Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
HBO Verpleegkunde
KTF4
All documents for this subject (11)
2
reviews
By: MaritAmerica • 2 year ago
By: yvettemansp • 2 year ago
Seller
Follow
evimanders
Reviews received
Content preview
KTF 4
Inhoud
AFP 4.......................................................................................................................................................1
Opbouw zenuwstelsel........................................................................................................................1
Het actiepotentiaal.............................................................................................................................6
Hersengebieden.................................................................................................................................9
Bewustzijn, limbisch systeem en autonoom zenuwstelsel...............................................................15
Motoriek en sensoriek......................................................................................................................17
Bloedvoorziening, hersenvliezen en liquorcirculatie........................................................................19
CVA en epilepsie...............................................................................................................................20
Traumatisch hoofd-/hersenletsel en dwarslaesie.............................................................................28
Ziekte van Parkinson.........................................................................................................................31
Dementieel syndroom......................................................................................................................34
Geriatrie en Delier............................................................................................................................39
Geriatrische uitdagingen..................................................................................................................44
Farmacologie en polyfarmacie..........................................................................................................44
Oefenvragen.....................................................................................................................................49
Kern A/C...............................................................................................................................................55
Samenwerken met andere disciplines..............................................................................................55
Hoe nu verder...................................................................................................................................61
Eigen regie........................................................................................................................................63
Hoe breng ik deze moeilijke boodschap...........................................................................................64
Samenwerking tijdens de palliatieve en terminale fase...................................................................64
Coördinatie en continuïteit van zorg................................................................................................65
Hoe werk ik samen met mijn collega’s.............................................................................................67
Hoe assertief ben jij..........................................................................................................................69
Klachten en geschillen......................................................................................................................70
Een klacht is een kans om te leren...................................................................................................73
Indiceren van zorg............................................................................................................................76
Laaggeletterdheid.............................................................................................................................79
AFP 4
Opbouw zenuwstelsel
Leerdoelen:
1
,De student:
1. vat de basale opbouw van het zenuwstelsel samen;
2. legt uit wat een neuron is en deelt deze in naar functie;
3. legt uit wat het verschil is tussen grijze stof en witte stof;
4. maakt onderscheid tussen de verschillende gliacellen.
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Snelle reactie Tragere reactie
Korte actie Lange actie
Via zenuwen Via bloedbaan
Zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel
= =
zenuwweefsel buiten het CZS Ruggenmerg en hersenen
afferent efferent
(sensorisch) (motorisch)
autonoom somatisch
=alles wat automatisch gaat = alles waar je invloed op hebt (bijv. skeletspieren)
(bijv. darmen, hart, peristaltiek)
parasympatisch sympathisch
=in rust =actief
Synapsspleet
Uitwerking leerdoelen:
Functies zenuwstelsel
- meet het interne en externe milieu
- integreert informatie van de zintuigen
- coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels
2 Delen:
- centrale zenuwstelsel
o Hersenen en ruggenmerg
o Coördineert en integreert de verwerking van sensorische informatie
o Geeft impulsen door naar de spieren
2
, - perifere zenuwstelsel
o zenuwweefsel buiten het centrale zenuwstelsel
o alle communicatie tussen het CZA en de rest van het lichaam
o sensorische informatie die buiten het zenuwstelsel door zogenoemde zintuigen of
receptoren worden geregistreerd, worden doorgegeven door het afferente gedeelte
van het PZS naar plaatsen in het CZS waar de informatie wordt verwerkt.
o Hierna zendt het CZS motorische impulsen door middel van het efferente gedeelte
van het PZS naar spieren en klieren, die effectoren worden genoemd.
Somatisch zenuwstelsel stuurt de skeletspieren aan
Autonoom zenuwstelsel zorg voor automatische, onwillekeurige
regulering van glad spierweefsel, hartspierweefsel, klierwerking en
vetweefsel
Bestaat uit het parasympatische en sympathische zenuwstelsel
o Parasympatisch vertraagt bijv. de hartslag
o Sympathisch verhoogt bijv. de hartslag
Neuronen:
- Zijn de basiseenheden van het zenuwstelsel. Ze communiceren zowel onderling als met
andere celtypen
- Bestaat uit:
o Een cellichaam
o Verschillende vertakte, gevoelige dendrieten
Deze vangen binnenkomende signalen op
o Een lang axon dat uitgaande signalen geleidt in de richting van een of meer
synapsknoppen
o Bij elke synapsknop communiceert het neuron met een andere cel
- Ze kunnen zich niet delen
- De grijze stof in de hersenen komt door groepen van ruw endoplasmatisch reticulum en vrije
ribosomen (lichaampjes van Nissl)
- Vanuit het cellichaam lopen verschillende dendrieten en 1 enkel axon
o De plasmamembraan van de dendrieten is gevoelig voor prikkeling. Dit leidt tot
actiepotentialen die zich langs het axon verplaatsen
Begint bij het verdikte gedeelte van het cellichaam initiële segment
Ergens langs het axon kan zich een collaterale tak afsplitsen. Aan de
uiteinden van elke vertakking bevind zich een synapsknop of axonuiteinde
- Verschillende vormen
o Meest voorkomend in het CZS multipolair neuron
Deze heeft 2 of meer dendrieten en 1 enkel axon.
Alle motorische zenuwcellen, die skeletspieren aansturen
o Unipolair neuron
De dendrieten en het axon lopen in elkaar over en het cellichaam ligt aan 1
zijde
Het actiepotentiaal begint bij het uitende van de dendrieten en de rest van
de uitloper wordt als axon beschouwd.
De meest sensibele neuronen van het perifere zenuwstelsel zijn unipolair .
o Bipolaire neuronen
3
, Hebben twee uitlopers, 1 dendriet en 1 axon met het cellichaam
daartussenin
Deze zijn zeldzaam, maar komen voor in speciale zintuigen, waar ze
informatie omtrent het zien, ruiken of horen vanaf zintuigcellen naar andere
neuronen doorgeven
- Functionele indeling
o Sensibele neuronen (afferente neuronen)
Ontvangen informatie van zintuigcellen die het uitwendige en inwendige
milieu waarnemen en daarna de informatie naar andere neuronen in het CZS
doorgeven (ruggenmerg of hersenen)
Somatische zintuigen registreren informatie omtrent de buitenwereld of
omtrent onze lichaamshouding
Externe receptoren leveren informatie omtrent de uitwendige
omgeving in de vorm van aanraking, temperatuur en de druk en de
meer complexe zintuigen van reuk, zicht, evenwicht en gehoor
Proprioceptoren registreren de positie en beweging van
skeletspieren en gewrichten
Viscerale receptoren of interne receptoren registreren de activiteiten van
het spijsverteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel,
uitscheidingsstelsel en voortplantingsstelsel en zorgen voor gewaarwording
van verwijding, diepe druk en pijn
o Motorische neuronen (efferente gedeelte)
Geleiden impulsen van het CZS naar andere weefsels, organen of
orgaanstelsels
De doelcellen waarmee ze in verbinding staan worden effectoren
genoemd (ze reageren door iets te doen)
Neuronen in het tweede gedeelte van het PZS zijn verbonden met
afzonderlijke groepen effectoren
Somatische motorische zenuwen zijn verbonden met skeletspieren
De visceromotorische neuronen van het autonome zenuwstelsel zijn met alle
andere effectoren verbonden, zoals de hartspier, glad spierweefsel en
klieren
o Schakelcellen (associatieneuronen)
Bevinden zich geheel in het ruggenmerg of de hersenen
Ze verbinden de andere neuronen
Doorschakelen van sensorische informatie en voor de coördinatie van
motorische activiteit
Spelen een rol bij het geheugen, plannen en leren
Gliacellen
- Steunweefsel van het zenuwstelsel
- Behouden het vermogen om te delen
- Vier typen in het CZS:
o Astrocyten
Geven chemische stoffen af die noodzakelijk zijn voor het handhaven van de
bloed-hersenbarrière, die het CZS van de algehele circulatie isoleert
o Oligodendrocyten
Heeft myeline
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evimanders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.43. You're not tied to anything after your purchase.