100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting IMT - essentie uit OLP (inleiding onderzoeksmethoden en technieken) $7.59   Add to cart

Summary

Samenvatting IMT - essentie uit OLP (inleiding onderzoeksmethoden en technieken)

1 review
 98 views  7 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het OLP.

Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 26  pages

  • October 5, 2020
  • February 17, 2021
  • 26
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lenebracaval1 • 2 year ago

avatar-seller
UA FSW OOW IMT - 2019/2020


Bijlage A – The nature of inquiry – Setting the field (Cohen et al., 2008)

Mensen proberen de wereld te begrijpen door (1) ervaring, (2) redenering en (3) onderzoek.

Redeneren gebeurt op 3 verschillende wijzen:

Deductie: (Aristoteles) Men redeneert van het algemene naar het bijzondere. Er kunnen geldige
conclusies worden getrokken uit geldige veronderstellingen. De grote limitatie die optreedt bij
deductie is dat het enkel bij een bepaald type statements kan worden toegepast. Het deductieve
denken impliceert een ontegensprekelijk logisch gevolg van een algemene stelling. Misbruik van deze
manier van denken heeft het wetenschappelijk onderzoek tot stilstand gebracht. Bv. Planeten draaien
rond de zon. De aarde is een planeet. Aarde draait rond de zon. (theorie toetsend)

Inductie: Men redeneert van het bijzondere naar het algemene (startend vanuit observatie). Francis
Bacon (1600s) ging ervan uit dat de studie van op zichzelf staande gevallen kon leiden tot een
hypothese, hetwelk op zijn beurt een generalisatie met zich kon brengen. Logica was niet langer alleen
van toepassing voor het trekken van geldige conclusies, maar met inductieve logica werd ook de bron
gelegd voor het opstellen van hypothesen over de wereld en diens fenomenen. (theorie vormend)

Inductief-deductief denken: De wetenschapper gaat voortdurend over van inductief (van observatie
naar hypothese) naar deductief (van hypothese naar observatie/implicatie) denken.

De bijdrage van deductie en inductie aan de wetenschap valt te categoriseren:

• De suggestie van hypothesen
• De logische ontwikkeling van die hypothesen
• De verduidelijking en interpretatie van wetenschappelijke bevindingen en diens synthese in
een conceptueel kader.

Onderscheid tussen ervaring en wetenschap:

• Ervaring is lukraak, waar onderzoek systematisch en gecontroleerd verloopt via het inductie-
deductie model.
• Wetenschap is evenwel empirisch, wat wil zeggen dat de wetenschapper terugkeert naar
ervaring ter validatie.
• Wetenschap corrigeert zichzelf. Het mechanisme (de regels) houdt de controle, evenals het
publiekelijke aspect dat nieuw onderzoek in staat stelt eerdere besluiten te bevestigen of
weerleggen.

The subjective-objective dimension – Een schema voor het analyseren van veronderstellingen over de
natuur van sociale wetenschappen.



De verschillende opvattingen die bestaan over
de sociale wetenschappen kunnen worden
bestudeerd door zowel de expliciete als de
impliciete veronderstellingen te bestuderen.
Deze staan weergegeven in het schema van
Burrell and Morgan (1979).

,UA FSW OOW IMT - 2019/2020


Ontologische veronderstellingen

In de filosofie wordt binnen de ontologie het
‘zijn’ van het geheel van dingen behandeld. Zo
stelt men zich in ontologische context binnen de sociale wetenschappen de vraag of sociale realiteit
zich binnen of buiten het individu afspeelt. Is sociale realiteit het gevolg van het eigen bewustzijn, of
is het een objectief gegeven dat het geheel aan individuen overkoepelt? De realist gaat uit van de
veronderstelling dat universums net zo echt zijn als fysiek meetbaar materiaal. Objecten hebben een
onafhankelijke positie in het universum en zijn geenszins afhankelijk van het individu om te bestaan.
Nominalisme gaat uit van de gedachte dat universele of abstracte concepten niet op dezelfde manier
bestaan als fysiek, tastbaar materiaal. De nominalist gaat uit van de veronderstelling dat gedachten
woorden zijn en dat er geen onafhankelijk universum bestaat dat deze woorden invulling geeft.

Epistemologische veronderstellingen

In de filosofie wordt binnen de epistemologie
(kennistheorie) de aard, oorsprong, reikwijdte
van en voorwaarde voor kennis onderzocht. Anti-positivisten gaan uit van de veronderstelling dat
kennis persoonlijk, subjectief en uniek is. Deze kijk legt een betrokkenheid van de onderzoeker bij de
onderwerpen van onderzoek en een afwijzing van de natuurwetenschappen op. Positivisten gaan uit
van de veronderstelling dat kennis moeilijk, objectief en tastbaar is. Het vraagt van de onderzoeker
een observerende rol in te nemen en de wetten van de natuurwetenschappen te respecteren.

Veronderstellingen van menselijke aard

Hier wordt de relatie tussen de mens en zijn
omgeving bestudeerd. Daar de mens zowel het
subject als het object van diens studie betreft, zijn de consequentie voor de sociale wetenschappen
erg uiteenlopend. Uit deze veronderstellingen laten 2 typen van mensen zich opmerken. Enerzijds is
er de determinist die van de veronderstelling uitgaat dat mensen slecht deterministisch en
mechanisch reageren op de omgeving. Mensen worden gecontroleerd en zijn niet meer of niet minder
het product van diens omgeving. Anderzijds is er de ‘voluntarist’ die de eigen acties initieert door vrije
wil en creativiteit. De mens creëert als het ware zijn eigen omgeving.

Methodologische veronderstellingen

Als gevolg van de vermelde veronderstellingen
en de wijze waarop de onderzoeker zich
binnen dit kader plaatst, zal een methodologische keuze worden gemaakt van onderzoekstechnieken.
Onderzoekers die een objectivistische (positivistische) benadering van de sociale wereld adopteren
en de sociale wereld zien als moeilijk, realistisch en extern aan het individu, zullen traditionele
onderzoeksmethoden kiezen: surveys, experimenten, enz. Onderzoek wordt nomothetisch gevoerd,
waarbij groepen worden bestudeerd om algemene conclusies te trekken. Onderzoekers die een
subjectivistische (anti-positivistische) benadering van de sociale wereld adopteren en de sociale
wereld als eerder zacht, persoonlijk en menselijk aanzien, zullen eerder naar recente en opkomende
technieken grijpen, waaronder observatie, persoonlijke constructies, enz. Met de nadruk op het
individu en met de overtuiging dat het gedrag het individu uniek maakt, kan men spreken van een
idiografische onderzoeksmethode.

,UA FSW OOW IMT - 2019/2020


Conceptions of social reality (Barr Greenfield, 1975).



Objectivist Subjectivist

, UA FSW OOW IMT - 2019/2020




Subjectivistisch onderwijsonderzoek Objectivistisch onderwijsonderzoek

Nominalisme | Anti-positivisme | Voluntarisme | Idiografisch Realisme | Positivisme | Determinisme | Nomothetisch




Inductie. Deductie.
Hypothesen ontwikkelen. Theoriegedreven hypothesen.
Observaties en percepties. Experimenteel onderzoek.
Fenomenen vaststellen. Gebruik van statistische analyses om effecten
van een interventie vast te stellen.
In de natuurlijke context.


Pragmatische indeling van wetenschappen:

• Formele wetenschappen (bv. wiskunde, logica)
• Empirische-formele wetenschappen (bv. fysica, psychologie, onderwijs)
• Hermeneutische wetenschappen (interpretatie van teksten, bv. rechts-, literatuur-)



Onderwijsonderzoek
Empirisch-formele wetenschap, ‘afgezet’ tegen de harde wetenschappen
• Harde wetenschappen beschikken over een consensus over het object, de methode, de
theorievorming en de verklaringsmodellen. Onderwijsonderzoek heeft geen consensus
over deze ‘elementen’.
Theorie- én praktijkgedreven
• Theorie, bv. theorieën die leren in het algemeen beschrijven en verfijnen op taakniveau.
• Praktijk, bv. praktijken verzamelen die leren bij cognitief sterke leerlingen ondersteunen.
Focus
• Opvattingen/percepties, handelingen, actoren, factoren, uitkomsten, context, tijd…
• Processen en uitkomsten van leren, onderwijzen, ontwikkelen, begeleiden en opleiden.
• Invloedfactoren van individu, school, opleiding en (werk)omgeving.
Kenmerken
• Verschillende methoden (data, analyses, systematisch).
• Resultaten (kennis/inzichten, innovatie/ontwikkeling, rapportage, netwerken).
Paradigma’s
• Referentiekader waaruit of aanpak waarmee dient gewerkt te worden.
• Voortdurend debat & onderdeel van de wetenschappelijke discipline.
Objectivistisch – Subjectivistisch (zie boven)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller d83. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77254 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.59  7x  sold
  • (1)
  Add to cart