Hoofdstuk 9 – Bloedsomloop
9.1
Open bloedsomloop: insecten hebben een open bloedsomloop met een groot bloedvat aan hun
rugzijde. Deze hartbuis heeft een aantal hartkamers, die het bloed zonder bloedcellen, naar de kop
van het insect toe pompt. Via de kop stroomt het bloed door de lichaamsholte en omspoelt de
organen en weefsels. Omdat ze geen bloedcellen hebben, nemen ze zuurstof op via tracheeën.
Gesloten bloedsomloop: vissen hebben een gesloten bloedsomloop, hun bloed komt niet buiten hun
bloedvaten maar stroomt binnen een enkelvoudige bloedsomloop. Het bloed neemt in de kieuwen
zuurstof op en stroomt direct door naar de rest van het lichaam, waar het bij organen zuurstof
afgeeft en CO2 opneemt. Wanneer het na het hart weer naar de kieuwen stroomt.
Dubbele bloedsomloop: amfibieën, reptielen, zoogdieren en vogels hebben een dubbele
bloedsomloop. Het bestaat uit een kleine bloedsomloop, dit is de weg van het bloed bij de opname
van zuurstof: van de rechterharthelft via de longen naar de linkerharthelft. Daarnaast heb je ook nog
de grote bloedsomloop, dit is de weg bij de afgifte van zuurstof: van de linkerharthelft via de
organen naar de rechterharthelft.
De aorta is de grote lichaamsslagader en vertakt zich in kleinere slagaders naar verschillende
organen toe. De eerste vertakking van de aorta is de kransslagader, die voert zuurstofrijk bloed naar
de hartspier zelf. Via aders stroom het zuurstofarme bloed van de organen weer terug naar het hart
terug. In weefsels stroomt het bloed door haarvaten, vertakkingen van de aderen waar de
uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de cellen van de weefsels plaatsvindt.
Beide harthelften pompen tegelijk evenveel bloed weg. Elke helft bestaat uit een boezem en een
kamer. De boezems ontvangen het bloed uit de aders en de kamers pompen het weer weg naar de
slagaders.
Hartcyclus, hartslag in drie fasen:
1. Diastole: het vullen van kamers. In deze fase zijn zowel de kamers als de boezems ontspannen, het
bloed stroomt vanuit de aders via de boezems de kamers in.
2. Boezemsystole: de boezems trekken samen. Ze persen hun bloedvolume de kamers in.
3. Kamersystole: de kamers trekken samen, dit gebeurt vlak hierna. De druk van het bloed tijdens de
kamersystole sluit de hartkleppen tussen de kamers en boezems, de slagaderkleppen openen en het
bloed stroomt de longslagader en de aorta in.
Zodra de kamers weer ontspannen, daalt de kamerdruk en sluiten de slagaderkleppen.
De twee tonen die je hoort bij het meten van de hartslag zijn de hartkleppen die sluiten en de
slagaderkleppen die sluiten.
Je hartslagfrequentie kan variëren: als je je inspant moet je hart sneller en krachtiger pompen dan
als je je ontspant.
Embryonale bloedsomloop: bloedsomloop van een ongeboren kind. De longen spelen hierbij nog
geen rol bij de gaswisseling, dit zou namelijk extra onnodige energie kosten, de dubbele
bloedsomloop is dus nog niet functioneel. De baby krijgt voedingsstoffen en zuurstof van de moeder
binnen via de navelstreng uit de placenta. Het zuurstofrijke bloed uit de navelstrengader mengt zich
in de lever en onderste holle ader met het bloed dat zuurstofarm is, hierdoor komt er in de
rechterharthelft voldoende zuurstof binnen.
Omdat het bloed niet via de longen gaat, is er het ovale venster, een verbinding tussen de linker- en
rechterboezem, waardoor 2/3 van het bloed van de rechterharthelft naar de linkerharthelft stroomt.
Daarnaast stroomt er ook bloed door de ductus Botalli, een verbinding tussen de longslagader en
aorta, van de kleine naar de grote bloedsomloop.
, Na de geboorte wordt de navelstreng afgebonden en scheidt de grote en kleine bloedsomloop
volledig. De bloedvaten tussen de navelstrengader en holle ader en lever sluiten en verdwijnen
uiteindelijk. De longen vullen zich als de baby net is geboren, daarom huilen ze. De druk van de
linkerharthelft stijgt en het ovale venster sluit na enkele weken volledig. De ductus Botalli sluit ook,
maar al na enkele dagen
9.2
Bloedruk: ontstaat door samentrekken van hartkamers, eenheid is pascal (Pa). Door de pompdruk
van het hart gaat de bloeddruk in de slagaders tijdelijk omhoog, de systolische druk. Tijdens de
diastole daalt de druk weer tot de basiswaarde, de diastolische druk/onderdruk. De bloeddruk meet
je bij het hart het hoogst en neemt af naarmate het bloed verder van het hart verwijderd raakt.
9.3
Prikkelgeleidingssysteem: systeem van gespecialiseerde vezels en spiercellen in hartspier die leiden
tot de elektrische prikkel uit de sinusknoop over de hartspier. Deze boezemknoop geeft de prikkels in
een vast ritme af, zenuwen kunnen dit ritme verlagen of verhogen. Het elektrische stroompje van de
sinusknoop laat de omliggende spiervezels samentrekken en hierdoor trekken uiteindelijk de
boezems (vrijwel tegelijkertijd) samen. De elektrische stroom bereikt ook de AV-knoop, deze geeft
de prikkel met een vertraging van ong. 0,15 seconde door zodat de kamers iets later samentrekken
dan de boezems. Vanuit deze knoop loopt een vertakte bundel gespecialiseerd hartspierweefsel, de
bundel van His, loopt naar rechter- en linkerkant van hartpunt, deze vertakkingen heten de
Purkinjevezels die de prikkels verder over de wand van de kamers vervoeren. De kamersystole die
volgt loopt zo vanuit het hartpunt, richting de hartkamers.
ECG: toont de elektrische activiteit afkomstig van het samentrekken en ontspannen van de
hartdelen. Eén hartslag is in de ecg een stukje lijn met drie toppen. De P-top geeft vooral het
samentrekken van de boezems weer, het QRS-complex vooral het samentrekken van de kamers en
de T-top vooral de elektrische activiteit die ontstaat bij het ontspannen van de kamervezels. Het
stukje tussen de P-top en de QRS-top is het gevolg van de vertraging van de AV-knoop. Het
ontspannen van de boezems vindt tegelijk met het samentrekken van de kamers plaats.
Meet je je hartslag in rust, meet je rond de 70 slagen per minuut. In deze minuut wordt er ong 4,9 L
bloed door beide kamers de slagaders ingepompt. Dit is het hartminuutvolume. Bij grotere
inspanning of bij een verhoogd stresslevel neemt het slagvolume toe, dit is de hoeveelheid bloed die
een kamer per hartslag wegpompt. Ook de kracht waarmee de kamers samentrekken neemt toe,
hierdoor stijgt de bloeddruk. Je lichaam kan de verdeling van het bloed over je verschillende organen
aanpassen zodat de meest inspannende organen wat meer bloed krijgen dan de meer inactievere
organen. Deze aanpassing gaat via de kringspiertjes rond de kleine slagaders in organen. Deze
trekken samen als er minder bloed nodig is en verwijden voor extra bloedtoevoer.
9.4
Bloedplasma: waterige deel van je bloed, hierin zijn de meeste stoffen die het bloed vervoert
opgelost, bijv. eiwitten. Deze hebben verschillende functies zoals transporteren van moeilijk
oplosbare stoffen of afweer tegen ziektes of bloedstolling. De eiwitmoleculen bestaan uit lange
ketens aminozuurmoleculen, die niet zijn opgelost in het plasma, maar fijn zijn verdeeld, een colloïd.
Naast eiwitten bevat het bloedplasma ook rode bloedcellen, transporteren O2 en CO2, witte
bloedcellen, betrokken bij afweer tegen ziekteverwekkers en bloedplaatjes, dit zijn geen echte
cellen, maar afgesplitste delen van bepaalde type bloedstamcellen en spelen een rol bij de
bloedstolling. Deze bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg uit stamcellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julialuijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.