100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Openbaar Bestuur en Bestuurlijke Kaart $4.87   Add to cart

Summary

Samenvatting Openbaar Bestuur en Bestuurlijke Kaart

 57 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor de Inleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschappen UU, deeltentamen 1. Uitgebreide samenvatting m.b.t. de bestuurlijke kaart van Nederland. En het boek 'Openbaar Bestuur' van o.a. Bovens en 't Hart. Hoofdstuk 1 t/m 5 8 t/m 10.

Preview 4 out of 34  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 5 8 t/m 10
  • September 30, 2020
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Inleiding Bestuurs- en Organisatiewetenschappen
Deel 1: Bestuurlijke
kaart
Bestuurlijke kaart
De bestuurlijke kaart is een
sterk feitelijke beschrijving
van instanties en hun
functies, taken en
bevoegdheden. Hierbij
komen een aantal centrale
vragen kijken: welke
bestuurlijke organisaties zijn
er? Hoe zitten ze in elkaar?
Wat zijn hun
bevoegdheden? Welke
verbanden met andere
bestuurlijke organisaties zijn
er?
Openbaar bestuur (aka overheid) NL
- Nederland is een constitutionele monarchie -> de bevoegdheden van de koning zijn
vastgelegd in de wet
- Rechtstaat -> geen bestuurlijke willekeur, staat onderworpen aan regels van het
recht, overheidshandelen is gebaseerd op bevoegdheden in de wetten + persvrijheid!
- Scheiding der machten (trias politica) -> rechterlijke macht (onafhankelijk) –
uitvoerende macht (regering) – wetgevende macht (parlement)
- Scheiding van kerk en staat (itt UK en Scandinavië)
- Parlementair stelsel (representatieve democratie, parlement door bevolking gekozen,
regering niet)
o Ministeriele verantwoordelijkheid -> ministers verantwoordelijk voor
staatshoofd (onschendbaar) (en Koninklijk huis, niet de gehele koninklijke
familie) en ambtenarenapparaat
 Koninklijk huis is familie W-A, Beatrix en indirecte troonopvolgers
o Vertrouwensregel -> aftreden bij onvoldoende vertrouwen
 Impliciet vertrouwen (gaan ervanuit dat het goed gaat)
 Expliciet wantrouwen (moet worden uitgesproken)
o Dualistisch stelsel (zowel landelijk, provinciaal als gemeentelijk) -> ministers
geen zitting in parlement, zodat de taken niet vermengd worden
- Bestuurders worden NIET gekozen, maar samengesteld na verkiezing door gekozenen
o Kiezers > Parlement > Regering > Ministeries (=bestuur)
- Kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging, elke stem telt (itt Amerika)
o Lage kiesdrempel, geen minimum aantal stemmen nodig
- Gedecentraliseerde eenheidsstaat (medebewind-autonomie) -> zo veel mogelijk
verantwoordelijkheden dichtbij de burger (gemeente), maar dat er altijd sprake is
van een hogere instantie die iets kan opleggen (regering naar gemeente)
o Autonomie van lagere overheden (hebben eigen verantwoordelijkheden)

, o Medebewind – hogere laag kan dingen opleggen
o Toezicht – vernietigen besluiten door de Kroon wanneer in strijd met de
grondwet
- Geen constitutioneel hof (wetten worden niet aan grondwet getoetst) en geen
juryrechtspraak (jury bepaald schuld, rechter strafmaat: bv Amerika en Belgie)
- Uitgebreid functioneel bestuur: waterschappen & bedrijfslichamen (via de wet
bepaalde verantwoordelijkheden te dragen en uitvoeren)
De Nederlandse bestuursstijl is inclusief: besluiten worden in de regel breed maatschappelijk
gedragen. Samen te vatten in de 6 C’s.
1. Coalitie -> samenwerking tussen partijen, niet tegen elkaar werken
2. Collegialiteit -> leiders vormen één team, ondanks verschillende partijen
3. Compromis -> geen mening doordrammen, maar schikken en plooien
4. Consensus -> draagvlak creëren
5. Coöptatie -> nieuwkomers betrekking in het politieke spel
6. Coöperatie -> front vormen, soepel geheel, samenwerking
Nadelen? -> Is er een gebrek aan draagkracht en daadkracht? Sprake van fragmentatie?

Wat kan de overheid doen qua beleid?
- Dingen verbieden of verplicht stellen
- Dingen goedkoper of duurder maken
- Overtuigen / Communiceren
- Verantwoordelijkheden organiseren (Wat doet de staat? Wat doet de markt? Wat
doet de samenleving?)

Openbaar bestuur op nationaal niveau
Wat maakt een staat? -> territorium + bevolking + wettelijke ordening en bestuurlijke
organisaties + erkend door andere staten (veel niet-erkende staten als bv. Koerdistan).

Koninkrijk der Nederlanden bestaat vanaf 10 oktober 2010 uit:
- Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten (apart landen met aparte grondwetten)
- Caraïbisch Nederland: Bonaire, Saba en Sint-Eustatius -> Openbare lichamen die
verenigd zijn als speciale gemeenten in Eilandsraad Caribisch Nederland (staan gelijk
aan Nederlandse provincies)
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden staat boven de grondwet en regelt de
samenwerking/staatkundige relatie tussen de verschillende landen.
- Koninkrijksregering (niet de Nederlandse regering, overkoepelend voor alle landen)
o Nederlandse ministers
o Gevolmachtigde ministers (vd eilanden)
 Regelmatige wisseling, kwetsbare positie tussen landen in. Van alle
kanten worden ze gebruikte voor belangen.

Nederlandse grondwet bestaat uit acht hoofdstukken die een blauwdruk vormen voor de
bestuurlijke kaart:
1. Grondrechten (klassieke (afweerrechten) en sociale GR)
2. Regering
3. Staten-Generaal (o.a. parlementair stelsel, rechtstaat)

, 4. Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale Ombudsman, vaste colleges en
advies (adviesorganen)
5. Wetgeving en bestuur
6. Rechtspraak (onafhankelijk gekozen rechters)
7. Provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen (decentraal niveau)
8. Herziening grondwet

Er bestaan twee soorten grondrechten:
- Klassiek  beschermt de burger tegen de overheid
o Gelijkheidsbeginsel / discriminatieverbod
o Politieke rechten
o Vrijheidsrechten
o Bescherming van het individu
o Juridische bescherming van de burger
- Sociaal  kun je je niet op beroepen, zorgplicht van overheid naar haar burgers toe
o Werkgelegenheid en vrije arbeid
o Bestaanszekerheid en welvaart
o Leefbaarheid en milieu
o Volksgezondheid
o Onderwijs

Politiek-bestuurlijke instituties (Nationaal niveau)
Er bestaan verschillende instituties die Nederland besturen. Dit zijn ze grofweg:
- Regering (vgl Kroon = koning + ministers) bestaande uit:
o Koning
 Staatshoofd, symbolische functie
 Kabinetsformatie: sinds 2012 geen rol meer voor staatshoofd
 Troonrede, regeerakkoord, gedoogakkoord
 Informele inhoudelijke invloed? Alleen kersttoespraak op persoonlijke
titel, verder geen eigen inspraak
o Ministers
 Ministeriële verantwoordelijkheid ook voor ambtenarenapparaat
 Leiding ministerie
 Zonder portefeuille  geen leiding, wel verantwoordelijk voor sub
programma binnen ministerie (bv. basisonderwijs in ministerie van
onderwijs) – kunnen meestemmen in ministerraad
 Positie Minister-President (‘primus inter pares’)
 Algemene Zaken (o.a. Rijksvoorlichtingsdienst)
 Voorzitter ministerraad (agenda)
 Regeringsleider in EU-verband (Europese Raad)
o Ministerraad en onderraden
o Staatssecretarissen (ondersteunen de ministers, zelfstandige
verantwoordelijkheden, geen stemrecht in ministerraad)
o NIET  Ministers van Staat (enkel een eretitel, adviseren regering)
o KABINET = MINISTERS + STAATSSECRETARISSEN
- Staten-Generaal (ofwel parlement) bestaande uit (sinds 1815):
o Hoogste bestuurlijke orgaan in NL = ‘de baas’

, o Tweede Kamer (150 leden)
 Vier jaar zittingstermijn, rechtstreekse verkiezingen
 Recht van initiatief  tot het indienen van een wetsvoorstel (meestal
doet de regering dat)
 Recht van amendement  het indienden van wijzigingsvoorstellen ten
aanzien van een wetsvoorstel
 Recht van controle  belangrijkste taak TK, gebruikmaken van
budgetrecht, instemmen met begrotingen ministeries
(controlemiddel)
 Recht van interpellatie  dertigledendebat (spoeddebat), wekelijks
vragenuurtje op dinsdagmiddag, schriftelijke vragen, moties
 Motie = recht van elk kamerlid om een wens, voorstel of
opdracht in te dienen
 Recht van enquête  parlementaire enquête laten afnemen,
verantwoordingsdag (3e woensdag in mei)
o Eerste Kamer (75 leden)
 Vier jaar zittingstermijn, getrapt via Provinciale Staten
 Voorstel tot wijziging via TK (novelle)  geen amendement
 Interpellatie / enquête
 Debat over wetsvoorstellen is van belang, omdat debat onderdeel is
van de latere wetsuitleg
 Wetsvoorstellen toetsen op: rechtmatigheid, uitvoerbaarheid,
handhaafbaarheid (voornaamste taak: wetgeving en controle)
 Parttimefunctie
o ‘Zonder last’ = als ministers uit partij stapt en zitting blijft nemen in de kamer,
geen verantwoording afleggen aan eigen partij of politieke achterban =
zelfstandig kamerlid
o Parlementaire onschendbaarheid
o Dualisme, sinds 1938, niet tegelijk zitting nemen in regering & parlement
o Ontbinden parlement door regering  parlement uit wantrouwen in
regering, regering ontbindt parlement, nieuwe verkiezingen
o Verschillende commissies en een Kamervoorzitter
- Hoge Colleges van Staat
o Raad van State (sinds 1531)
 Tijdelijke uitoefening Koninklijk gezag
 Adviestaak: wetten en AMVB
 Rechtsprekende taak: hoogste bestuursrechter
 Oftewel Raad van State van het Koninkrijk
o Algemene Rekenkamer (sinds 1814)
 Ontvangsten en uitgaven Rijk controleren
 Rechtmatigheid
 Doelmatigheid (verspilling en beleidsevaluatie)
o Nationale Ombudsman (sinds 1982)
 ‘’Ombud’’ = Volmacht van het Parlement om onderzoek te verrichten
naar de handelingen van het bestuur
 Klachtenbehandeling en -oplossing
 Informerende en adviserende taak over relatie burger en overheid

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lucasverbunt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.87  6x  sold
  • (0)
  Add to cart