Samenvatting van de hoorcolleges van het kwalitatieve deel van het vak Bachelorwerkgroep B&O 4 uit het collegejaar 2019/2020. Het kwalitatieve gedeelte van dit vak wordt in periode 2 gegeven op de VU aan bachelorstudenten Bestuurs- en Organisatiewetenschap. Deze aantekeningen bestaan uit 19 paginas...
Samenvatting Bachelorwerkgroep 4 Kwalitatieve deel
Hoorcollege 1 l Inleiding BWG 4 en kwalitatieve onderzoekstraditie
Vandaag:
- Opzet, logistiek (colleges, toetsing) en doel van de cursus.
- Introductie kwalitatieve onderzoekstraditie.
Empirische cyclus →
● Voorbereidende fase komt voort uit een ‘literatury view’
● Dataverzameling: doen van interviews, doen van
observaties, doen van surveys etc.
Deze cursus: hoe kom je van data tot resultaten?
- Tekst, transcripten van interviews die je hebt gehouden,
uitgewerkte verslagen van observaties die je hebt gedaan.
- Wat doe je met een berg tekst die je hebt?
➔ Kwantitatieve data-analyse gaat veel meer over cijfers.
Idee achter de cursus:
● Deel 1 l Kwalitatieve data-analyse (Michiel Verver)
● Deel 2 l Kwantitatieve data-analyses (Ed Sleebos)
○ Theory building → theory testing → theory building → theory testing → etc.
Hypotheses die voortkomen uit kwalitatief onderzoek kun je daarna testen via kwantitatief onderzoek.
Na BWG4: in staat om de (meeste) methoden en resulatensecties van de wetenschappelijke artikelen
binnen ‘ons’ vakgebied te begrijpen.
Kwalitatieve data-analyse
Vijf colleges over kwalitatieve data-analyse:
1) Inleiding BWG4 en kwalitatieve onderzoekstraditie (vandaag)
2) Grounded theory binnen de kwalitatieve onderzoekstraditie
3) Grounded theory toepassing 1
4) Grounded theory toepassing 2
5) Coderen en de analyse van tekstuele data
➔ Grounded theory heeft als doel om theorie te genereren uit kwalitatieve data (het idee ervan
is dat er theorie grounded/gegrond zit in de data en dat je de theorie via data-analyse ontdekt
in de data).
Toetsing:
1) Thuisopdracht → codeer opdracht
a) Fragment van een paar pagina’s uit een interviewtranscript met een
wijkverpleegkundige → zie canvas week 50
b) Dit telt niet mee voor eindcijfer; behaald / niet behaald
2) Deeltoets kwalitatief → meerkeuzevragen
a) Tentamenstof = literatuur + collegestof
b) Telt niet mee voor eindcijfer
3) Tentamen:
, a) Omvat het kwalitatieve deel (5 tot 10 vragen) en het kwantitatieve deel
(30-35 vragen) → dit is 100% van het eindcijfer.
Wat is GTM? → ‘grounded theory methods consist of systematic. yet flexible guidelines for
collecting and analyzing qualitative data to construct theories grounded in the data themselves’
(Charmaz, 2006) → een manier van kwalitatief onderzoek doen en kwalitatieve data
analyseren.
Video ‘qualitative versus quantitative’: kwalitatief heeft geen hypotheses en kwantitatief
wel → kwalitatief staat open voor allerlei soorten uitkomst en en exploreert wat er gaande is.
- Op het moment dat je een hypothese formuleert heb je al een bepaald verwachtingspatroon
over wat er wel en niet zou plaatsvinden.
- Soms kun je dingen over het hoofd zien als je je alleen focust op kwantitatief
onderzoek: misschien wassen mensen alleen wel hun handen als er andere
mensen bij zijn → dit kun je wel ontdekken bij kwalitatief onderzoek.
● Kwalitatief onderzoek = inductief → je hebt rauwe data zonder dat je weet wat er in
zit, zonder ideeën over theorieën, je gaat vanuit de data op een exploratieve
manier kijken naar wat de patronen zijn, en wat de verschillen en
overeenkomsten tussen stukjes data zijn → op deze manier probeer je theorie te
genereren.
● Kwantiatief onderzoek = deductief → vertrekt vanuit de concepten en formuleert
hypotheses vanuit de bestaande kennis over een fenomeen.
➔ Kwalitatief onderzoek is meer geschikt voor dingen waar we niet zoveel vanaf weten.
➔ Kwantitatief onderzoek is geschikter voor onderzoek van dingen waar we meer over weten,
omdat je dan al in staat bent hypotheses te formuleren over een bepaald onderwerp.
Ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
Locke onderscheidt 5 momenten in de ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
1) Traditional (voor WO2) → binnen de wetenschap waren er sommige disciplines die
de kwalitatieve onderzoeksmethodologie omarmden.
a) Binnen de sociologie: Chicago School → armere wijken / volkeren in de vs.
b) Binnen de antropologie: volken die ver afstonden van westerse onderzoekers.
2) Modernist (na WO2) → bouwde voort op de traditionele periode: er wordt uitgegaan
van een objectieve onderzoeker die in staat is om een
betrouwbaar/accuraat/correct beeld te geven van de werkelijkheid die hij/zij
probeert te omschrijven: onderzoeker als persoon wordt irrelevant geacht.
3) Blurred genres (1970s en 80s) → de achtergrond van de onderzoeker als persoon
heeft invloed op de uitkomst / hetgeen dat de onderzoeker op papier zet (de taal
die een persoon spreekt, dit is een stoorzender die maakt dat tussen de
werkelijkheid en wat daarover geschreven wordt dat het lastig is om het objectief
weer te geven) → onderzoeker is aan het interpreteren wat er gebeurt in de
werkelijkheid.
4) Crisis of representation (vanaf mid-1980s) → uit de realisatie dat we te maken
hebben met een proces van interpretatie, vloeide de crisis of representation voort →
komt uit de antropologie: wie zijn jullie als westerse onderzoekers om die mensen
te representeren? (er zit een interpretatieslag overheen) → de onderzoeker als
persoon die de werkelijkheid representeert, werd steeds meer in twijfel getrokken.
5) Double crisis (2000s) → postmodernisme: er waren academici die zeggen dat er geen
werkelijkheid is buiten onze representatie van die werkelijkheid (buiten de taal
waarmee we de werkelijkheid proberen te vangen) → er zit altijd macht in
, representatie (er is niet een objectieve wetenschap, want het hangt er altijd vanaf
wie degene is die de werkelijkheid probeert te duiden).
Ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
Locke onderscheidt 3 paradigma’s die voortkomen uit deze ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
1) Modernistisch → komt voort vanuit ‘traditional’ en ‘modernist’
2) Interpretatief → komt voort vanuit ‘blurred genres’ en ‘crisis of representation’
3) Postmodernistisch → vloeit voort uit ‘double crisis’ (het weergeven van de
werkelijkheid is een machtsspelletje)
Verschillen in epistemologie en ontologie
● Epistemologie: kennisleer → hoe kunnen we de werkelijkheid kennen? hoe kunnen
we de werkelijkheid te weten komen? → hierin zijn er twee stromingen:
positivisme en interpretivisme:
○ Positivisme: het opstellen en testen van hypotheses (je hebt bepaalde ideeën over
hoe de werkelijkheid zou kunnen zijn, vervolgens ga je testen of dat waar is of niet).
○ Interpretivisme: begrijpen van het menselijk doen en menselijke
betekenisgeving/handelen.
● Ontologie: zijnsleer → wat is de aard van de werkelijkheid? hoe ziet de
werkelijkheid eruit?
○ Objectivisme (hoort bij het positivisme): er is een objectieve werkelijkheid buiten de
menselijke waarneming van die werkelijkheid.
○ Constructivisme (hoort bij het interpretivisme en is tegenovergesteld aan het
objectivisme): er is geen objectieve werkelijkheid buiten de menselijke waarneming.
De paradigma’s die voortkomen uit de ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
1) Modernistisch paradigma (voor en na WO2):
● Zoektocht naar universele wetten over ‘hoe de wereld werkt’
● Ontologie: objectivisme/realisme → objectieve werkelijkheid staat los van het
menselijk bewustzijn / de menselijke perceptie.
● Veelal kwantitatief, ‘hypothetico-deductive method’ → positivisme: werkelijkheid
testen aan de hand van hypotheses.
○ Kan ook kwalitatief: ‘content analysis’ → door te categoriseren patronen in
de data zoeken die het fenomeen accuraat representeren.
2) Interpretatief paradigma (sluit aan bij een interpretatief epistemologie en een
constructivistische ontologie)
● Proberen een leefwereld te begrijpen vanuit het perspectief van degenen binnen deze
leefwereld.
● Onderzoeker moet participeren om gesitueerde gedragingen en betekenisgeving te begrijpen.
● Ontologie: constructivisme → geen werkelijkheid bestaat los van het menselijk
bewustzijn.
3) Postmodernistisch paradigma → (constructivistische ontologie → geen werkelijkheid ligt
los van het menselijk bewustzijn) en dit paradigma gaat over de constructie van de
werkelijkheid via taal, tekst, en het machtsspel dat ten grondslag ligt aan representatie:
● Ontologie: constructivisme (geen werkelijkheid bestaat los van het menselijk bewustzijn)
● Het gaat postmodernisten vooral om de constructie van de werkelijkheid via
taal/tekst → en dit paradigma gaat over het machtsspel dat ten grondslag ligt aan
representatie:
, ○ Waar interpretivisten zeggen: ‘er is een sociaal geconstrueerde werkelijkheid’,
zeggen postmodernisten: ‘er is überhaupt geen werkelijkheid, want het hangt er maar
net vanaf aan wie je het vraagt en wat de machtspositie is van degene die de
werkelijkheid probeert te duiden.’
● ‘Examining how power relations privilege particular world views while silencing
others’ (Locke, 2001) → welke waarheid? en wiens waarheid is dat dan?
Hoorcollege 2 l Kwalitatieve Data-analyse en Grounded Theory
Terugblik vorige week:
5 momenten in de ontwikkeling van kwalitatief onderzoek:
1) Traditional (voor WO2)
2) Modernist (na WO2)
3) Blurred genres (1970s en 80s)
4) Crisis of representation (vanaf mid-1980s)
5) Double crisis (2000s)
Vandaag: benaderingen van kwalitatieve data-analyse → ‘Grounded Theory’
Benaderingen van kwalitatieve data-analyse → etnografie:
Komt voort uit de antropologie: in een sociaal-culturele setting moet je ‘ingebed’ raken als
onderzoeker, als je wilt leren begrijpen wat er onder de mensen in die setting speelt:
● Participerende observatie (‘being there’)
● Holisme: aspecten van het leven vormen een geïntegreerd geheel → familieleven,
economische leven, politieke leven → je kunt niet stukjes van het leven isoleren,
maar deze moet je kunnen begrijpen als één geheel.
● Doel: gedragingen en betekenisgeving van mensen zo goed mogelijk begrijpen binnen de
sociale- en culturele context waarin ze leven (‘thick description’)
○ Voorbeeld hanengevechten op Bali: de haan representeert de status van
een dorp etc. → culturele betekenisgeving: ‘thick description’.
→ Het gaat uit van een interpretivistische benadering en een sociaal-constructivistische
benadering.
Benaderingen van kwalitatieve data-analyse → case studie:
Je hebt een afgebakende casus waar je onderzoek naar doet:
● Wat de casus is (analyse-eenheid) varieert, maar je hebt een afgebakende setting.
● Aspecten van de casus blootleggen via triangulatie
● Doel: zoveel mogelijk over een bepaalde casus en de context ervan te weten komen.
● Verschillende soorten case studies: intrinsiek, instrumenteel, collectieve case
studie (je legt meerdere casussen naast elkaar → bijv: ‘ik pak niet alleen een
school in Amsterdam, maar ook een school op het platteland.’)
Benaderingen van kwalitatieve data-analyse → action research:
● Veranderingen doorvoeren en vervolgens de effecten observeren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tmbvu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.
