100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
HC1-5 Inleiding Criminologie - stof deeltentamen $5.35   Add to cart

Class notes

HC1-5 Inleiding Criminologie - stof deeltentamen

 43 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit zijn de eerste 5 hoorcolleges ('kennisclips') van het vak Inleiding Criminologie uitgetypt. Deze hoorcolleges (1-5) zijn de stof voor de tussentoets van het vak Inleiding Criminologie op . Belangrijke begrippen zijn schuingedrukt in dit document. Begrippen en theorieën zijn levendiger gemaakt...

[Show more]

Preview 3 out of 17  pages

  • October 5, 2020
  • 17
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Inleiding Criminologie
Hoorcolleges
Prof. dr. P. Nieuwbeerta

Introductiecollege: het vak Inleiding Criminologie (09-09-2020)
Praktisch:
- Alle hc’s staan al op Brightspace
- Het eindtentamen gaat over alle weken
- Iedere woensdag om 17:00 spreekuur (van te voren vragen insturen)
- Werkgroepopdrachten moeten met vaststaande titel en titelblad worden ingeleverd
- Vermeld niet de vragen van de opdracht in je document, i.v.m. plagiaatscores
- Via de kalender in Brightspace kan je de werkgroepopdrachten inleveren
- Je krijgt een inleverbevestiging per e-mail van Brightspace, controleer deze
- Je kan je opdrachten zo vaak als je wil opnieuw inleveren tot aan de deadline zelf in Brightspace
- Werkgroepopdrachten worden niet beoordeeld

Hoofdvragen van de criminologie:
- Wat is criminaliteit? Mogelijk antwoord: dat wat in het wetboek van strafrecht staat. Maar dit wetboek is ook maar door
mensen gemaakt > sommige zaken vroeger wel/niet strafbaar en nu wel/niet. Hetzelfde geldt voor verschillen tussen landen
(bijv. vrouwen mogen in sommige landen geen auto rijden).
- Wat is de aard, omvang en ontwikkeling van criminaliteit? VB. Hoeveel moorden worden er nou gepleegd in Nederland?
Hoeveel delicten worden er nou gepleegd in Nederland? Hoeveel van deze delicten komen daadwerkelijk bij de politie
terecht (voor sommige delicten doen we geen aangifte)? Hoeveel van deze zaken komt voor het OM? En bij hoeveel van
deze zaken wordt straf opgelegd? Politie > OM > berechting = selectie in de strafrechtketen.
- Wat zijn de achtergronden/verklaringen voor criminaliteit? We gebruiken de ‘bril’ van economen, sociologen, biologen en
psychologen.
- Wat is de wijze waarop de overheid en de overige maatschappij op criminaliteit reageren? Wat wordt er gedaan om
criminaliteit te voorkomen > iemand heeft iets gedaan, maar wat gaan we daaraan doen? En waarom gaan we dat doen
(preventie? Of biologisch? > gewoon opsluiten zodat ze niets meer erna kunnen doen).


Hoorcollege 1: Criminaliteit & Criminologie
Criminaliteit is een veelvoorkomend probleem, kan opgedeeld worden:
- Tegen personen
- Tegen goederen
- Tegen overheid en samenleving
- Slachtofferloze criminaliteit: een bushokje vernielen is wél criminaliteit met een slachtoffer > de overheid is slachtoffer, maar
ook de belastingbetaler. Als beide mensen instemmen, is er géén sprake van slachtofferschap. Beide partijen worden er
beter van (of worden er in ieder geval niet door geschaad), maar het mag toch niet. VB. Het verkopen van XTC op een
festival > de verkoper wordt rijker en de gebruikers vinden het leuk. Een ander voorbeeld is gevechten tegen bekenden. En
de volgende – zijn er slachtoffers in de volgende gevallen?
• Gevechten tegen bekenden
• Echtscheiding
• Euthanasie
• Overspel
• Prostitutie
• Homoseksualiteit
• Porno
• Gokken
➢ Slachtofferloze delicten zitten al snel tegen zedenwetgeving aan.

Criminaliteit brengt veel schade voort: materiële schade en immateriële schade (rechtsorde bedreiging, onveiligheidsgevoelen) >
zo’n 36 miljard wordt er per jaar door ons geleden aan criminaliteit. Dat is ongeveer evenveel als dat de overheid investeert in het
Nederlandse onderwijs. Als we de schade niet hadden gehad, dan zouden we dus in principe dubbel zoveel onderwijs kunnen
organiseren.

Criminaliteit is een sociaal probleem:
- Er zijn maatschappelijke oorzaken voor criminaliteit
- We weten niet zo goed wat we ermee aan moeten… moeten we bijv. strenger straffen?
- Veel betrokken actoren, organisaties, bedrijven en maatschappelijke instellingen
- Verschillende en tegenstrijdige belangen bij de aanpak van criminaliteit
- Spanningen tussen burger en overheid

Criminaliteit is een politiek probleem: de manier waarop we criminaliteit aanpakken, is een politieke keuze > preventie, zwaarder
straffen, anders straffen? Verschillende politieke partijen denken hier anders over.

Wat is criminaliteit nu eigenlijk? Er zijn meerdere definities in omloop. Nieuwbeerta vindt deze goed. Criminaliteit is:
- Menselijk gedrag
1

, - Waarbij andere personen (of dieren of milieu) worden uitgebuit of schade toegebracht, en
- Dat sociale regels schendt, en
- (waarvan in rechtsnormen (door de overheid vastgestelde regels/wetten) is aangegeven dat het niet mag, en
- Waarvan de overheid de wetten ook handhaaft).
➢ Criminologen vinden niet alleen de criminaliteit interessant die in de wet strafbaar is, maar ook de criminaliteit daarbuiten.
Strafjuristen zouden hier niet zo over denken. We verliezen op deze juridische manier een hele belangrijke hoofdvraag van
de criminologie (“wat is nou eigenlijk criminaliteit?”).

In elke samenleving zijn er gedragingen die meer of minder gewenst worden gevonden. VB. Te laat komen voor hoorcollege is minder
erg dan je werkgroep missen (o.a. terug te zien in de verschillen tussen sancties die op beide staan). Er wordt vaak onderscheid
gemaakt tussen:
- Gebruiken: minder gewenst en geen/lichte sancties (te laat komen bij hoorcollege)
- Normen: niet gewenst en (niet-wettelijke) sancties (je werkgroep missen)
- Rechtsnormen: niet gewenst en wettelijke sancties (= wetten en jurisprudentie)

Er zijn bepaalde vormen van criminaliteit die door iedereen worden afgewezen. Een voorbeeld is moord: er is niet ergens een
Eskimodorpje waar men zegt: “moord? Prima joh, gewoon doen!”. Hetzelfde geldt voor diefstal en inbreken. Dit is het echte slechte
gedrag (Mala in Se): gedrag dat door vrijwel iedereen gezien wordt als slecht. Daarom in bijna alle landen op alle momenten in
wetboeken van strafrecht opgenomen. Opgenomen in universele wetten zoals de Verklaring van de Rechten van de Mens en de
Grondwet. Hiertegenover staat het verboden gedrag (Mala Prohibita). Dit is gedrag dat ín zichzelf niet persé heel vervelend is. Denk
aan het verkopen van XTC. Dit resulteert erin dat het in het ene land wel strafbaar is en in het andere land niet. Of dat het op het ene
moment wel strafbaar was en op het andere moment niet. Verklaringen voor deze verschillen in strafbaarheid:
- Technologische context: toen er nog geen auto’s waren, waren er ook geen verkeerswetten
- Maatschappelijke context: discussies > VB. CO2 normen
- Normen in de samenleving: wat zijn deze normen en wie bepaalt deze normen? Is er sprake van een consensusmodel
waarbij we het eigenlijk allemaal al met elkaar eens zijn? Of is er juist één leider die dit bepaalt (dictatuur, conflictmodel)? In
een democratie als Nederland bepalen we vaak via het politieke model (pluralisme model). We organiseren Tweede
Kamerdebatten en beslissen vervolgens per meerderheid (of 2/3e meerderheid > Grondwetswijzigingen).

Voorbeelden: homohuwelijk, abortus, vrijheid van meningsuiting, wiet roken, euthanasie zijn in Nederland niet strafbaar maar in
andere landen wel. Homohuwelijk, overspel, maken en verkopen van voorbehoedsmiddelen (onder invloed van de katholieke
volkspartij destijds), echtbreuk, produceren en verkopen van porno, prostitutie en abortus waren in Nederland vroeger wel strafbaar
maar nu niet meer. Kinderarbeid, drinken tussen 16-18 jaar, slavernij, verkeersdelicten, computer- en internetfraude, geweld binnen
relaties en huwelijken, illegaal verblijf in Nederland, dragen van een boerka, milieuovertredingen en dierenleed waren vroeger in
Nederland niet verboden, maar nu wel. In Nederland is lachgas nu niet strafbaar, maar mogelijk in de toekomst wel. Leraar verwacht
nog meer wetgeving omtrent milieu (dieselauto’s), dierenwelzijn en drones/privévliegtuigjes.

Nogmaals de hoofdvragen van de criminologie: geven niet aan wat criminaliteit is, maar wel maar criminologie over gaat.
- Wat wordt (waarom) verstaan onder criminaliteit (HC 1)?
- Wat is de aard, omvang en ontwikkeling van criminaliteit (HC 2 & 3)? Deze vraag is zeer beschrijvend van aard.
- Wat zijn de achtergronden/verklaringen voor (verschillen in) criminaliteit (HC 4 & 5)?
- Wat is de wijze waarop de overheid en de overige maatschappij op criminaliteit reageert (HC 6 & 7)?
➢ De volgorde van deze vragen is belangrijk!
➢ Criminologie is een ‘object-wetenschap’, het object is dus criminaliteit en de reacties daarop.
➢ De bril waarmee de discipline kijkt is erg divers: maatschappijwetenschappen, gedragswetenschappen,
natuurwetenschappen, juridische wetenschappen. Criminologie is geen vak/discipline, de manier van kijken lenen wij van
anderen. Wat wij wél gemeenschappelijk hebben, is ons studieonderwerp.
➢ Het is een theoretisch-empirische wetenschap: theoretisch geeft aan dat we opzoek zijn naar verklaringen > we willen weten
waarom mensen bepaald gedrag vertonen/waarom er in land A meer criminaliteit is dan in land B. Empirisch betekent dat
we kijken naar de echte wereld > we kijken niet alleen naar boeken (groot verschil met de juridische wetenschap).

Subdisciplines van de criminologie: hangen sterk samen met bovenstaande hoofdvragen.
- Criminografie: de beschrijvende studie van de aard, omvang en ontwikkeling van criminaliteit.
- Etiologie: de verklarende studie van de oorzaken/verklaringen van criminaliteit.
- Penologie: de studie van de formele (straffen) en informele reacties op criminaliteit.
- Victimologie: de studie van slachtoffers van criminaliteit (wie wordt slachtoffer? Wat zijn de gevolgen voor slachtoffers?).

De criminologie is eigenlijk een hele recentere discipline. Tot en met de 17e eeuw dacht men dat gedrag door God gegeven was. God
bepaalde waarom men zich gedroeg zoals men zich gedroeg > dus ook bij crimineel gedrag. Pas in de moderne tijd zie je dat de
eigen wetenschappelijke criminologie ontstaat. Vanaf WO2 t/m ‘60/’70 was het enkel mogelijk om bijvakken te volgen in de
criminologie. Vanaf ’00 is het een echte opleiding geworden. Het is dus een vrij jonge discipline.

Criminologen stellen verschillende soorten vragen:
- Beschrijvende vragen: hoeveel is de criminaliteit gedaald/gestegen? Dit zijn vragen over de aard, omvang en ontwikkelingen
van criminaliteit.
- Verklaringsvragen: waarom?
- Toetsingsvagen: kloppen de bestaande theorieën?

2

, - Beleidsvragen: als we criminaliteit een probleem vinden, we weten hoeveel er is en we weten hoe het werkt, wat kunnen we
er dan aan doen?
➢ Deze vragen kunnen betrekking hebben op vele eenheden: delicten (gedrag), daders, slachtoffers, buurten, steden, landen,
perioden, actoren bij preventie en strafrechtspleging.
De criminologie is een wetenschappelijke bendering, waarin centraal staan:
- Feiten (empirie, geen Facebookbericht of iets wat iemand roept)
- Verklarende theorieën (versus normatieve theorieën)
- Patronen (versus casussen > niet één moord, maar juist het bredere beeld)
- Beleid op basis van wetenschappelijke inzichten (versus politieke processen > ‘het komt mij politiek gezien beter uit om
harder te straffen’ > maar misschien zijn daar wetenschappelijk gezien wel helemaal geen goede argumenten voor… > soms
liggen de dingen die werken politiek gezien helemaal niet zo handig, daar win je dan geen stemmen mee)

Relevantie: de criminologie is een wetenschappelijke discipline waarin gestreefd wordt naar optimale
- Wetenschappelijke relevantie: de wereld beter begrijpen, de kennis verder ontwikkelen
- Maatschappelijke relevantie: de wereld een beetje verbeteren, bijv. het uitvinden van een werkzaam medicijn


Hoorcollege 2: Beschrijvende Criminologie
Dit hoorcollege gaat over de tweede hoofdvraag: wat is de aard, de omvang en ontwikkeling van criminaliteit?
Om te weten hoeveel criminaliteit er is, moet je criminaliteit kunnen meten > interviews & en enquêtes (slachtofferenquêtes,
zelfrapportages), registratiedata, unobtrusive methods (experimenten).

Interviews en enquêtes: in de 18e/19e eeuw waren er statistici die data van regiorechtbanken op een rij zetten en vervolgens keken
hoe deze regio’s verschilden qua criminaliteitscijfers > kunnen we dat verklaren? Dat is dus heel erg op basis van registratiedata. Hier
is veel kritiek op gekomen. Een oplossing voor deze kritiek is interviews. Dit is een vrij recente ontwikkeling (50 jr. geleden).
Interviewen kan op heel veel verschillende manieren:
- Structurele grootschalige enquêtes:
• Slachtofferenquêtes: hoeveel mensen zijn er in een land slachtoffer geworden van criminaliteit dit jaar? In Nederland in
het kader van de Veiligheidsmonitor. Er wordt een vaste vragenlijst voorgelegd (niet praten en zien waar het verhaal
heengaat). De term slachtofferenquêtes is eigenlijk een verkeerd woord: worden niet alleen afgenomen onder
slachtoffers, maar onder een gehele bevolking > ben je ooit slachtoffer geweest? In deze enquêtes worden verschillende
zaken uitgevraagd:
o Slachtofferschap: ben je en hoe vaak ben je slachtoffer geweest van bepaalde vormen van criminaliteit?
o Ervaringen met en beleving van het delict
o Contacten met actoren in de strafrechtketen: heb je aangifte gedaan, en is daar wat mee gedaan?
o Kenmerken van ondervraagden: persoonskenmerken (m/v, leeftijd), preventiemaatregelen (heb je een slot op
je fiets?).
➢ Op de info wordt dus niet heel diep in gegaan, maar er wordt wel veel informatie verzameld.
➢ De enquêtes worden getrapt afgenomen: ben je wel eens slachtoffer geweest van criminaliteit? > ja > hoeveel daarvan was
in het afgelopen jaar? De ervaring leert dat mensen het afgelopen jaar een beetje te ruim inschatten, dus deze methode
wordt ingezet om dit een beetje te verbeteren.
➢ In de slachtofferenquête zie je de trechterwerking van de strafrechtsketen terug: wie is er in het afgelopen jaar slachtoffer
geweest van criminaliteit? > wie heeft er aangifte gedaan bij de politie? > is er een PV opgemaakt? > is de dader bekend?
> is de dader veroordeeld/gestraft? → hoe verder je in deze vragen komt, hoe minder mensen de vraag met ‘ja’ kunnen
beantwoorden. Slechts 5% van alle inbraken in Nederland wordt opgelost (bij de rest is de dader onbekend).
• Daderenquêtes/zelfrapportage: aan de algemene bevolking voorgelegd, heb je wel eens wat crimineels gedaan? Hier
kunnen types delicten naar boven komen die uit de slachtofferenquêtes niet naar boven komen, bijv. slachtofferloze
delicten, vandalisme (het bushokje wordt niet geïnterviewd, dus uit de slachtofferenquête komt dit niet naar boven),
moord (het slachtoffer van de moord kan de slachtofferenquête natuurlijk niet invullen). In de daderenquêtes worden
verschillende zaken uitgevraagd:
o Daderschap: prevalentie en frequentie
o Ervaringen met en beleving van het delict: hoe voelde het om het delict te plegen?
o Contact met actoren in de strafrechtsketen: ben je opgepakt? Ben je veroordeeld?
o Kenmerken van ondervraagden: persoonskenmerken, criminele geschiedenis
➢ Nadeel van daderenquêtes is dat er gelogen kan worden: schaamte voor het begaan van een misdaad (veelvoorkomend is
liegen onder Marokkaanse jongeren).
- Kleine semigestructureerde of ongestructureerde enquêtes
- Life histories: interviews afnemen door de tijd (longitudinaal): hoe zat het vroeger en hoe zit het nu? In een panelstudie
bevraag je steeds dezelfde mensen om een vastgezette periode.
➢ Interviews kunnen zoveel schriftelijk als mondeling zijn

Voordelen van interviews:
- Inzicht in delicten die niet in registraties zijn opgenomen (dark number): 80% is slachtoffer van … > gegevens uit
verschillende bronnen komen tot hele verschillende aantallen > met enquêtes en interviews krijg je ook inzicht in zaken die
niet bij de politie/het OM/de rechtbank terecht zijn gekomen.
- Geen last van verschillen in definities en wet- en regelgeving: wat in het wetboek van strafrecht van Duitsland staat, kan
verschillen van hetgeen in het Nederlandse wetboek. Echter, als je overal dezelfde internationale strafrechtenquête gebruikt,
dan krijg je ook dezelfde soort antwoorden.
3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lhh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

70055 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35  1x  sold
  • (0)
  Add to cart