Deze samenvatting Beginselen Staatsrecht bevat alle leerdoelen van week 1 t/m 7 voor het tentamen. Alle leerdoelen zijn beantwoord aan de hand van de voorgeschreven theorie uit de literatuur en de opgedane kennis uit de hoorcollege's en de werkgroepen. Dankzij deze overzichtelijke samenvatting heb ...
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van deze werkgroep:
1. hebt u inzicht in de verschillende kenmerken van een staat;
a. Een gemeenschap van mensen
b. Meestal wonend in een aaneengesloten gebied/ bepaald grondgebied (territorium)
c. Door dwang te handhaven leefregels (rechtsgemeenschap)
d. Effectief gezag -> er is maar een baas op straat: de overheid en de politie zijn de enigen die
geweld mogen uitoefenen
2. weet u wat de verschillende bronnen van staatsrecht zijn in Nederland en kunt u deze
vinden in de wettenbundel;
Het staatsrecht omvat de rechtsregels, geschreven of ongeschreven, die de samenstelling en
de functionering van de organen van de staat, hun bevoegdheden en onderlinge
verhoudingen regelen, en het omvat bepaalde fundamentele normen over de verhouding
van de burgers tot de overheid. Op dit gebied is een aantal wetten en algemene maatregelen
van bestuur van belang. De Grondwet eist dat sommige onderwerpen bij de wet geregeld
worden. -> Een wet tot uitvoering van een grondwettelijke opdracht om een materie bij de
wet te regelen = een organieke wet.
a. De Grondwet
b. Organieke wet
c. Internationaal verdrag
d. Jurisprudentie
e. Het Statuut
f. Ongeschreven staatsrecht
g. Regelementen van Orde
h. Algemene maatregelen van bestuur
3. kent u de hoofdstukindeling van de Grondwet en kunt u deze hanteren bij de
beantwoording van vragen;
Hoofdstuk 1: Dit hoofdstuk bevat een opsomming van de grondrechten, de onvervreemdbare
rechten van de mens en van de burger.
Hoofdstuk 2, 3 en 4: Deze hoofdstukken geven een omschrijving van de voornaamste
centrale organen van de staat.
Hoofdstuk 2: Dit hoofdstuk beschrijft wat men onder de regering moet begrijpen.
Hoofdstuk 3: Dit hoofdstuk beschrijft de Staten-Generaal, onze
volksvertegenwoordiging, die uit twee kamers bestaat.
, Hoofdstuk 4: Dit hoofdstuk geeft regels over de organisatie en bevoegdheden van de
Raad van State, de Algemene Rekenkamer en het ambt van Nationale ombudsman.
Hoofdstuk 5: Dit hoofdstuk regelt de functies van de bovengenoemde organen.
Hoofdstuk 6: Dit hoofdstuk geeft de regels over de rechtspraak, de al door Montesquieu
onderkende derde onafhankelijke staatsmacht.
Hoofdstuk 7: Dit hoofdstuk geeft de regels met betrekking tot provincies, gemeenten,
waterschappen en andere openbare lichamen.
Hoofdstuk 8: Dit hoofdstuk bevat de regels over de herziening van de Grondwet.
4. heeft u kennis van het ontstaan en de structuur van het Koninkrijk der Nederlanden en de
verhouding tussen het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden en de Nederlandse
Grondwet;
Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen, namelijk Aruba, Curaçao, Sint-
Maarten en Nederland. Nederland bestaat uit het gebied in Europa en de Caribische eilanden
Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De verhouding tussen de vier landen wordt geregeld in het
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, een in gemeenschappelijk overleg door de
betrokken landen opgesteld document. Art. 132a Gw
Systematisch behoort het Nederlandse staatsrecht te worden gezien als ingebed in het recht
van het grotere geheel, het Koninkrijk. -> Het Statuut staat hoger, het gaat voor de
Grondwet. ‘’De Grondwet neemt de bepalingen van het Statuut in acht. Art. 5, lid 2, Statuut.
Het statuut geldt voor alle vier de landen, de Nederlandse Grondwet voor NL en BES.
5. bent u bekend met de betekenis van de trias politica en kunt u beoordelen in hoeverre
Nederland daaraan voldoet;
De overheidstaken wetgeving, bestuur en rechtspraak moeten niet in dezelfde hand rusten =
scheiding van de machten. De drie organen van een staat bestaan uit: de koning, het
parlement en de rechterlijke macht, die ieder een eigen functie uitoefenen en onafhankelijk
van elkaar zijn. Het parlement maakt de wetten -> wetgevende macht. De koning voert de
wetten uit -> uitvoerende macht. De rechters constateren of de uitvoerende macht de wet
wel in acht genomen heeft en vernietigen, als dat niet het geval is, de besluiten van de
uitvoerende macht -> rechterlijke macht.
In Nederland is de essentie van de gedachte van de machtenscheiding van Montesquieu in
het staatsrecht behouden. De essentie, is dat de staatsmacht gespreid wordt over
verschillende organen, die ieder een deel van die macht uitoefenen en elkaar wederzijds
controleren en in evenwicht houden. -> de ontwikkeling van de staatsgemeenschap heeft
echter wel tot een andere uitwerking van het stelsel geleid. De functies die Montesquieu
onderscheidt kloppen niet meer en het is ook niet zo dat de drie belangrijkste organen in de
staat onafhankelijk opereren. De organen voeren ieder slechts een deel van de overheidstaak
uit en hebben elkaar dus nodig om te regeren. Zo houden de organen elkaar in evenwicht en
controleren zij elkaar.
, Er is geen sprake van strikte macht scheiding, maar op deze manier wordt machtsmisbruik
wel voorkomen en dat is wat Montesquieu heeft bedoeld. Hierdoor is er sprake van een
rechtstaat.
6. heeft u inzicht in de grondregels van een democratische staatsorganisatie en hun
samenhang met de kenmerken van een rechtsstaat;
Eerste grondregel: Geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of Grondwet =
Legaliteitsbeginsel
- Bevoegdheden in het staatsrecht: de overheid kan de rechtspositie van de burgers
veranderen.
- Grondslag in de wet: wetgever bepaalt
Tweede grondregel: Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording
schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat. = Verantwoordingsplicht
- Wie controleert de tweede kamer? -> het volk
- Wie controleert de minister -> de rechter
Om te kunnen spreken van een democratische rechtsstaat zijn de volgende grondrechten
noodzakelijk: Art. 4, 7, 8 en 9 Gw = kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van
vereniging en vrijheid van vergadering en betoging.
7. weet u wat de betekenis en het belang is van Nederlanderschap in het staatsrecht.
Nederlanders, dus leden van de gemeenschap, hebben bepaalde rechten die vreemdelingen
in Nederland missen.
- Zo hebben alleen Nederlanders het recht leden van de Tweede Kamer, en van
provinciale staten te kiezen = actief kiesrecht.
- Omgekeerd hebben ook alleen Nederlanders het recht in deze vertegenwoordigende
lichamen gekozen te worden = passief kiesrecht.
- Alle Nederlanders zijn, zegt art. 3 Gw, op gelijke voet in openbare dienst benoembaar
- Een aantal van de sociale grondrechten geldt uitsluitend voor Nederlanders. Zoals
het recht op bijstand art. 20, lid 3, Gw.
De wet kent drie wijzen van verkrijging van het Nederlanderschap: van rechtswege, door
optie en door verlening (naturalisatie).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller notarieelstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.17. You're not tied to anything after your purchase.