100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Handboek Jeugdzorg deel 1 Hermanns + Artikelen (PPH) $7.48   Add to cart

Summary

Samenvatting Handboek Jeugdzorg deel 1 Hermanns + Artikelen (PPH)

 31 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van alle literatuur voor het vak Praktijken voor Pedagogische Hulpverlening: Theoretische Benaderingen. Het hoofdboek binnen deze samenvatting is 'Handboek jeugdzorg deel 1; stromingen en specifieke doelgroepen' (Hermanns). Ook aanvullende artikelen zijn per week samengevat.

Preview 4 out of 80  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1-17, 25-30
  • September 23, 2020
  • 80
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Overzicht Literatuur
Praktijk voor Pedagogische
Hulpverlening (Vrije Universiteit
Amsterdam)
Samenvatting Handboek Jeugdzorg deel 1 Hermanns + artikelen
Deel A | Historie van de jeugdzorg

Deel B | Stromingen in Jeugdzorgland

Deel C | Specifieke doelgroepen

,Week 1
Hoofstuk 1-4 | Hermanns
Deel A: de historie van de jeugdzorg

Hoofstuk 1 | Kinderbescherming
2. Voorgeschiedenis: de negentiende eeuw
In bijna alle belangrijke steden was wel een weeshuis, dit was voor kinderen voor wie de eigen
ouders niet konden zorgen. Deze weeshuizen waren de verantwoordelijkheid van de armenzorg, ook
hadden kerken weeshuizen voor eigen leden. Het doel van de inrichtingen was kinderen opvoeden
als gelovige Christenen en mensen die voor zichzelf konden zorgen, de voorloper van de
Kinderbescherming. In de negentiende eeuw begon de Kinderbescherming. De buitenwereld werd
gezien als waartegen beschermd moest worden. Eerst dacht men dat kinderen alleen te redden
waren door volledige isolering van de buitenwereld, maar aan het eind van de negentiende eeuw
zag men in dat scholen en een pedagogische visie belangrijker waren. Ook het gezin kreeg een
belangrijke rol in de opvoeding. Predikant Ottho Gerhard Heldring was de bekendste persoon met
zijn inrichtingen voor jongens en opvanghuizen voor ongehuwde moeders.

3. Inrichting of pleeggezin: twee eeuwen discussie
In de loop van de negentiende eeuw werden de weeshuizen en inrichtingen met wantrouwen
bekeken. De vraag was of het niet beter voor de opvoeding was om kinderen in gezinnen te helpen.
In 1874 heeft Dominee Scheltema een Maatschappij tot Opvoeding van Weezen in het Huisgezin
opgericht om een einde te maken aan de gestichten of volgens hem ‘doodskisten der levenden’. Een
pleeggezin is niet in alle gevallen goed, sommige gevallen moeten wel naar een gesticht. Dit is een
oneindige discussie.

4. De Kinderwetten van 1901
Er waren nog helemaal geen wetten om kinderen in gestichten te plaatsen, het was een juridisch
vacuüm. Er werd gevraagd om toezicht van de staat op de inrichtingen. Doordat er door de
verbeterde gezondheidszorg minder wezen waren, was er aandacht voor andere
opvoedingsproblemen. De overtuiging kwam dat opvoeden beter was dan straffen, criminaliteit kon
worden voorkomen door betere opvoeding. Het belangrijkste van de Kinderwetten (Simon van der
Aa) werd dat aan de onaantastbaarheid van het vaderlijk gezag een einde werd gemaakt. Vaders
hadden de plicht hun kinderen goed op te voeden. Vanaf 1901 kon de overheid ingrijpen als de
opvoeding tekortschoot. De rechter kon na overleg met de voogdijraad ouders uit de ouderlijke
macht zetten als zij hun plichten tegenover hun kinderen niet nakwamen. De toezicht op het kind
werd dan vervolgens toevertrouwd aan de rechter en een voogdijinstelling.
Niet in het boek hier, zie evt. H2 par. 3.2:
Drie Kinderwetten:
1. De Burgerlijke Kinderwet biedt de rechter de mogelijkheid om ouders die hun kind verwaarlozen of
mishandelen uit de ouderlijke macht te ontzetten of te ontheffen. In beide gevallen plaatst de rechter
een kind uit huis.
2. De Strafrechtelijke Kinderwet voorziet in een afzonderlijk jeugdstrafrecht (tot 18 jaar) en in een breder
scala aan straffen, variërend van berisping tot verblijf in een tuchtschool al dan niet in combinatie met
de genoemde civielrechtelijke maatregelen.

, 3. De Kinderbeginselenwet omvat de regels en voorwaarden waaraan de uitvoerende instellingen –
rijksopvoedingsgestichten, tuchtscholen, particuliere tehuizen, voogdijverenigingen en rechtbanken –
moeten voldoen.
Rond 1874 werden er, ook omdat het crisis was, veel kinderarbeiders ingezet. Zij moesten zwaar en veel werk
verrichten. De wet van Van Houten (1874) moest hier een eind aan maken. In de wet stond dat het verboden
was om nog langer kinderen tot twaalf jaar in te zetten als arbeider.

De wet werd in het gewone leven vaak genegeerd en er waren nog steeds veel kinderen actief als arbeider.
Hier kwam een eind aan bij de Kinderwetten van 1901. Deze wet verplichtte kinderen naar school te gaan
(leerplicht). Dit gold voor kinderen van vier tot twaalf jaar.


5. Hulp en recht
De bescherming van kinderen was een plicht en taak van de overheid. De daadwerkelijke
heropvoeding was een zaak van particuliere gestichten, deze kregen subsidie van de overheid. In
1901 kwam er een wet die zei dat jeugdcriminelen gestraft en heropgevoed moesten worden. Er
waren drie mogelijkheden die de rechter op kon leggen: straffen, dwangopvoeding in een
rijksopvoedingsgesticht en ter beschikking van de ouders worden gesteld. Bij de tweede optie kon
het kind (na de dwangopvoeding van de regering) in een particuliere inrichting als ‘regeringskind’
worden ondergebracht. Dit kwam dus neer op het straffen door opvoeden.
Begin 20e eeuw leken twee belangrijkste knelpunten opgelost: de overheid begon
kinderbeschermingsinstellingen te subsidiëren en de rechter bepaalde wat met kinderen en hun
ouders moest gebeuren. Nederland liep voor op andere landen qua de regeling van de
kinderbescherming (er waren Kinderwetten, er was een helder beleid (wettelijk stelsel) voor de
Kinderbescherming, en nieuwe tuchtscholen, rijksopvoedingsgestichten en de verschillende
verenigingen die werkten op het gebied van de Nederlandse Kinderbescherming verenigden zich in
de Nederlandse Bond tot Kinderbescherming in 1899.

6. Ondertoezichtstelling en kinderrechter in de jaren twintig
Ontheffing van de ouders bleek vaak een te strenge maatregel. Bovendien nam het aantal
ontspoorde jongeren toe door de WOI (met name door smokkel en het ontduiken van de
voedseldistributie). Er kwam een nieuwe regel, de ondertoezichtstelling (1921). Bij de
ondertoezichtstelling werd een voogd aangewezen die advies gaf en toezag op de opvoeding van de
ouders. Ook kwamen er gespecialiseerde rechters. De rechter kon ingrijpen wanneer het niet goed
ging.

7. Ondertoezichtstelling in de praktijk
In 1923 werd uithuisplaatsing ook mogelijk wanneer de ouders niet uit de ouderlijke macht waren
gezet. Door de stijging van ondertoezichtstellingen werden de kinderen vaak ergens anders geplaatst
waardoor van de heropvoeding van de ouders niks terecht kwam. De uitspraak ondertoezichtstelling
was makkelijk, maar om er echt effectief vorm aan te geven was lastiger. Er is geen duidelijk beeld
hoe de gezinsvoogd te werk moet gaan. Uithuisplaatsing met een ondertoezichtstelling leidt tot
onduidelijkheid voor kind en ouders. Het kleine verschil tussen maatregel en straf werd vaak niet
gezien.

8. De jaren vijftig, reorganisatie en zelfonderzoek
Door de oorlog was veel kapot gemaakt en waren er veel weeskinderen en ontspoorde kinderen, dit
leidde tot vernieuwing en verbetering. In 1956 werden de Voogdijraden gereorganiseerd tot de
Raden voor de Kinderbescherming. Zij gaven niet alleen advies aan de kinderrechter met betrekking
tot maatregelen, maar ook bij voogdijbenoemingen na echtscheidingen. De interventie van de

, gezinsvoogd had vaak niet het doel bereikt dat verwacht werd. Er waren veel onderzoeken waaruit
bleek dat de opvoeding in weeshuizen en inrichtingen ook niet voldeed.

9. De jaren zestig en zeventig
Er kwam in deze tijd steeds meer vrijheid en hierdoor ook meer opstand tegen dwangopvoeding en
macht van de overheid. De afname van acceptatie van gezag kon je ook terugzien in het aantal
ondertoezichtstellingen. Er vond een verschuiving plaats van vrijwilligers naar academisch opgeleide
hulpverleners. Veel instellingen werden gesloten en er werd meer waarde gehecht aan de
ambulante hulpverlening op vrijwillige basis.

10. De jaren tachtig en negentig
De bezorgdheid om criminele jeugd en ontspoorde jeugd groeit. De leiding van de
ondertoezichtstelling is in 1995 overgenomen van de rechter door gezinsvoogdijinstellingen. Het
uitgangspunt was dat de jongere hulp op maat moest krijgen zo dicht mogelijk bij huis.



Hoofdstuk 2 | Jeugdzorg
2. Erkenning van jeugd als aparte levensfase
2.1. Erkenning van eigenheid van het kind
Bij de Romeinen werd het kind alleen gezien als betekenis voor het voortbestaan van het geslacht.
Als het kind niet werd erkend door de pater familias, werd het gedood of te vondeling gelegd. Het
Christelijke geloof verkondigde de eigen menselijke waarde van het kind. Maar pas in de 17 e eeuw
stopte de kinddoding en in de 19 e eeuw zelfs pas het te vondeling leggen. De investering in kinderen
met oog op de toekomst was vaak minimaal. Kinderen werden wanneer ze enigszins op eigen benen
konden staan gezien als economische volwassenen. Later werd het gezin niet alleen gezien als
economische eenheid, maar ook als een plaats voor genegenheid en gevoelens.

2.2. Opkomst van de weeshuizen
Door de hoge sterfte in Nederland waren er veel kinderen die wees waren. De rijken hadden de
plicht de armen te onderhouden. Er kwam veel aandacht voor zwervers door particulieren (o.a. door
de liefdadigheid van het Christendom), er werden gasthuizen opgericht voor kinderen en
volwassenen. Als de kinderen niet konden worden ondergebracht bij familie dan werden
houmoeders gezocht die bereid waren de zorg voor een aantal wezen op zich te nemen. Hieruit
ontstonden de weeshuizen. In 1491 stichtte Evert Zoudenbalch in Utrecht het eerste weeshuis in
Nederland. In de weeshuizen werd vooral verzorging geboden. De kleine kinderen werden vaak
ondergebracht bij pleegouders. De grotere werden ondergebracht bij houvaders die hun een vak
konden leren. Kinderen kregen minimaal onderwijs en werden op jonge leeftijd aan het werk gezet.

2.3. Opkomst van het jeugdland
Onder invloed van de kerken groeide het aantal scholen. Het onderwijs was vooral bedoeld voor
kinderen van de elite. In de achttiende eeuw kreeg het kind meer aandacht en werden kinderen uit
de hogere klasse en middenklasse in een jeugdland opgevoed. De individualiteit van het kind en de
toenemende comfort en privacy in het gezinsleven werd steeds meer erkend. Nog steeds had dit
vooral betrekking op de elite. In 1784 werd de Maatschappij tot Nut van van het Algemeen
opgericht. ‘Het Nut’ propageerde onderwijs als tegenwicht tegen armoede. Zedelijk verval was
volgens hen het gevolg van materiële ontreddering. In 1806 werd de verantwoordelijkheid van de
overheid voor het onderwijs vastgelegd. Er waren ook armenscholen. In 1823 werd het Genootschap

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentVrijeUniversiteit. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.48  3x  sold
  • (0)
  Add to cart