100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De bestuurlijke kaart van Nederland $5.90
Add to cart

Summary

Samenvatting De bestuurlijke kaart van Nederland

9 reviews
 509 views  56 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een beknopte samenvatting over alle hoofdstukken uit De bestuurlijke kaart van Nederland die zijn opgegeven voor aankomend tentamen, namelijk: H1, H2, H3, H4, H5, H6, H9, en H10

Preview 3 out of 28  pages

  • No
  • H1 t/m 6 h9 en h10
  • September 20, 2020
  • 28
  • 2020/2021
  • Summary

9  reviews

review-writer-avatar

By: stancoolen7 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: eviemascha • 3 year ago

review-writer-avatar

By: nienkeklaassen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: marcellaholmer • 3 year ago

review-writer-avatar

By: yoellemulders • 2 year ago

review-writer-avatar

By: harriettecoopmans • 3 year ago

review-writer-avatar

By: jetskebhoek • 3 year ago

Translated by Google

Fine summary where all the important things are. Not too extensive but also not too compact. With the help of this summary a good grade obtained for the exam!

Show more reviews  
avatar-seller
De bestuurlijke kaart van Nederland

1. De bestuurlijke kaart van Nederland
Dit boek verschaft ‘kaartkennis’ van het openbaar bestuur in Nederland.

1.1 Wat is openbaar bestuur?
In het bestuurskunde spreken we doorgaans over ‘het openbaar bestuur’, maar wat dat precies
inhoudt, kan variëren. Dit leidt weleens tot definitieproblemen. Het woord ‘overheid’ wordt
bovendien vaak als synoniem gebruikt. Juridisch gezien behoren alle organisaties met een
publiekrechtelijke grondslag (= het bestaan van een organisatie dat wettelijke vastgelegd is,
zoals dat van een gemeente) tot het openbaar bestuur. Een ander criterium betreft de
financiering. Contributies = private organisatie, verkoop van producten/diensten = bedrijf, of
gefinancierd uit algemene middelen = publieke organisaties. Daarnaast is de doel- of
taakstelling van een organisatie van belang. Deelbelang = private organisatie en algemeen
belang = publieke organisaties.

Dit boek kenmerkt zich door een beschrijvende invalshoek. We gaan in op de volgende
vragen: Welke organisaties zijn er? Hoe zitten die organisaties in elkaar en welke verbanden
zijn er met andere organisaties in bestuurlijk Nederland?

1.2 Kenmerken Nederlands openbaar bestuur
 Nederland is een constitutionele monarchie (= een koning als staatshoofd)
 Nederland is een rechtsstaat (= het overheidshandelen is onderworpen aan de regels
van het recht)
 Nederland kent een gedeeltelijke scheiding der machten (= de wetgevende,
uitvoerende en rechtsprekende macht zijn afhankelijk van elkaar)
 Nederland heeft een parlementair stelsel (= de bevolking kiest het hoogste
besluitvormende orgaan, de Tweede Kamer)
 Nederland heeft ministeriële verantwoordelijkheid door het parlementaire stelsel (=
de ministers zijn verantwoordelijk)
 Nederland heeft een vertrouwensregel door het parlementaire stelsel (= ministers
moet aftreden als ze het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verloren hebben)
 Het parlementaire stelsel is dualistisch (= de volksvertegenwoordiging is
onafhankelijk van de regering en ministers kunnen geen deel uitmaken van de Staten-
Generaal)
 De Nederlandse bevolking kiest geen bestuurders
 De Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging (= het aantal zetels voor een partij is in overeenstemming met de
aanhang van die partij onder de bevolking)
 Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat (?)
 In Nederland is er geen constitutioneel hof aanwezig, zodat er geen onafhankelijke
rechterlijke instantie is die wetten toetst aan de Grondwet
 Nederland kent geen juryrechtspraak (= volk is niet betrokken bij rechtspraak)
 Nederland kent een omvangrijk functioneel bestuur (= bestuursorganen die een
beperkt, wettelijk vastgelegd takenpakket hebben)

2. De Nederlandse staat
Vier kenmerken voor het begrip staat:
1. Er is sprake van een specifiek grondgebied.
2. Er is een bevolking.

, 3. Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de
wet- en regelgeving kan handhaven.
4. Een staat is erkend door andere staten.
Er zijn ook niet-erkende staten zoals Baskenland, de Molukken en Tibet.

Het Staat der Nederlanden is een rechtspersoon. Het begrip is de juridische term voor de
Nederlandse overheid (mag dus rechtshandelingen verrichten). Nederland maakt deel uit van
de Koninkrijk der Nederlanden, dat ook Aruba, Curaçao en Sint Maarten omvat. Hieruit
blijkt dat een staat niet uit een aaneengesloten territorium hoeft te bestaan. De Nederlandse
koning is staatshoofd van het gehele Koninkrijk der Nederlanden. In Aruba, Curaçao en sint
Maarten wordt de koning vertegenwoordigd door de gouverneur.

Nederland is sinds de Grondwet van 1815 een constitutionele monarchie. Willem I
aanvaardde de titel soeverein vorst in 1813 en nam in 1815 de titel Koning der Nederlanden
aan. Voor de vorming van de Grondwet in Nederland is J.R, Thorbecke van groot belang
geweest. Hij was architect van de nieuwe Grondwet van 1848, waarin de uitgangspunten voor
de staatsorganisatie zijn neergelegd die nog steeds zijn terug te vinden in de huidige
Grondwet. We zullen op deze uitgangspunten ingaan aan de hand van de volgende
sleutelbegrippen:
- parlementair stelsel
- rechtsstaat
- gedecentraliseerde eenheidsstaat

2.1 Parlementair stelsel
Het parlementair stelsel kent twee principes. Ten eerste is de koning onschendbaar en zijn de
ministers verantwoordelijk (ministeriële verantwoordelijkheid). Ten tweede moet een kabit
het vertrouwen van een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. Het vertrouwen wordt
voorondersteld tot het tegendeel blijkt (vertrouwensregel).

2.2 Rechtsstaat
De Nederlandse staat is onderworpen aan de regels van het recht (rechtsstaat). Globaal
kunnen we zeggen dat een rechtsstaat de volgende kenmerken heeft:
 Al het overheidshandelen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die zijn vastgelegd
in de wet.
 Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat (trias politica).
 Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen.
 Het bestaan van grondrechten zoals het recht op vrijheid van meningsuiting.
 Het bestaan van vrije en onafhankelijke media (persvrijheid).

2.3 Een gedecentraliseerde eenheidsstaat
De verhouding tussen decentralisatie en eenheid komt tot uitdrukking in de begrippen
autonomie, medebewind en toezicht. Gemeenten en provincies hebben eigen bevoegdheden
met betrekking tot de taken op hun grondgebied (autonomie). Het komt ook veel voor dat
provincies en gemeenten regels opstellen in opdracht van een hogere regeling (medebewind).
Autonomie en medebewind bepalen de decentralisatie in onze eenheidsstaat. Het principe van
de eenheid is uitgewerkt in het zogenoemde toezicht. (APV = algemene plaatselijke
verordening). daarin kan een gemeenteraad regelingen treffen die zijn toegespitst op de lokale
omstandigheden.

, Door de indeling in bestuurslagen (de rijksoverheid met twaalf ministeries, de twaalf
provincies en de 355 gemeenten per 1 januari 2019) bestaan er op drie niveaus vele
‘overheden’. Overheden zijn afhankelijk van elkaar en moeten met elkaar samenwerken. Die
samenwerking is om een groot aantal redenen nodig. we zullen hierna drie van deze redenen
toelichten en zo duidelijk maken dat de bestuurslagen afhankelijk zijn van elkaar. Bovendien
zullen we laten zien dat de samenwerking tussen bestuurslagen soms problematisch verloopt
en geregeld verandert. Wat overeind blijft is de gedecentraliseerde eenheidsstaat: we wonen
nog steeds in het Huis van Thorbecke.
Allereerst levert samenwerking in de vorm van een duidelijke taakverdeling tussen de
bestuurslagen soms belangrijke voordelen op (bv. één leger).
Ten tweede is samenwerking gewenst omdat lagere bestuurslagen en met name gemeenten
vaak beter weten wat de problemen op lokaal niveau zijn en waaraan hun inwoners behoefte
hebben.
Een derde reden voor samenwerking is dat vele problemen waarmee overheden te maken
hebben zich niet beperken tot hun eigen grondgebied, zoals op het terrein van het verkeer en
vervoer.

De bestuurlijke indeling van Nederland in Rijk, provincies en gemeenten is een territoriale
indeling. Daarnaast zijn bestuursorganen met een beperkt, in wetten vastgelegd takenpakket:
dit zijn de instituties van het functionele bestuur in Nederland, zoals de waterschappen.

Sleutelbegrippen
Constitutie = geheel van elementaire geschreven en ongeschreven regels – (grond)wetten en
conventies – met betrekking tot de reorganisatie van een staat
Functioneel bestuur = bestuur met een beperkt wettelijk vastgelegd takenpakket
Gedecentraliseerde eenheidsstaat = staatorganisatie met verschillende bestuurslagen,
waarbij de relatie tussen de bestuurslagen berust op de samenhang van autonomie,
medebewind en toezicht
Ministeriële verantwoordelijkheid = de ministers zijn verantwoordelijk voor de handelingen
en uitingen van de leden van het Koninklijk Huis en voor het functioneren van het onder hen
vallende ambtelijk apparaat
Parlementair stelstel = staatsorganisatie waarin de hoogste bestuursmacht berust bij een
gekozen volksvertegenwoordiging (een parlement)
Rechtsstaat = staat waarin het overheidshandelen is onderworpen aan de regels van het recht
Scheiding der machten of trias politica = verdeling van de staatsmacht over de wetgevende,
uitvoerende en rechtsprekende macht die grotendeels onafhankelijk van elkaar zijn en elkaar
controleren
Staat = een grondgebied met een bevolking, wetten en een bestuursapparaat waarvan de
zelfstandigheid is erkend door andere staten
Territoriaal of algemeen bestuur = bestuur met een in principe onbeperkt takenpakket (open
huishouding) binnen het eigen territorium
Vertrouwensregel = ministers worden geacht af te treden zodra ij het vertrouwen van de
volksvertegenwoordiging verloren hebben

3. De politiek-bestuurlijke instituties
De belangrijkste politiek-bestuurlijke instituties van het nationaal bestuur worden besproken
namelijk; de bevoegdheden en samenstelling van de regering, de Eerste en Tweede Kamer, de
overige Hoge Colleges van Staat, de vaste colleges van advies en de nationale planbureaus.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studenteasw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  56x  sold
  • (9)
Add to cart
Added