Samenvatting Mastering Modern Psychological Testing
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Grondslagen van de Psychologische Diagnostiek en Testtheorie
All documents for this subject (35)
1
review
By: lisajelier • 4 year ago
Seller
Follow
hannahvanrhoon
Reviews received
Content preview
BEGRIPPENLIJST GPDTT
H1: Introduction to psychological assessment
• Test: een appraat of procedure waarin een steekproef van het gedrag van een individu is
verkregen, geëvalueerd en gescored, gebruikmakend van gestandaardiseerde procedures
• Standardized test: een test welke afgenomen, gescoord en geïnterpreteerd wordt volgens
een gestandaardiseerde manier
• Measurement: een set regels voor het aanwijzen van nummers om objecten, trekken,
attributen of gedrag te representeren.
• Assesment: systematische procedure voor het verkrijgen van informatie welke gebruikt kan
worden om conclusies te trekken over karakteristieken van mensen of objecten.
• Reliability: refereert naar de stabiliteit, consistentie en relatieve accuraatheid van testscores
• Validity: refereert aan geschiktheid of acuraatheid van de interpretaties van testscores
• Maximum performance tests: zijn ontworpen om de maximale limieten van vermogen en
kennis van de geëxamineerde te onderzoeken
• Achievement tests: zijn ontworpen om de kennis of vaardigheden van een individu in een
inhoudsdomein te meten waarin hij of zij instructies heeft gekregen
• Aptitude trests: ontworpen om de cognitieve vaardigheden, vermogens en kennis welke een
individu opgebouwd heeft gedurende het leven te meten
• Speed test: prestatie zegt alleen iets over de verschillen in snelheid van de prestatie
• Power test: iedereen krijgt genoeg tijd om alle items te proberen, maar de items zijn
geordend volgens moeilijkheid
• Typical response test: ontworpen om het typische gedrag en karakteristieken van een
individu te meten
• Objective personality tests: gebruiken items welke niet beïnvloed worden door de
subjectieve oordelen van de persoon welke de test scoort
• Projective personality tests: omvangen de presentatie van ambigu materiaal welke bijna een
eindeloze reeks van responses uitlokt. De meeste projectieve tests omvatten subjectiviteit in
het scoren.
• Norm-referenced score: interpretaties vergelijken de prestatie van een individu met de
prestaties van andere mensen
• Criterion-referenced score: interpretaties vergelijken de prestatie van een individu met een
specifiek niveau van prestatie
• Construct: trek of karakteristiek welke en test dient te meten
• Error: een mate van fout
H4: Reliability
• Reliability: refereert aan de consistentie, accuraatheid of stabiliteit van
onderzoeksresultaten
• Test-retest reliability: betrouwbaarheid tussen twee verschillende testafnames op hetzelfde
individu met dezelfde test
• Alternate-form reliability: de ontwikkeling van twee equivalente of parallelle vormen van
een test
• Split-half reliability: het uitvoeren van een test en dan deze test in twee equivalente helften
delen welke onafhankelijk worden gescoord
• Kuder-Richardson formula 20 (KR20): reeflecteren itemheterogeniteit en errors door
stekeproeven; wordt gebruikt voor tests met dichotome items
, • Coefficient alpha: reflecteren itemheterogeniteit en errors door steekproeven; wordt ook
gebruikt voor testscores met meerdere waarden
• Inter-rater reliability: de betrouwbaarheid van overlapping van testresultaten gescoord door
verschillende beoordelaars
• Composite score: gecombineerde meting van gestandaardiseerde psychologische
instrumenten
• Standard error of measurement (SEM): standaarddeviatie van de distributie van scores
welke verkregen kunnen worden door een persoon als hij of zij getest wordt op een oneindig
aantal parallele vormen van een test, welke bestonden uit items random gekozen van
hetzelfde inhoudsdomein.
• Confidence interval: reflecteert een reeks van scores welke de ware score van een individu
verkrijgen binnen een voorgeschreven waarschijnlijkheid.
H2: the basic statistics of measurement
• Measurement: een set van regels voor het toezeggen van nummers om objecten, trekken,
attributies of gedragingen te representeren.
• Nominal scales: geven een kwalitatief systeem voor het categoriseren van mensen of
objecten in categorieën, klasses of sets.
• Ordinal scale: geven je de mogelijkheid om mensen of objecten te ordenen volgens de
hoeveelheid of kwantiteit van een karakteristiek laten zien of bevatten.
• Interval scales: geven meer informatie dan nominale en ordinale schalen; geven je de
mogelijkheid mensen te ordenen volgens een ordinale schaal, maar met even grote
tussenstappen
• Ratio scales: hebben dezelfde eigenschappen als intervalschalen maar hebben ook een waar
nulpunt welke de complete absentie van het karakteristiek reflecteren
• Distribution: een set van scores
• Mean: het rekenkundige gemiddelde
• Median: score of potentiële score welke de distributie in tweeën deelt
• Mode: meest frequent plaatsvindende score
• Standard deviation: een meting van de gemiddelde afstand welke scores variëren van het
gemiddelde van de distributie
• Variance: een meting van variabiliteit welke een speciale betekenis heeft als theoretisch
concept in metingen, theorie en statistieken
• Normal distribution: een symmetrisch unimodale distributie waarin het gemiddelde, de
mediaan en mode allemaal gelijk zijn
• Correlation coefficient: een kwantitatieve meting van een lineaire relatie tussen twee
variabelen
• Coefficient of determination: de hoeveelheid variantie gedeeld door twee variabelen
• Scatterplot: een grafiek welke visueel de relatie tussen twee variabelen laat zien
• Ineair regression: een mathematische procedure welke je toestaat waarden te voorspellen
op een variabele gegeven informatie van een andere variabele
H5: validity
• Validity: geschiktheid en accuratesse van de interpretatie van de prestatie op een test, welke
vaak uitgedrukt wordt in een score
• Item relevance: individuele testitems examineren en vaststellen of het essentiële inhoud
reflecteert in het specifieke domein
• Content coverage: de gehele test bekijken en de heoveelheid ranken waarin de items het
specifieke domein omvatten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahvanrhoon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.71. You're not tied to anything after your purchase.