Samenvatting van laagland vwo cursus 11 'Negentiende eeuw'. Belangrijkste begrippen en informatie is verwerkt in deze samenvatting. Cursus wordt behandeld in 6 VWO en moet je leren voor je mondeling in 6 VWO.
Laagland cursus 11
Na Napoleon’s nederlaag (1815) streefden de Europeanen naar herstel van de politieke
situatie van voor de Franse Revolutie (1789). Niets is echter minder waar. Het nationalisme
kwam op → het streven van landen naar eenwording. In 1871 gebeurde dit in Duitsland door
Bismarck. Het nationalisme zorgde voor grote belangstelling voor het verleden van eigen
volk en volkskarakter.
Vanaf 1870 kwam het imperialisme op → Europese landen streefden naar gebieds- en
machtsuitbreiding in de koloniën.
De 19e eeuw was de eeuw van de bourgeoisie → de rijke burgers, een kleine en
welvarende groep van kooplieden, bankiers en industriëlen. Door industrialisatie en
kapitalisme maakte deze groep veel loonarbeiders zich van hen afhankelijk. Steden
ontwikkelden zich tot metropolen waar grote groepen mensen (arbeiders) anoniem
opgingen in de massa.
De Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden werden herenigd in één koninkrijk o.l.v. koning
Willem I. In de 19e eeuw nam de moderniteit in Nederland toe. Dit had veel gevolgen voor
de samenleving:
o Toenemende verstedelijking, dit zorgde voor verpaupering.
o Nieuwe transportmethoden (stoomvaart, spoorwegen).
o Veel handel. In 1824 werd de Nederlandsche Handelmaatschappij opgericht,
import en export Indië.
o Toenemend individualisme (traditionele banden verbroken).
o Ontkerkelijking → reactie hierop is verzuiling (emancipatie).
o Eind 19e eeuw → feminisme (Aletta Jacobs).
o Bij arbeiders en kleine burgerij → toenemende politieke sociale bewustwording.
o Opkomst massacultuur → gericht op amusement en ontspanning. Deze cultuur
werd de concurrent van de officiële en burgerlijke cultuur.
In het revolutiejaar (1848) stemde koning Willem II in met een nieuwe grondwet, opgesteld
door liberale politicus Thorbecke. Nederland werd een parlementaire democratie.
Ministers moesten verantwoording afleggen tegenover de Staten-Generaal. De politieke
macht ligt bij de burgerij. Later ligt de macht ook bij de meer bescheiden burgerij. De
bevrijding van Napoleon en de afscheiding van België versterkten het nationaal gevoel in
Nederland en het besef van een eigen nationaal karakter.
Materialisme → materiële en economische omstandigheden bepalen het bestaan van de
mens. Karl Marx stelde in zijn Communistisch Manifest (1848) dat de economie bepalend
voor het gehele leven was. Volgens Marx leidden arbeidsdeling en het ontstaan van
eigendom tot vervreemding van de mens. Hij wees op twee maatschappelijke groepen, de
loonarbeiders (het proletariaat) en de bourgeoisie (het kapitaal). Deze deling zorgde voor
vervreemding. De opvattingen van Marx speelden een belangrijke rol in het socialisme en
de arbeidersbeweging.
August Comte was grondlegger van het positivisme. Binnen het positivisme gold het
uitgangspunt dat het feitelijke datgene is wat je kan waarnemen en bewijzen door
experimenten. Het positivisme stimuleerde het wetenschappelijke zoeken naar
wetmatigheden: naar causale verbanden en bepalende, determinerende factoren. Dit leidde
tot het determinisme → de opvatting dat bij een mens de vrije wil wordt beperkt door
erfelijkheidsfactoren en de invloeden van het sociale milieu van mensen. Voor Comte golden
feiten, geen speculaties.
, Volgens Friedrich Nietschze hadden industrialisatie, techniek en vooruitgangsdenken de
maatschappij een dwang opgelegd waardoor de mens zichzelf vreemd was geworden.
Waarheden waren illusies volgens Nietschze, de mens was vergeten dat het illusies waren.
De Übermensch kon hier een eind aan maken → de mens die zijn vervreemde leven achter
zich kan laten. Dit kan hij bij een radicale afwending van alle bestaande waarden en
omverwerping van vastgeroeste vooroordelen.
De filosofie van Nietschze is in de 20e eeuw een van de invloedrijkste en meest bestudeerde
filosofische visies op de mens.
19e eeuw → natuurwetenschap (streven opstellen va wetmatigheden) en het geloof in
vooruitgang hand in hand. Charles Darwin werd de grondlegger van de evolutietheorie.
Wetenschappers streefden naar het benoemen van causale verbanden. Het
natuurwetenschappelijke streven sloot aan bij het positivisme → zintuiglijke waarneembare
verschijnselen of herhaalbare experimenten om tot wetmatigheden te komen.
De functie van kunst veranderde in de 19e eeuw. Kunst werd niet meer in opdracht gemaakt,
het werd koopwaar. Hierdoor werden kunstenaars vrij in stijl- en onderwerpkeuze. Er
kwamen twee soorten kunstenaars:
Kunstenaars die zich aanpasten aan de behoudende smaak en voorkeur van het
(grote) publiek.
Kunstenaars die voor artistieke vrijheid en afkeer tegen de smaak van het grote
publiek kozen. Deze kunstenaars werden antiburgers.
Een andere oorzaak van de veranderde functie van kunst is fotografie. Kunstenaars waren
niet meer nodig voor de functie van werkelijkheidsweergave van teken- en schilderkunst. De
kunstenaar werd uitgedaagd zich af te keren van de traditionele werkelijkheidsweergave.
Hier begint de moderne kunst. Vincent van Gogh was hier de wegbereider van.
Kenmerken Romantiek:
Expressie van de eigen gevoelens
Vrijheidsdrang: breken met voorgeschreven regels.
Romantische kunstenaars moesten doorleefd en doorvoeld emoties uiten.
Persoonlijkheidscultus → zichzelf beschouwen als een ‘ziener’ die in staat was
zich zeer persoonlijk en origineel uit te drukken.
In onvrede leven met de hem omringende werkelijkheid.
Sehnsucht → een verlangen dat in dit leven niet te bevredigen is, een kloof tussen
ideaal en werkelijkheid. Gevolgen zijn:
Romantische lijden (Weltschmerz)
Melancholie → depressie door een onvervuld verlangen
Engagement → sommige kunstenaars namen een maatschappelijk standpunt in.
Gericht op het verleden (een toevluchtsoord). Vooral middeleeuwen populair.
Over verbeelding (fantasie en voorstellingsvermogen) beschikken om Sehnsucht en
de gevolgen te ontvluchten.
Geen klassieke onderwerpen.
De natuur een favoriet toevluchtsoord, de mens is onderdeel van de natuur.
Interesse voor het exotische (uit of zoals in vreemde, verre landen).
Kenmerken realisme:
Duidelijke gerichtheid op eigentijdse werkelijkheid/onderwerpen.
Streven naar mensen afbeelden in sociale/economische werkelijkheid.
Alledaagse werkelijkheid is een serieus en ernstig onderwerp voor een
schilderij/beeldhouwwerk.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosiework. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.