It's not summarized. This is completely written out with a lot of irrelevant details
Seller
Follow
sofievdweide
Reviews received
Content preview
Samenvatting hoorcolleges FA-BA105
Hoorcollege 1 - Plasmaconcentratie-versus-tijd curve
Doseerschema’s hebben invloed op de toxiciteit er zit een groot verschil tussen een maal
per dag en een maal per week.
Na het oplossen van het geneesmiddel in de maagdarmkanaal sappen treden twee
verschillende fasen op:
1. Farmacokinetische fase; wat doet het lichaam met het geneesmiddel?
Het verteld het verloop van de concentratie van je farmacon in het bloed. Oftewel de
opname in bloed (absorptie), verdeling, en hoe verwijdert het lichaam het geneesmiddel
eliminatie:
A = absorptie
D = distributie; waar gaat het geneesmiddel naar toe in het lichaam
M = metabolisme; hoe verandert het lichaam de chemische structuur van het geneesmiddel
E = excretie; hoe verwijdert het lichaam het geneesmiddel
2. Farmacodynamische fase; wat doet het geneesmiddel met het lichaam?
De farmacodynamische fase verteld iets over de receptor interactie, dus welke
receptoren worden geactiveerd (dit geeft het therapeutische effect maar ook de
bijwerkingen)
Plasmaconcentratie-versus-tijd curve
De plasmaconcentratie-versus-tijd curve is een grafiek dat de
concentratie geneesmiddel in het plasma uitzet tegen de
tijd. Absorptie en afbraak van het geneesmiddel vindt gelijk
plaats na inname van het geneesmiddel. Doordat de
absorptie na inname groter is dan de afbraak neemt de
grafiek toe, zodra de grafiek af zal nemen betekent dat de
afbraak groter is dan de absorptie en neemt de concentratie
in het bloed dus af, met als gevolg een dalende grafiek. De
vorm van de curve is afhankelijk van de toedieningswijzen en
de snelheden van de ADME-processen van het geneesmiddel. De top van de grafiek is
belangrijk, want het geeft de maximale concentratie (Cmax). De hoogste concentratie
farmacon dat in het bloedplasma wordt bereikt is de Cmax. Het tijdstip waarop dat gebeurt
is de tmax. De Cmax verteld wat over de mate van het effect maar kan ook wat vertellen
over de toxische effecten.
Uit deze curve kan de half life van het geneesmiddel berekenend worden; de benodigde tijd
die nodig is voor het halveren van de concentratie farmacon in het plasma. Het is het
tijdsverschil tussen tmax en het tijdstip waarop de helft van cmax is bereikt (na tmax).
Daarnaast valt AUC uit de curve te berekenen d.m.v. de trapezium methode; de oppervlakte
verteld wat over de biologische beschikbaarheid.
De plasmaconcentratie wordt bepaald door de snelheid van 2 processen:
1. De snelheid waarmee het geneesmiddel het plasma bereikt
2. De snelheid waarmee het plasma ontdaan wordt van het geneesmiddel.
,Toxiciteit
Alle stoffen zijn in principe toxisch, als de concentratie maar hoog genoeg is. Als de
concentratie zal de selectiviteit verloren gaan. Een voorbeeld zijn Beta-2-agonisten, dit zijn
geneesmiddelen die zorgen voor het ontspannen van de luchtwegen en wordt met name
gebruikt door astmapatiënten als de concentratie in het bloed te hoog wordt, dan zal het
geneesmiddel zijn selectiviteit verliezen en dus ook de beta-1-receptor gaan activeren. Op
het hart zitten beta-1-receptoren, dus de toxiciteit die dan ontstaat zijn hartklachten, met
alle problemen van dien. Elke stof kent dus zijn minimale toxische concentractie/maximale
veilige concentratie. Bij de ene stof is dit heel hoog, en de andere stof is dit ontzettend laag
denk aan anticonceptie, de MTC is in microgrammen, ontzettend laag dus!
Het is belangrijk dat de concentratiecurve tussen de MTC en de MEC ligt; hiertussen ligt de
therapeutische index/window. Hiernaast zijn er 3 farmacokinetische curve’s te zien van het
bloed. Voor het verkrijgen van een effect moet er een bepaalde
concentratie bereikt worden; de minimale effectieve
concentratie. Maar de concentratie moet ook niet té hoog zijn;
wanneer de maximale veilige concentratie oftewel de minimale
toxische concentratie (MTC) overschreden wordt want dan
wordt het farmacon toxisch of geeft het bijwerkingen.
In het geval van het figuur hiernaast zijn de AUC’s van de drie
curves gelijk maar er zijn maar twee werkzaam waarvan een
bijwerkingen geeft. Dus naast de mate van absorptie heb je
ook nog een snelheidsfactor; het moet met de juiste
absorptiesnelheid gebeuren. Dit is belangrijk bij geneesmiddelen die heel snel moeten
werken bijv. slaapmiddelen of pijnstillers. Bij antibiotica speelt dit een veel minder groter rol.
Máár soms wil je juist een toxisch effect dit is het geval bij geneesmiddelen die de
celcyclus beïnvloeden (kanker geneesmiddelen). Hierbij ga je bewust boven de minimale
toxische concentratie zitten. Maar daarbij weet je ook dat de gewone, gezonde cellen ook
gedood worden.
Wanneer je het geneesmiddel toedient d.m.v. een intraveneuze bolusinjectie komt alles
tegelijk in de bloedbaan terecht hierdoor bereik je meteen de maximale concentratie. Dit
wordt ook wel de initiële concentratie C0 genoemd. De initiële concentratie is dus de
beginconcentratie van je intraveneuze bolusinjectie. Alles zit al in je bloedbaan, dus de
grafiek kan alleen maar afnemen. Hierdoor kan het zo zijn dat als je eenzelfde dosis
intraveneus toedient toxisch is, terwijl als je dezelfde dosis oraal toedient er geen sprake is
van bijwerkingen. Daarom zal je bijna altijd zien dat een dosis intraveneus altijd lager zal zijn
dan een orale dosis.
Bij intraveneus infuus zal de curve laag beginnen en wordt de plasmaspiegel heel langzaam
opgebouwd. Op een bepaald moment is de aanvoer gelijk aan de afvoer van het
geneesmiddel de curve gaat dus naar een plateau toe, op het moment dat je het infuus
stopt zal er curve zichtbaar worden die gelijk is aan een intraveneuze bolusinjectie en neemt
de grafiek dus geleidelijk af.
,Als je een dosis toedient d.m.v. een intraveneuze bolusinjectie dan zal dit gaan verdelen over
het verdelingsvolume. Het verdelingsvolume heeft te maken met je hoeveelheid bloed, je
hoeveelheid extravasculaire vloeistof en de hoeveelheid vet in je lichaam. De structuur van
het geneesmiddel is hierbij van belang. Hydrofiele geneesmiddelen zullen zich verdelen over
het hydrofiele compartiment hierbij hoort een bepaald verdelingsvolume. Lipofiele
geneesmiddelen zullen zich thuis voelen in vettige omstandigheden (celmembraan
/vetweefsel) en hebben daarentegen een heel groot verdelingsvolume. Eenmaal in vettige
omgeving worden lipofiele geneesmiddelen moeilijk geëlimineerd. Vanuit het centrale
compartiment wordt het geneesmiddel afgebroken/geëlimineerd.
Bij deze cursus worden er een aantal aannames gedaan:
1. We hebben te maken met lineaire kinetiek.
2. Eliminatie is altijd vanuit het centrale compartiment.
3. Over het algemeen volgen geneesmiddelen het 1e orde proces. Bij een 1e orde proces
wordt het geneesmiddel in proportionele fractie wordt geëlimineerd, dus niet linear!
Over een bepaalde tijd wordt telkens een bepaalde proportie geëlimineerd, en dus
niet dezelfde hoeveelheid. Alcohol is een voorbeeld van een stof dat wel een lineair
kinetiek volgt hierbij wordt wel elke keer dezelfde hoeveelheid geëlimineerd. En
dus niet dezelfde proportie (verhouding).
Bij een intraveneuze bolusinjectie is de verdeling over het lichaam heel snel, hierbij
beschouwen we het lichaam als één compartiment. De formule die hierbij hoort:
Je ziet dat je te maken hebt met een initiele
concentratie, die afhankelijk is van de tijd en die een
relatie heeft met de halfwaardetijd. (ke is
eliminatiesnelheidsconstante en heeft dus relatie met halfwaardetijd).
Als je het natuurlijk logaritme van de
concentraties neemt, en deze op lineaire
schaal zet, dan krijg je een lineair verband.
Hiermee kun je heel goed rekenen. Lineaire
transformatie is immers nauwkeuriger. Als je
datapunten hebt kun je namelijk lineaire
regressie doen waardoor alle datapunten
meegenomen kan worden, dit kan bij de
halfwaardetijd niet, daar maak je gebruik van
maar 2 datapunten. Als je een meetfout hebt
dan is de schade bij lineaire transformatie veel
kleiner.
Het verschil tussen een exponentieel verband en een lineair verband is dat bij exponentieel
verband de richtingscoëfficiënt de halfwaardetijd geeft. Bij een lineair verband geeft de
grafiek de eliminatiesnelheidsconstante met behulp van de richtingscoëfficiënt.
Wanneer je de eliminatiesnelheidsconstante hebt, kun je de halfwaardetijd berekenen:
, ln 2
t1/2 =
ke
Verdelingsvolume
Het verdelingsvolume is het schijnbare volume waarin een geneesmiddel zich in evenwicht
in het lichaam verspreidt om een concentratie te bereiken die gelijk is aan de gemeten
concentratie in bloed of plasma. Formules voor het verdelingsvolume zijn:
De Area Under the Curve (AUC) kan op verschillende manieren
berekend worden, namelijk door de formule óf door de
trapezium methode:
Klaring
De klaring heeft te maken met het volume bloed dat per
tijdseenheid wordt schoongemaakt van het geneesmiddel.
Eenheid: volume/tijdseenheid (L/uur, ml/s etc.) Formule:
De klaring van een hydrofiel geneesmiddel zal veel lager zijn dan een lipofiel geneesmiddel
omdat hydrofiele geneesmiddelen in de bloedbaan blijven waardoor het geneesmiddel snel
in de nieren geëlimineerd zal worden.
Hoe zit de bloedsomloop in elkaar?
Als je een geneesmiddel oraal toedient moet het geneesmiddel eerst langs de poortader en
de lever voordat het in de algemene circulatie terecht komt. Alles wat in het
maagdarmkanaal geabsorbeerd wordt, gaat via de poortader richting de lever. Alle stoffen
die schadelijk zijn volgens het lichaam, worden dan meteen al omgezet door de lever.
Afhankelijk van de structuur en de staat van je lever komt er veel of weinig onveranderd in
de algemene circulatie terecht. Bij prodrugs is het natuurlijk van belang dat de lever het
geneesmiddel afbreekt.
Biologische Beschikbaarheid (F): Fractie van de dosis van het farmacon die (chemisch)
onveranderd in de algemene circulatie (voorbij het poortaderstelsel en de lever) verschijnt.
Chemisch onveranderd omdat veel farmaca worden afgebroken in het bloed, dus de
structuur moet hetzelfde gebleven zijn. De biologische beschikbaarheid is afhankelijk van de
dosering:
Let dus wel op, dat de doseringen bij deze berekening gelijk moet zijn!
Bij relatieve beschikbaarheid vergelijk je (bv.) rectaal met oraal. Als je de AUC van de orale
toediening weet, en die van de intraveneuze toediening dan kun je deze vergelijken. De
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sofievdweide. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.