De hogere leeftijdsverwachting in de geïndustrialiseerde landen in
tegenstelling tot de lagere levensverwachting in ontwikkelingslanden valt
onder andere te verklaren door de economische, sociale en
omgevingsfactoren. In geïndustrialiseerde landen leven personen met een
hoger inkomen langer en hebben zij minder ziekten in vergelijking met
personen die een lager inkomen hebben. Daarnaast is er ook een verband
gevonden tussen opleidingsniveau en gezondheid. Hoogopgeleide mensen
hebben een hogere levensverwachting en minder ziektes dan
laagopgeleide mensen.
De sociaaleconomische verschillen in de levensverwachting zijn
groter in goed ervaren gezondheid dan de sociaaleconomische verschillen
bij de gehele levensverwachting.
o Sociaaleconomische status en gezondheid: De verklaringen voor
gezondheidsverschillen vallen uiteen in sociale en individuele varianten.
Volgens het sociale causaliteitsmodel veroorzaakt een lage
sociaaleconomische status gezondheidsproblemen. Met andere woorden
dat deel uitmaken van een lagere sociaaleconomische groep aspecten met
zich meebrengt die een negatieve invloed hebben op de gezondheid van
mensen. Het tegenovergestelde standpunt van het sociale
causaliteitsmodel is het social drift model. Volgens het social drift model
zijn personen die gezondheidsklachten krijgen soms niet in staan om hun
baan te behouden of niet genoeg kunnen werken om hun levensstandaard
te blijven handhaven. Als gevolg hiervan dalen ze op de
sociaaleconomische ladder. Volgens deze visie veroorzaken
gezondheidsproblemen dus een lagere sociaaleconomische status.
Aanzienlijke variaties in gezondheid tussen de verschillende sociale
groepen hebben te maken met de sociaaleconomische status. In deze
landen komt premature moraliteit vaker voor. Dit houdt in dat iemand
overlijdt voor de leeftijd waarop dit normaal wordt verwacht. Meestal is dit
voor het 65ste levensjaar. Oorzaken hiervan zijn:
Gezondheidsgedrag: Personen uit de lagere sociaaleconomische
klassen drinken meer alcohol en roken meestal vaker, bewegen
minder en eten minder gezond in vergelijking met de hogere
sociaaleconomische klassen.
Toegang tot de gezondheidszorg: Mensen uit de lagere
sociaaleconomische klassen beschikken vaak niet over de middelen
, (geld) om alles rondom gezondheidszorg te betalen. Beperkte
toegang tot medicatie of gezondheidszorg hangt samen met een
verminderde kwaliteit van leven en meer ziekenhuisopnamen en een
hogere prevalentie van angina pectoris. Prevalentie is het aantal
mensen of het percentage dat in een bepaalde populatie aan een
bepaalde ziekte lijdt.
Omgevingsfactoren: Personen met een lagere sociaaleconomische
status staan vaker bloot aan een gevaarlijke omgeving die erg
schadelijk is voor hun gezondheid.
Stress: Er zijn diverse stressfactoren en mogelijk beperkte kansen
in de lagere sociaaleconomische klassen die een negatieve bijdrage
leveren aan de gezondheid.
o Minderheidsstatus: Taal, religie, ras en migratie, cultuur, voorouders en
vormen van identiteit kunnen afzonderlijk of in combinatie met andere
aspecten dragen bij aan verschillen in gezondheid tussen verschillende
groepen. Ziektegevallen en vroegtijdig overlijden zijn onder de
minderheidsstatus aanzienlijk hoger dan onder de meerderheidsstatus.
Ook de prevalentie van verschillende ziekten verschilt onder de
verschillende groepen.
De belangrijkste oorzaak van de relatief slechte gezondheid van
mensen uit etnische minderheden kan gezocht worden in het feit
dat etnische minderheidsgroepen vaak ook een lage
sociaaleconomische status hebben. Er is een algemene
overeenstemming dat etniciteit van invloed is op de gezondheid.
Een tweede oorzaak voor de slechte gezondheid van de etnische
minderheden richt zich op de sociale invloed van een
minderheidsstatus. Als gevolg van raciale (etnische) intimidatie,
discriminatie en de eisen om de eigen cultuur te behouden of te
veranderen, ervaren etnische minderheidsgroepen meer stress dan
dat de meerderheidsgroepen dit ervaren.
Een derde oorzaak voor de relatief slechte gezondheid van etnische
minderheden is te zoeken in de problemen die deze mensen ervaren
als er gekeken wordt naar de toegang tot de gezondheidszorg.
, WEEK 2 – HOOFDSTUK 3 ONGEZOND GEDRAG
De student kan de rol van psychologie bij gezondheid en ziekte
beschrijven en toelichten.
o Gezondheidsbevorderend gedrag volgens Kasl en Cobb (1966):
Elke activiteit die iemand die zichzelf als gezond beschouwd, onderneemt
met het doel ziekte te voorkomen of ziekte te kunnen ontdekken in een
stadium waarin deze ziekte nog geen symptomen veroorzaakt. Hierbij
gaat men uit van een medisch perspectief: Men neemt aan dat gezonde
mensen bepaalde activiteiten, zoals sporten alleen maar ondernemen om
kun kans op het ontstaan van ziekten te verkleinen.
o Gezondheidsbevorderend gedrag volgens Harris en Guten (1979):
Gedrag dat wordt vertoond door een individu, ongeacht zijn/haar
subjectief ervaren gezondheidstoestand, met het doel zijn/haar
gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden. De
definitie van Harris en Guten bevat naast het gedrag van gezonde mensen
ook het gedrag van ongezonde mensen. Bijv.: Iemand met een
hartaandoening kan bijv. zijn dieet veranderen om erger te voorkomen,
maar een gezond persoon kan dat doen om de kans op een
hartaandoening te verkleinen.
o Gezondheidsbevorderend gedrag volgens Matarazzo (1984):
Matarzzo maakt bij gezondheidsgedrag een onderscheid tussen
gedragsmatige pathogenen (gedragingen die schadelijk zijn voor de
gezondheid, bijv. roken) en gedragsmatige immunogenen (gedragingen
die de gezondheid bevorderen, bijv. sporten).
o Gezondheidsrisico volgens de Wereldgezondheidsorganisatie
(2009): Factor die de kans op een nadelig gezondheidsresultaat verhoogt.
Het is belangrijk om te onthouden dat wat als riskant
gezondheidsgedrag wordt beschouwd, in de loop van de vorige eeuw is
veranderd als gevolg van nieuwe medische inzichten. Bijv. roken en
lange blootstelling aan de zon.
o Gezondheidsbevorderend gedrag volgens de Alameda studies:
1. Zeven tot acht uur per nacht slapen;
2. Niet roken;
3. Niet meer dan één tot twee alcoholconsumpties per dag;
4. Regelmatig bewegen;
5. Niet eten tussen maaltijden door;
6. Ontbijten;
7. Niet meer dan 10% overgewicht hebben.
o Ongezond gedrag: Acht risicofactoren zijn verantwoordelijk voor 61%
van het aantal sterftegevallen aan hart- en vaatziekten:
1. Alcoholgebruik;
2. Roken;
3. Hoge bloeddruk;
4. Hoge queteletindex (BMI);
5. Hoog cholesterolgehalte;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FleurHenckens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.