Samenvatting boek ‘Klinisch redeneren en evidence-based practice’
Hoofdstuk 1
1.1 t/m 1.5
4 basisvragen die verpleegkundigen zichzelf stellen of die patiënten aan de
verpleegkundigen stellen:
1) Wat is er aan de hand met de patiënt? (diagnostische vraag)
2) Waardoor komt dat? (oorzakelijke of etiologische vraag)
3) Hoe loopt het waarschijnlijk af met dit probleem? Wat denken we te kunnen bereiken?
(prognostische vraag)
4) Wat denken we eraan te kunnen doen? (therapeutische vraag)
Klinisch redeneren zorgt ervoor dat de patiënt de beste verpleegkundige zorg krijgt die
gegeven de omstandigheden mogelijk is. Wordt afgestemd per individu.
Een suboptimaal antwoord is een antwoord waarvan je niet 100% weet of het helemaal klopt.
Intuïtieve besluiten worden snel genomen (in onze gedachten) maar zijn vaker foute of
suboptimale besluiten. In niet-routine situaties moeten verpleegkundigen een rationeel-
analytische denkstrategie hanteren.
In de Dual Process Theory (DPT) worden deze twee denksystemen in het denken van de
mens onderscheiden.
Een frame ontstaat als een verpleegkundige op het spoor van een diagnose gezet wordt,
doordat collega’s die patiënt in een ‘hokje’ zetten. Het risico hiervan is, dat er een bepaalde
manier van kijken naar de patiënt wordt gesuggereerd, die de verpleegkundige vanzelf (dus
onbewust) op deze manier naar de toestand van de patiënt doet kijken. De verpleegkundige
is hierdoor niet meer onbevangen. De redenering van haar is daarom vertekend en niet
zuiver. Dit soort vertekeningen heten biases.
Als je patiënten met elkaar vergelijkt dan komen de meest recente patiënten en situaties in je
hoofd naar voren. Deze bias heet recency. De verpleegkundige merkt hierdoor niet, dat er
wellicht nog informatie ontbreekt. Een verpleegkundige creërt al snel vertrouwen in haar
besluit dat deze diagnose de juiste is: overconfidence bias.
De invloed van biases is niet makkelijk te beïnvloeden, omdat je het onbewust doet. Je kunt
de invloed ervan wel verminderen door er bewust van te zijn in bepaalde situaties.
Klinische intuïtie = vpk nemen snel een besluit, waarbij ze onbewust klinische informatie
verwerken.
Klinische analyse = vpk neemt de tijd voor een besluit wordt genomen.
Cognitief continuüm
= een goed hulpmiddel om te leren klinisch te redeneren.
---> helpt om na te gaan of het analytisch gehalte van de eerder genomen beslissing
optimaal was of dat er meer analyse had kunnen plaatsvinden
Onduidelijke taken/situaties leiden sneller tot een intuïtieve beslissing (als iemand op straat
in elkaar zakt ga je niet eerst lang daarover nadenken, maar ren je ernaartoe en ga je zeer
waarschijnlijk reanimeren).
Vuistregels van het cognitief continuüm:
1) bij weinig tijd om te besluiten ---> meer intuïtief besluit nemen
2) bij meer tijd beschikbaar ---> meer analytische besluit nemen
3) als onduidelijk is wat er aan de hand is en waarover een besluit genomen moet worden ->
meer intuïtief besluit nemen
4) als er geen tijd is om de taak te verduidelijken of als de taak ondanks de beschikbare tijd
niet verder verduidelijkt kan worden, kies dan de bijpassende vorm van beslissen
, 5) controleer bij onverwachte uitkomsten of er fouten zitten in de benadering die je hebt
gevolgd (als er fouten worden gemaakt bij een analytische beslissing zijn dit vaak ernstigere
fouten dan bij een intuïtieve beslissing)
6) gebruik alleen de analytische beslissing die je voldoende beheerst, anders is de kans op
een ernstige fout groter
Verschillende assen met niveaus van analytisch gehalte, taakduidelijkheid en beschikbare
tijd:
As 1: analytisch gehalte ---> intuïtie I…………………………………………………I analyse
As 2: taakduidelijkheid ---> onduidelijk I…………………………………………………I duidelijk
As 3: beschikbare tijd ---> weinig tijd I….………………………………………..……I veel tijd
As van het analytisch gehalte
1 is erg intuïtief, 9 is erg analytisch
Beslissing gebaseerd op:
1 = wat onmiddellijk in je gedachten opkomt
2 = overleg met een collega-verpleegkundige
3 = raadpleging van het protocol
4 = gebruik van achtergrondliteratuur
5 = overleg met een specialist
6 = overleg met een expert
7 = gebruik van evidence-based voorgrondliteratuur
8 = gebruik van evidence-based richtlijnen
9 = gebruik van correcte rekenregels of formules
De taakduidelijkheid wordt op de betreffende as aangegeven door met behulp van een
tabel (blz. 35) te bepalen welke taakeigenschappen een analytische beslissing uitlokken.
Deze tel je bij elkaar op. De som ervan is de score op taakduidelijkheid. De score kan dus
variëren van 0-9.
De tijd speelt een belangrijke rol in je keuze voor intuïtief denken en analytisch denken. Ga
per niveau van de ‘as van het analytisch gehalte’ na hoeveel tijd je hiervoor nodig zou
hebben om het uit te voeren. Kijk op blz. 36 voor het cognitief continuüm 2.
Achtergrondkennis is basiskennis: kennis over anatomie, fysiologie, psychologie, en
medische en psychiatrische aandoeningen om de toestand en de problemen van de patiënt
te leren kennen en begrijpen.
Voorgrondkennis is kennis over manieren om een specifieke diagnose vast te stellen
(diagnostische test) of kennis over interventies: Wat is de beste interventie voor deze patiënt
in deze situatie? Voorgrondkennis veroudert snel en vind je in vaktijdschriften of een
systematische zoekactie in wetenschappelijke databases.
ICF = International Classification of Functioning, Disability and Health
Via het ICF-schema wordt systematisch in kaart gebracht wat de gevolgen zijn:
… van de aandoening
… van de bijbehorende behandeling voor het leven van de patiënt
… van de leefstijl van de patiënt
ICF-componenten: aan de ene kant de gezonde functies, eigenschappen, activiteiten en
participatie. Aan de andere kant de stoornissen, beperkingen of problemen daarin. Zie tabel
1.2 op blz. 41.
Externe factoren zijn factoren die buiten de patiënt liggen. Deze kunnen een positieve of
negatieve invloed hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleighbenschop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.