100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting cognitieve psychologie blok 2.1 () $5.35   Add to cart

Summary

Samenvatting cognitieve psychologie blok 2.1 ()

 71 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

In deze Nederlandse samenvatting zijn de vignetten, leerdoelen en alle verplichte literatuur te vinden. Elke bron is uitgewerkt bij het vignet waar het bij hoort (de bron pagina's staan erbij). De samenvatting is van het studiejaar jaar 2 psychologie, blok 2.1.

Preview 4 out of 67  pages

  • September 26, 2020
  • 67
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Probleem 1: Learning to remember
Vignet 1
What’s wrong with your memory?
You’re off to a student dorm for a birthday party. There are approximately thirty people in the living room, almost all of whom
you are familiar with. You go upstairs to your friend's room in the loft. He wants to know who is downstairs. You can only
reproduce seven of the people you spotted earlier, even though you were down there only moments ago.
Or this: Your mum left you a shopping list with 14 items on the fridge door. You head to the store, confident that you remember
what is on the list. When you return home, it appears you have forgotten to buy half the items on the list. There is, however, an
interesting pattern to where the items were positioned on the list and what you remembered to buy. Where on the list were the
items you remembered to buy?

Leerdoelen:
I. Waarom vergeten mensen informatie?
II. Hoeveel kunnen we onthouden?
III. Wat heeft de volgorde van informatie te maken met het onthouden ervan? Hoe kun je uitleggen dat een seriële positiecurve
gebeurt?


Bron: Matlin & Farmer H4 (pp. 111-117)
The magical number seven:
- Een mens kan maar 7±2 items of chunks tegelijk in het werkgeheugen houden (Miller).
o Chunk → een geheugen unit die bestaat uit een aantal componenten die sterk met elkaar
geassocieerd worden.
- In de tijd dat Miller had geschreven over “the magical number seven” was het behaviorisme erg
populair. Wat Miller heeft geschreven is dus vrij bijzonder voor die tijd aangezien hij mentale
processen beschrijft die niet te zien zijn.
Onderzoek naar de gelimiteerde capaciteit van het kortetermijngeheugen/werkgeheugen:
- Tussen 1950 en 1970 hebben onderzoekers vaak twee methodes gebruikt om te bepalen hoeveel
informatie het kortetermijngeheugen kan vasthouden:
o The Brown/Peterson and Peterson technique → participanten krijgen een aantal items
om te onthouden en krijgen vervolgens een afleidende taak. Daarna krijgen ze de opdracht
om de originele items weer op te noemen. Het nut van de afleidende taak is zodat de
participanten geen gebruik gaan maken van rehearsal. Hoe langer deze taak gedaan wordt,
hoe slechter de participanten de originele items weer konden opnoemen.
▪ Het doel van het onderzoek is om te laten zien dat ons geheugen fragiel is voor
informatie dat korter dan een minuut in het werkgeheugen gehouden wordt.
o Serial-position effect → u-vormige relatie tussen positie van een woord en de
waarschijnlijkheid dat een woord herinnerd kan worden. Deze relatie laat twee effecten zien:
▪ Recency effect → betere herinnering voor de items aan het einde van een lijst.
Deze items staan nog in je werkgeheugen en zijn nog niet verdergegaan naar het
langetermijngeheugen. Door middel van dit effect kan de grootte van het
werkgeheugen worden gemeten, meestal komen ze uit op 3-7 items (wat je dus kan
onthouden door dit effect).
▪ Primacy effect → een betere herinnering voor de items die aan het begin van de lijst
staan omdat ze niet hoeven te concurreren met items die ervoor onthouden moesten
worden of doordat mensen deze items vaker herhalen.
- Semantic similarity → semantiek is de betekenis van woorden zinnen, als dit veel op elkaar lijkt,
wordt het steeds lastiger de woorden en zinnen die erna komen te onthouden.
o Wickens et al. (1976) hebben een onderzoek uitgevoerd d.m.v. de techniek proactive
interference (PI).
▪ PI → moeilijk nieuwe informatie kunnen leren omdat eerder geleerde informatie
interfereert met de nieuwe informatie.
1

, ▪ Release from PI → Stel het vierde item is
iets anders, zoals een geometrische vorm,
dan wordt het makkelijker om het te
onthouden. Onderzoekers hebben
gevonden dat je bevrijding van PI ook kan
ervaren als de semantische categorie van
de items worden verplaatst.
▪ Onderzoek naar release from PI → de
eerste drie trails moesten de participanten
een bepaalde reeks onthouden, bij de
vierde trial kwam er een nieuw onderwerp
bij en zou er dus release from PI moeten
plaatsvinden (zie figuur).




Vignet 2
Carry out the following tasks:
First, form an image of the capital letter J, then imagine capital letter D. Now, rotate the D 90 degrees to the left and place it on
top of the J. What does it look like? What kind of memory systems do you need to complete this task?
Have the scribe set the timer on their mobile phone to two minutes (no less). The task of all other students is then to generate a
sequence of random numbers during that time and keep them as random as possible. If you start daydreaming or get distracted
otherwise, place a line under the last number, and keep going after that. When the timer is done, look at the numbers you
generated. What do you see?
Leerdoelen:
I. Hoe zit het werkgeheugen in elkaar?


Bron: Eysenck & Keane H6 (pp. 214-227)
Werkgeheugen/kortetermijngeheugen:
- We gebruiken het kortetermijngeheugen volgens Baddeley en Hitch (1974) wanneer we complexe
taken uitvoeren. Hierbij maken we ook gebruik van het langetermijngeheugen om tijdelijk informatie
in op te slaan.
- Componenten working memory model:
o Central executive
o Phonological loop
o Visuo-spatial sketchpad (VSSP)
o Episodic buffer
- De drie laatste componenten hebben een gelimiteerde capaciteit en kunnen redelijk onafhankelijk
van elkaar functioneren. Hier zijn twee assumpties over gegeven:
o Als twee taken hetzelfde component gebruiken, dan kunnen ze niet succesvol samen
presteren.
o Als twee taken verschillende componenten gebruiken, dan zou het mogelijk moeten zijn om
ze zowel samen als alleen uit te voeren.
- Het working memory model van Atkinson en Shiffrin (1968) heeft een aantal voordelen tegenover
de short-term store:
o Het werkgeheugensysteem is zowel bezig met actief verwerken en met opslag van
voorbijgaande informatie. Het is dus betrokken in alle complexe cognitieve taken.
o Het working memory model legt de beschadigingen in het kortetermijngeheugen die gezien
wordt bij patiënten met hersenschade uit. Als hersenschade maar één component van het
werkgeheugen beïnvloedt, dan worden er selectieve beschadigingen in taken van het
kortetermijngeheugen verwacht.
o Het working memory model neemt verbale herhaling als een optioneel proces in de
fonologische loop op. Dit is realistischer dan de enorme significantie van herhaling binnen
het multi-store model.
2

, o De grootste assumpties van het working memory model zijn door de tijd heen redelijk
stabiel gebleven, er zijn er een aantal kleine dingen wel vaak veranderd.
- Kritiekpunten van het working memory model:
o Te veel versimpeld → er zijn nog andere zintuigen dan alleen gehoor en zicht, maar die
worden niet benoemd.
o Geen uitleg vormen ruimtelijk werkgeheugen → er is geen bewijs voor een apart oog-
gecentreerd, hand-gecentreerd en voet-gecentreerd ruimtelijk werkgeheugen.
o Geen precies aantal executieve functies → ook de oorsprong van deze functies is niet
gemakkelijk te identificeren.
o Meer onderzoek nodig → zeker naar de interacties tussen de vier componenten in het
werkgeheugen.
Central executive:
- Heeft geen opslag, het is meer een aandachtssyteem zodat je focus kan hebben voor een
bepaalde stimuli.
- Het is een soort ‘baas’ over de fonologische loop en de VSSP.
- Speelt een rol in bijna alle complexe cognitieve activiteiten.
- Baddeley zegt dat dit onderdeel geassocieerd wordt met vier executieve processen:
o Het focussen van de aandacht of concentreren.
o Het verdelen van de aandacht tussen twee stimuli.
o Het switchen van de aandacht tussen taken.
o Interfacing met het langetermijngeheugen.
- Miyake et al. heeft andere executieve functies gegeven (werken onafhankelijk van elkaar):
o Inhibition function → wordt gebruikt om vrijwillige dominante reacties te remmen en om
afleiding te weerstaan (bijv. Stroop test).
o Shifting function → wordt gebruikt om flexibel te switchen tussen taken en mentale sets
(bijv. eerst iets moeten vermenigvuldigen en vervolgens te delen).
o Updating function → wordt gebruikt om de snelle toevoeging en verwijdering van de
elementen in het werkgeheugen te monitoren en zich ermee bezighouden.
- Miyake heeft dit op de volgende manier getest:
o Ze gaven een aantal executieve processen aan de participanten, daarna hebben ze
gefocust op de positieve correlaties tussen de taken als basis voor het identificeren van
taken die allemaal dezelfde executieve processen gebruiken.
- Miyake en Friedman (2012) hebben hun theorie ontwikkelt in een unity-diversity framework:
o Dit betekent dat er wordt gekeken naar wat de drie executieve functies gemeen hebben en
waarin ze verschillen. Nadat de overeenkomsten waren vastgesteld, was er geen unieke
variantie te vinden voor de inhibition function, dus deze functie correleert bijna perfect met
de algemene executieve functie.
o De gevonden overeenkomst was iemands vermogen om taakdoelen en doelgerelateerde
informatie actief te onderhouden en deze informatie te gebruiken om verwerking op een
lager niveau effectief te beïnvloeden.
▪ Dysexecutive syndrome → Een aandoening waarbij schade aan de frontale
kwabben schade toebrengt aan de central executive component van het
werkgeheugen. Stuss en Alexander (2007) hebben dit syndroom onderzocht en zijn
tot de conclusie gekomen dat niet alle centrale executieve functies worden
beschadigd.
Phonological loop:
- Gaat over de auditieve informatie en over woorden (bijv. hoe ze in een bepaalde volgorde zijn
gezet).
- Volgens het working memory model bestaat dit component zelf weer uit twee componentenL
o Een passieve fonologische opslag die direct bezig is met spraakperceptie.
o Een articulatorisch proces die gelinkt is met spraakproductie (zoals rehearsal) die toegang
geeft tot de fonologische opslag.
3

, - Phonological similarity effect → de bevinding dat directe serial recall van verbale informatie
verminderd wordt wanneer de items vergelijkbaar klinken.
o Het is nog niet helemaal duidelijk of de phonological similarity effect meer afhangt van de
acoustic similarity (dus vergelijkbare geluiden) of van de articularity similarity
(soortgelijke articulatorische bewegingen)
- Word-length effect → hoe langer de woorden, des te lastiger zijn ze te onthouden.
o Onderzoek van Baddeley → Door een groep mensen steeds de getallen 1 t/m 8 te laten
herhalen terwijl ze de woorden te zien kregen, kon hij ervoor zorgen dat er geen rehearsal
werd uitgevoerd. Het resultaat van dit onderzoek laat zien dat het word-length effect afhangt
van rehearsal.
- Neighborhood size effect → zegt dat korte woorden lastiger te onthouden zijn omdat ze veel
woorden hebben die erop lijken.
o Wanneer korte en lange woorden gelijk werden gesteld aan elkaar qua woorden die erop
leken, verdween het word-length effect. Deze verklaring gaat dus tegen de verklaring in van
het word-length effect.
- In het alledaagse leven maken we gebruik van de phonological loop wanneer we een nieuwe taal
willen leren. Ook kan dit component gebruik worden voor het beïnvloeden van je acties door je
innerlijke stem te gebruiken.
Visuo-spatial sketchpad (VSSP):
- Slaat ruimtelijke en visuele informatie tijdelijk op en manipuleert het.
- Het is erg nuttig in het dagelijks leven.
- Volgens Logie (1995) bestaat het uit twee componenten:
o Visual cache → bewaart informatie over visuele vorm en kleur.
o Inner scribe → verwerkt ruimtelijke en bewegingsinformatie. Het speelt een rol bij de
herhaling van informatie in de visuele cache en vervoert de informatie van de visuele cache
naar de central executive.
- Deze twee onderdelen werken volgens sommige onderzoeken samen, andere onderzoeken zijn
erachter gekomen dat het wel echt twee verschillende componenten zijn.
Episodic buffer:
- Zorgt ervoor dat informatie uit de fonologische loop en de VSSP samenkomt.
o Het is een opslag voor beide onderdelen.
- “Twee onderdelen”:
o Episodic → houdt geïntegreerde stukken (chunks) informatie vast over episodes of
gebeurtenissen in een multi-dimensionele code die visuele, auditieve en andere bronnen
van informatie bevat.
o Buffer → het dient als een buffer tussen de andere componenten van het werkgeheugen en
het linkt ook het werkgeheugen aan perceptie en het langetermijngeheugen.
- Volgens Baddeley kan dit onderdeel ongeveer vier chunks informatie vasthouden.
o Uit een test naar het terughalen van woorden is naar voren gekomen dat mensen te veel
woorden weer kunnen opnoemen als het alleen uit de fonologische loop komt. Dit kan dus
komen door de vier-chunk capaciteit van de episodic buffer.
o Een andere verklaring heeft te maken met de capaciteit van de episodische buffer en een
efficiënt werkende central executive die de informatie integreert of chunkt in de episodische
buffer.
- Baddeley heeft dit onderdeel aan het working memory model toegevoegd omdat de originele versie
van het model te gelimiteerd was omdat de componenten te veel apart functioneerden.
- Relatie tussen episodic buffer en central executive:
o Baddeley dacht dat de central executive de toegang naar en vanuit de episodic buffer
controleerde. Het resultaat hiervan is dat de central executive nodig is voor het opslaan van
geïntegreerde informatie in de episodic buffer.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneFranc. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  13x  sold
  • (0)
  Add to cart