Introduction to Sociology: Samenvatting tentamen 1/10/20
Part 1 Thinking like a sociologist
Chapter 1: Questions
Onderscheid tussen twee perspectieven
o The sociological perspective: verklaart menselijk gedrag met sociale oorzaken
o The individual perspective: verklaart menselijk gedrag met individuele oorzaken
Het sociologische perspectief richt zich op the social phenomenon: collectief menselijk gedrag
Bij het individuele perspectief moet het sociologische ook vaak in acht worden genomen
Ook tussen oorzaken kan een onderscheid gemaakt worden:
o Ultimate causes: veroorzaakt de proximate cause
o Proximate causes: ligt dichtbij de consequentie
Sociale contexten kunnen opgedeeld worden in drie niveaus
o Macro: grootste niveau, gaat over een heel land
o Meso: middelste niveau, gaat bijvoorbeeld over een school
o Micro: laagste niveau, gaat over individuen
Sociale problemen (ookwel public issues genoemd)
o Gaan verder dan het individu en beïnvloeden veel mensen
o Zijn in strijd met bepaalde waarden van mensen, waardoor veel van hen zich met het
probleem bezighouden
De drie doelen van sociologie zijn beschrijven, verklaren en toepassen. Om sociale problemen op te
kunnen lossen moet de hulp van sociologen worden ingeschakeld. Zij kunnen ons meer vertellen over
de schaal van het probleem, wat de oorzaken zijn en welke interventies (social interventions/ social
policy measures) nodig zijn.
o Societal relevance: de relevantie van het werk van sociologen voor het begrijpen van sociale
problemen
Drie soorten sociologische vragen
o Descriptive: hoe veel, hoe hoog, wat is er aan de hand, etc.
o Theoretical: waarom gebeurt iets
o Application: wat gebeurt er in de toekomst?
Ill-defined questions: vaag en dubbelzinnig
False theoretical questions: wil iets verklaren dat niet bestaat
Question ingredients: elementen van een vraag die gespecificeerd kunnen worden. Zoals:
o Behavior of interest
o Social contexts
o Period
o Populations
Naast societal relevance heeft sociologie ook scientific relevance: relevantie van sociologisch werk
voor het verkrijgen van sociologische kennis
Comparative case question: een vraag die verschillende zaken, zoals meerdere sociale contexten, met
elkaar vergelijkt more aligned to sociological perspective
Common sense: het alledaagse denken, de intuïtie en waar mensen in geloven. Sociologie test vaak de
common sense van mensen
Twee soorten sociologists
o Private sociologists: hoe mensen in het dagelijks leven tegen de wereld aankijken. Houden
deze kennis vaak voor zichzelf. Zoeken naar bevestiging.
o Academic sociologist: hoe academische instituties de wereld verklaren en begrijpen. Zoeken
naar tegenbewijs.
Sociologie als cumulatieve wetenschap:
o Cumulative science: de praktijk dat theorieën en observaties van eerdere studies worden
opgenomen in het werk van opeenvolgende studies
, Chapter 2: Theories
Theory schema’s: schema waarin hypotheses, condities, observaties en proposities worden
uitgeschreven als coherente uitspraken
o Propositie: universeel statement, vaak over de causale relatie tussen twee concepten
o Conditie: aanname over de specifieke setting die proposities relateert aan observaties en
hypothesen
o Voorbeeld van een deductive nomological explanation:
P: Als het regent, worden mensen nat ^
C: het regende op 21 november 2020 in Utrecht ^
O: mensen die op 21 november 2020 in Utrecht waren werden nat ^
o Voorbeeld van een hypothese explanation
P: hoe ouder het individu (vergeleken met hun teamgenoten), hoe vaker ze worden
geselecteerd voor een goed sportteam
C: in de jaren 2000 waren individuen geboren tussen Januari en Maart relatief gezien
ouder dan hun teamgenoten
H: individuen geboren tussen Januari en Maart waren sterk gerepresenteerd onder
de top van de jeugdspelers
Modus tollens: logische regel die stelt dat als A leidt tot B, en B is niet correct, dan is A ook incorrect.
Van belang bij goede sociologische theorieën:
o Empirical succes: empirische bevestiging
o Information content: de mate van theoretische precisie en theoretische reikwijdte van een
theorie
Theoretical precision: de mate waarin de theorie mogelijkheden uitsluit van wat er
zou kunnen gebeuren met betrekking tot een bepaald geval
Theoretical scope: de mate waarin de theorie toepasbaar is op een breder scala aan
gevallen: verschijnselen, populaties en settings
Deeper explanation: een type verklaring waarbij de ene propositie wordt verklaard door de andere,
algemenere propositie
Scope condition: set van condities waarop een bepaalde theorie toepasbaar is
Concept/ theoretical variable: hypothetische abstractie die bepaalde categorieën bevat. Concepten
zijn de bouwstenen van een theorie.
o Typology: een manier om de realiteit te classificeren, vaak door het combineren van
concepten
Causaliteit: het idee dat onafhankelijke variabele X een effect heeft op de afhankelijke variabele Y. Let
op:
o Associatie
o Time order
o Non-spuriousness (er moet geen extra variabele Z in het spel geweest zijn)
Conceptuele modellen visualiseren de causale relaties tussen verschillende concepten
o Directe causale relatie: veranderen in X hebben een direct gevolg voor Y
o Complete mediation: het verband tussen X en Y wordt compleet veroorzaakt door variabele Z
(indirecte causale relatie)
o Partial mediation: er is een relatie tussen twee concepten, maar bij een bepaalde groep of
een bepaalde voorwaarde is deze relatie sterker (directe EN indirecte causale relatie)
o Moderation: de relatie tussen X en Y is afhankelijk van Z
o Bidirectional feedback effect: het effect werkt twee kanten op
Chapter 3: Methods
Verschillende soorten research:
o Descriptive research: wil sociale fenomenen beschrijven
o Explanatory research: wil hypotheses testen
o Exploratory research: wil nieuwe fenomenen ontdekken en nieuwe theorieen construeren
Measurement quality: hangt af van de validiteit en betrouwbaarheid.
o Measurement validity: de mate waarin metingen het theoretische concept weerspiegelen dat
ze moeten meten (meet je wat je wilt meten?)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rroosmeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.