100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Oefenvragen Burgerlijk procesrecht 2020/2021 $4.28
Add to cart

Exam (elaborations)

Oefenvragen Burgerlijk procesrecht 2020/2021

3 reviews
 420 views  33 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Oefenvragen bij het vak Burgerlijk procesrecht per hoofdstuk bij het boek 'Compendium Burgerlijk procesrecht'. Inclusief antwoorden.

Preview 10 out of 40  pages

  • October 7, 2020
  • 40
  • 2020/2021
  • Exam (elaborations)
  • Unknown

3  reviews

review-writer-avatar

By: romankestle1998 • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lisannerozema • 3 year ago

review-writer-avatar

By: studentrechten1200 • 4 year ago

avatar-seller
Oefenvragen Burgerlijk Procesrecht
2020/2021

Rijksuniversiteit Groningen

,Inhoud
Vragen....................................................................................................................................................3
Hoofdstuk 2: Artikel 6 EVRM en algemene voorschriften voor procedures........................................3
Hoofdstuk 3: De rechterlijke macht en haar bevoegdheid.................................................................5
Hoofdstuk 5: De dagvaarding.............................................................................................................6
Hoofdstuk 6: Het verloop van de rechtbankprocedure (afdeling civiel recht)....................................7
Hoofdstuk 7: De bewijslevering..........................................................................................................8
Hoofdstuk 9: Het vonnis...................................................................................................................10
Hoofdstuk 10: De rechtsmiddelen....................................................................................................12
Hoofdstuk 11: De procedure bij de kantonrechter...........................................................................14
Hoofdstuk 12: Het kort geding..........................................................................................................15
Hoofdstuk 13: De verzoekschriftprocedure......................................................................................16
Hoofdstuk 14: Arbitrage, bindend advies en mediation...................................................................17
Hoofdstuk 16: Hoofdzaken van de executie, het beslag en de zijdelingse dwangmiddelen.............19
Hoofdstuk 17: Executoriaal beslag....................................................................................................20
Hoofdstuk 18: Conservatoor beslag..................................................................................................21
Antwoorden.........................................................................................................................................22
Hoofdstuk 2: Artikel 6 EVRM en algemene voorschriften voor procedures......................................22
Hoofdstuk 3: De rechterlijke macht en haar bevoegdheid...............................................................24
Hoofdstuk 5: De dagvaarding...........................................................................................................26
Hoofdstuk 6: Het verloop van de rechtbankprocedure (afdeling civiel recht)..................................27
Hoofdstuk 7: De bewijslevering........................................................................................................28
Hoofdstuk 9: Het vonnis...................................................................................................................30
Hoofdstuk 10: De rechtsmiddelen....................................................................................................31
Hoofdstuk 11: De procedure bij de kantonrechter...........................................................................33
Hoofdstuk 12: Het kort geding..........................................................................................................34
Hoofdstuk 13: De verzoekschriftprocedure......................................................................................35
Hoofdstuk 14: Arbitrage, bindend advies en mediation...................................................................36
Hoofdstuk 16: Hoofdzaken van de executie, het beslag en de zijdelingse dwangmiddelen.............37
Hoofdstuk 17: Executoriaal beslag....................................................................................................39
Hoofdstuk 18: Conservatoor beslag..................................................................................................40




2

,Vragen
Hoofdstuk 2: Artikel 6 EVRM en algemene voorschriften voor procedures
Vraag 1
In Stein/Rueb, Compendium Burgerlijk Procesrecht (2015), p. 37 wordt opgemerkt: “Men kan
constateren dat de rechter in toenemende mate (mede) verantwoordelijk is voor een voortvarend,
efficiënt en effectief verlopend proces”. Toch zijn er nog onderdelen waarop de rechter (nog) lijdelijk
is en sprake is van processuele partijautonomie. Noem een drietal van deze onderdelen.

Vraag 2
Na de comparitie van partijen bepaalt de rechtbank in de zaak van Ronde & Koning Vastgoed B.V.
tegen Sarah en Sander een datum voor vonnis. Bij het schrijven van het vonnis gaat de rechter op
internet op zoek naar informatie over het gebeuren in de woning op 30 augustus 2017. Hij stuit daarbij
op de filmpjes over het gedrag van Sander en ziet daarop ook beelden van de bouwvallige staat van de
woning. In het vonnis wordt vervolgens overwogen dat het gedrag van Sander niet door de beugel kan,
maar niet leidt tot aansprakelijkheid omdat de rechter de slechte staat van de woning zelf heeft
geconstateerd in de filmpjes die op internet circuleren. De rechter acht dan ook het verweer van Sarah
en Sander bij conclusie van antwoord – dat Ronde & Koning Vastgoed B.V. toestemming had
gegeven voor de ‘bewerking’ van de woning – zeer plausibel juist vanwege de slechte staat van de
woning. De rechter gaat om die reden ook voorbij aan het verweer van Ronde & Koning Vastgoed
B.V. dat zij bij de opzegging door Sarah nog eens had gewezen op de verplichting de woning in goede
staat, schoon en leeg op te leveren. In het dictum worden de vorderingen van Ronde & Koning
Vastgoed B.V. afgewezen. De advocaat van Ronde & Koning Vastgoed B.V. is het met de afwijzing
niet eens en overweegt hoger beroep in te stellen, maar hij vraagt zich af wat hij in dat verband als
grief zal aanvoeren. Welke twee mogelijkheden zou u hem aanraden gelet op de handelswijze van de
rechter en zijn beslissing om het door Ronde & Koning Vastgoed B.V. gevoerde verweer te passeren?

Vraag 3
Bram heeft net een nieuwe Porsche gekocht en rijdt wat rondjes door zijn woonplaats Den Bosch. Hij
is nog niet goed bekend met de auto en rijdt daardoor gebrekkig over de weg. Als hij op enig moment
ook aan het spelen is met het navigatiesysteem, gaat het mis. Hij botst tegen de Audi van Karel aan.
Als gevolg van de botsing kan Karel een jaar niet werken. Karel stelt Bram aansprakelijk, maar Bram
wijst alle aansprakelijkheid van de hand. Ooggetuige Trudie heeft alles gezien en gehoord, zo vertelt
zij tegenover de camera van Brabant TV. “Ik hoorde een zwaar brommend geluid en zag iets zwarts
voorbij razen. Die man reed wel 180 km/h en ook nog eens op de verkeerde weghelft. Hij knalde
frontaal op die Audi.” Tijdens de procedure bij de rechtbank stelt Bram dat er sprake is van een kop-
staartbotsing. Dat wordt in geen enkel processtuk betwist. Ook de rechter gaat daarvan uit. Totdat de
rechter op een avond op de website van Brabant TV terechtkomt. Hij ziet het nieuwbericht over het
ongeluk en bekijkt het fragment. Hij voelt zich onjuist voorgelicht door Bram en Karel. Hij kruipt
daarom achter de computer om het vonnis direct af te ronden. Hij wijst de vordering toe en verwijst in
zijn rechtsoverwegingen zelfs nog naar het bewust tv-fragment. Leg uit wat de rechter verkeerd heeft
gedaan. Betrek in uw antwoord de relevante wetgeving en jurisprudentie.

Vraag 4
Emmely, eerstejaars student rechtsgeleerdheid, is dolblij dat ze op tijd voor de start van het studiejaar
woonruimte heeft gevonden. Ze huurt de zolder van een studentenhuis in Vinkhuizen. Emmely is
echter minder te spreken over de huurprijs, die is volgens haar veel te hoog. Twee maanden nadat de
huurovereenkomst is ingegaan, verzoekt Emmely de huurcommissie uitspraak te doen over de
redelijkheid van de overeengekomen huurprijs op grond van artikel 7:249 BW. Tot Emmely’s
verbazing bepaalt de huurcommissie dat de overeengekomen huurprijs redelijk is. Emmely besluit het
er niet bij te laten zitten en stapt naar de rechter. De rechtbank gaat voortvarend te werk en doet sneller
dan verwacht uitspraak. De rechtbank wijst de vordering van Emmely af. Emmely is erg teleurgesteld.
Haar teleurstelling slaat echter om in woede als zij het vonnis leest. De rechtbank motiveert haar
vonnis met verwijzingen naar bijlagen die Emmely nooit heeft gezien. Zo is er bijvoorbeeld een

3

,rekening van een aannemer die de zolder luxe zou hebben verbouwd, hetgeen volgens Emmely nooit
gebeurd kan zijn gezien de staat waarin de zolder verkeert. De producties waar de rechtbank naar
verwijst, zijn Emmely nooit toegezonden, zodat zij zich hierover niet heeft kunnen uitlaten. Emmely
wil een rechtsmiddel instellen tegen het vonnis, maar zij stuit op artikel 7:262 BW en betwijfelt of in
deze situatie hoger beroep mogelijk is. Zij vraagt u om advies. Kan Emmely tegen het vonnis van de
rechtbank hoger beroep instellen?

Vraag 5
In 1979 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uitspraak in de zaak Johanna
Airey versus Ierland. De centrale vraag die het Hof moest beslissen was of Ierland voldaan had aan
zijn uit artikel 6 EVRM voortvloeiende verdragsverplichting om te waarborgen dat mevrouw Airey bij
de burgerlijke rechter terecht kon om haar recht op een judicial separation (vergelijkbaar met onze
scheiding van tafel en bed) uit te oefenen. Ierland voerde aan dat mevrouw Airey het recht had om zelf
de voor een judicial separation benodigde procedure bij de Ierse High Court te voeren. Het Hof
oordeelde dat het enkele daartoe gerechtigd zijn onvoldoende was. Het verdrag eist van de
verdragsluitende Staten méér, namelijk dat deze ervoor zorgen dat de onder hun rechtsmacht vallende
onderdanen in staat zijn een dergelijk recht ook daadwerkelijk uit te oefenen. En dat laatste was voor
mevrouw Airey een stap te ver, onder andere gelet op de geringe financiële middelen waarover ze kon
beschikken, de opleiding die ze had genoten en de vergeefse pogingen die ze had gedaan om een
solicitor te vinden die bereid was om voor haar het verzoek tot judicial separation in te dienen en door
de justitiële molens heen te loodsen. Dat wijst sterk in de richting van een verplichting voor de
verdragsluitende Staten om te zorgen voor een stelsel van door de overheid gefinancierde rechtshulp
en zo vatte Ierland het ook op. Ierland voerde aan dat het in het leven roepen en in stand houden van
een dergelijk stelsel voor gefinancierde rechtshulp in personen- en familierechtelijke zaken de
financiële spankracht van de Ierse overheidsfinanciën verre te boven zou gaan. In hoeverre ging het
EHRM hierin mee? Vloeide volgens het Hof inderdaad uit artikel 6 EVRM zonder meer een
verplichting voort voor een verdragsluitende Staat om te voorzien in een stelsel van door de overheid
gefinancierde rechtsbijstand als het gaat om een burgerlijke zaak als waarvan hier sprake is?

Vraag 6
Hidde en Charlotte zijn al tijden verwikkeld in een procedure bij de rechtbank. Hidde heeft Charlotte
gedagvaard om haar schuur af te breken, althans wat betreft de tien centimeter die de schuur op zijn
grond blijkt te staan. Charlotte is ervan overtuigd dat Hidde de procedure begonnen is om haar het
leven zuur te maken. Last van die tien centimeter overbouw heeft Hidde namelijk niet. Last heeft
Hidde echter wel van Charlottes kunstzinnige vrienden die met hun campers bij haar in de tuin
verblijven. Charlotte vindt dat de zaak veel te lang duurt en is dan ook blij als de rechter na afloop van
de comparitie aankondigt over zes weken uitspraak te doen. De procedure heeft Charlotte al veel tijd
en geld gekost. Hidde heeft er tijdens de procedure alles aan gedaan om de zaak te vertragen. Een
week later is ze ernstig ontstemd als ze hoort dat Hidde de eis die hij tegen haar had ingesteld heeft
gewijzigd.

Hidde wijzigt zijn eis bij akte ter rolle. Charlotte is woest en tegelijkertijd bang dat de zaak nu
opnieuw begint. Ze eist dat de rechter de eiswijziging buiten beschouwing laat en beroept zich op
artikel 6 EVRM waarin eenieder het recht wordt gegeven op behandeling van zijn zaak binnen een
redelijke termijn. Hidde reageert afwijzend en wijst Charlotte erop dat in de civiele procedure partijen
bepalen wat er gebeurt en dat het een partij dus vrijstaat om voor het eindvonnis zijn eis te wijzigen.
Geef aan of de rechter de eiswijziging van Hidde toe moet staan.




4

,Hoofdstuk 3: De rechterlijke macht en haar bevoegdheid
Vraag 1
Daan woont in Leiden en is in dienst van Field BV, een in Duitsland gevestigd bedrijf dat backpacks
produceert. Daan is vertegenwoordiger van Field BV voor de Nederlandse markt. Zijn werk verricht
hij vanuit Leiden. Field is niet tevreden over de door Daan behaalde resultaten en ontslaat hem. Daan
wil dit ontslag aanvechten en een vordering instellen bij de Nederlandse rechter tot doorbetaling van
loon. In zijn arbeidscontract staat dat Nederlands recht van toepassing is, maar dat de rechter van de
vestigingsplaats van Field in Duitsland exclusief bevoegd is. Is de Nederlandse rechter, gelet op de
forumkeuze voor de Duitse rechter in het arbeidscontract tussen Daan en Field, internationaal bevoegd
over een door Daan in te stellen rechtsvordering te oordelen?

Vraag 2
Ronde & Koning Vastgoed BV, gevestigd te den Haag, verhuurt aan Sarah een tamelijk bouwvallige
woning in Monster (gemeente Westland). Sarah zegt met een brief van 31 juli 2017 de huur op tegen 1
september 2017, omdat zij met ingang van 15 augustus 2017 in Eindhoven gaat wonen. In de
huurovereenkomst is bepaald dat de huurder de woning na ommekomst van de huur in goede staat,
schoon en leeg aan de verhuurder oplevert. Op 30 augustus 2017 geeft Sarah voor een aantal vrienden
een afscheidsfeest in de woning te Monster. Dit feest loopt danig uit de hand. Eén van de vrienden van
Sarah is Sander, die (net als inmiddels Sarah) in Eindhoven woont. Sander heeft teveel drank op en
'verbouwt' tijdens het feestje de gehuurde woning door links en rechts met een mokerhamer deuren,
muren, sanitair, keuken en ramen te vernielen en met rode verf op verschillende muren te schrijven
“Sander was er ook”. De schade bedraagt € 35.000. Bij de inspectie van de oplevering op 2 september
2017 bemerkt Ronde & Koning Vastgoed B.V. de grote ravage. Op internet zijn filmpjes te vinden
over hoe het er tijdens het feestje aan is toegegaan. Het wangedrag van Saner komt in detail naar
voren. Op basis hiervan besluit Ronde & Koning Vastgoed B.V. zowel Sarah (uit hoofde van
wanprestatie) als Sander (uit hoofde van onrechtmatige daad) te dagvaarden en aan te spreken tot
schadevergoeding. Deze vorderingen laat Ronde & Koning Vastgoed B.V., om kostentechnische
redenen, opnemen in één dagvaarding die wordt betekend op 4 september 2017. In de dagvaarding
staat als roldatum vermeld woensdag 18 oktober 2017.

Welke rechtbank is bevoegd om van de vordering tegen Sarah en Sander kennis te nemen?

Vraag 3
Freek van Lanschot woont in Rotterdam. Als hij met zijn auto voor een overleg in Utrecht moet zijn,
veroorzaakt hij door zijn fout een ongeval. Daarbij loopt de auto van Petra Hogendijk schade op. Het
gaat om €35.000. De zaak kan niet in minne worden geschikt, omdat Freek elke aansprakelijkheid
ontkent: volgens hem heeft hij helemaal geen fout gemaakt. Petra wil Freek voor de rechter
dagvaarden teneinde hem te laten veroordelen tot schadevergoeding. Ze beperkt haar vordering tot
€25.000 omdat ze bij de kantonrechter wil procederen en het liefst bij de rechter in haar woonplaats
Groningen. De advocaat van Freek laat weten dat zijn cliënt er niets voor voelt om naar Groningen af
te reizen. Is het mogelijk om op die manier de kantonrechter bevoegd te maken en, zo ja, bij welke
rechtbank of rechtbanken kan zij de zaak dan aanhangig maken?

Vraag 4
Mark woont in Rolde. Hij huurt een winkelpand van Mul. Mul woont in Apeldoorn. Het betreft een
huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:290 BW. Het verhuurde pand ligt in Deventer. Na enkele
jaren ontstaat een geschil rond de huurovereenkomst. In verband met dat geschil laat Mul Mark
dagvaarden voor de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen. Mark verschijnt
en neemt een conclusie van antwoord waarin hij inhoudelijk verweer voert. Op de comparitie na
antwoord brengt Mark opeens naar voren dat Mul hem niet voor de juiste rechter heeft gedagvaard.
Dat had de rechtbank Overijssel moeten zijn. Mul voert aan dat Mark daar niet pas bij de comparitie
na antwoord mee aan kan komen zetten. Welke beslissing(en) zal de rechter nemen in verband met dit
verweer?


5

,Hoofdstuk 5: De dagvaarding
Vraag 1
De cliënt van mr. Houdé, de Nederlandse vennootschap Kennis BV, heeft de procedure in eerste
aanleg bij de Nederlandse rechter verloren en wil tegen dat vonnis in hoger beroep. De wederpartij is
de Spanjaard Antonio Martinez, die woont op een bij Kennis BV bekend adres in Granada (Spanje).
Antonio heeft in eerste aanleg woonplaats gekozen bij zijn Nederlandse advocaat, mr. Bartlema. Mr.
Houdé denkt dat zij kan volstaan met betekening van de appeldagvaarding bij mr. Bartlema op de voet
van artikel 63 Rv, maar daar denkt zijn kantoorgenoot, mr. de Wijer, anders over. Mr. de Wijer zegt:
“Artikel 63 Rv geldt alleen voor binnenlandse zaken. Omdat de wederpartij een Spanjaard is met een
bekend woonadres in Spanje, een EU-lidstaat, en de procedure zich in Nederland, eveneens een EU-
lidstaat, afspeelt, ben je verplicht de weg van de Europese Betekeningsverordening II te bewandelen.”
Welke opvatting - die van mr. Houdé of die van mr. de Wijer – is juist?

Vraag 2
Stel: de uitgebrachte dagvaarding bevat abusievelijk niet de op grond van art. 111 lid 2 aanhef en
onder j Rv bedoelde aanzegging van art. 140 lid 3 Rv. De advocaat van bemerkt dit verzuim een paar
weken voor de in de dagvaarding aangezegde roldatum van 18 oktober 2017. Op welke wijze kan de
advocaat dit verzuim nog eigener beweging herstellen?

Vraag 3
Advocaat Gerritsen is een drukbezette heer. Haast kenmerkt zijn werk. De heer Frankema vraagt
Gerritsen namens hem een zaak te beginnen tegen zijn buurman die een schuur voor een deel op zijn
grond heeft gebouwd. Gerritsen stelt een dagvaarding op waarin hij echter een eis vergeet op te
nemen. Als roldatum vermeldt hij in de dagvaarding woensdag 28 oktober 2015. Dat is de woensdag
drie weken na het uitbrengen van de dagvaarding. De dagvaarding wordt rechtsgeldig betekend door
een deurwaarder. Maandag 26 oktober 2015 ontdekt Gerritsen dat een eis ontbreekt in de dagvaarding.
Wat raadt u Gerritsen aan om te doen?

Vraag 4
De vennootschap naar Duits recht Schwartzenwalt GmbH heeft naar aanleiding van een partij geleverd
zand € 30.000,- te vorderen van de Nederlandse vennootschap Bergmans B.V. In de kop van de
namens Schwartzenwalt uitgebrachte dagvaarding is onder meer het volgende vermeld: “Heden, de
zestiende december tweeduizendvijftien, ten verzoeke van de vennootschap naar Duits recht
Schwartzenwalt GmbH, gevestigd te München en aldaar woonplaats kiezende bij Rechtsanwalt Dr.
Mark Hönig, kantoor houdende aan de Kleimanstrasse 26 in München, voor wie drs. B.G. Knegt,
kantoorhoudende te (9999 XX) Amsterdam, aan de Drachtengang 74 en aldaar werkzaam als
kantoormanager, tot gemachtigde wordt gesteld, (…)” In het hierboven afgedrukte gedeelte van de
dagvaarding bevinden zich twee fouten. Noem deze twee en beargumenteer waarom dit fouten zijn.
N.B. 1: U dient er hierbij van uit te gaan dat de genoemde data, namen en adressen juist zijn. N.B. 2:
Er wordt alleen gevraagd naar fouten in het afgedrukte gedeelte van de dagvaarding. Het gaat niet om
ontbrekende gegevens.




6

,Hoofdstuk 6: Het verloop van de rechtbankprocedure (afdeling civiel recht)
Vraag 1
Stel: Op de aan de gedaagden Sarah en Sander betekende dagvaarding verschijnen zij allebei op de
aangezegde roldatum bij advocaat. Bij conclusie van antwoord verweren zij zich tegen de
schadevergoedingsvordering van Ronde & Koning Vastgoed B.V., daarbij stellende dat zij niet
aansprakelijk zijn omdat Ronde & Koning vastgoed B.V. aan Sarah toestemming had gegeven de
woning te ‘bewerken’ omdat die, gelet op de bouwvallige staat, toch op de nominatie stond te worden
gesloopt. De rechtbank gelast daarna een comparitie van partijen. Noem drie doeleinden van de
comparitie na antwoord.

Vraag 2
Tessa is door Roos gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam. Roos vordert betaling van € 25.000,-
uit hoofde van onrechtmatige daad: zij zou door een verkeersongeval, waaraan Tessa schuld heeft,
letsel hebben opgelopen. Tessa is er vast van overtuigd niet onrechtmatig te hebben gehandeld. Op de
eerst dienende dag heeft haar advocaat zich gesteld en zes weken tijd gekregen voor de conclusie van
antwoord. Als Tessa twee dagen voordat die conclusie moet worden ingediend het concept doorleest,
merkt zij op dat er veel feiten en argumenten ontbreken. Haar advocaat stelt haar gerust: „Geen
zorgen, wij kunnen tijdens de comparitie van partijen nog zoveel aanvullen als wij willen. Bovendien
krijgen wij nog een tweede schriftelijke ronde.” Heeft Tessa’s advocaat op beide punten gelijk? Zo ja,
waarop kunnen zijn argumenten worden gebaseerd? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3
Hidde en Charlotte zijn al tijden verwikkeld in een procedure bij de rechtbank. Hidde heeft Charlotte
gedagvaard om haar schuur af te breken, althans wat betreft de tien centimeter die de schuur op zijn
grond blijkt te staan. Charlotte is ervan overtuigd dat Hidde de procedure begonnen is om haar het
leven zuur te maken. Last van die tien centimeter overbouw heeft Hidde namelijk niet. Last heeft
Hidde echter wel van Charlottes kunstzinnige vrienden die met hun campers bij haar in de tuin
verblijven. Charlotte vindt dat de zaak veel te lang duurt en is dan ook blij als de rechter na afloop van
de comparitie aankondigt over zes weken uitspraak te doen. De procedure heeft Charlotte al veel tijd
en geld gekost. Hidde heeft er tijdens de procedure alles aan gedaan om de zaak te vertragen. Een
week later is ze ernstig ontstemd als ze hoort dat Hidde de eis die hij tegen haar had ingesteld heeft
gewijzigd.

Hidde wijzigt zijn eis bij akte ter rolle. Charlotte is woest en tegelijkertijd bang dat de zaak nu
opnieuw begint. Ze eist dat de rechter de eiswijziging buiten beschouwing laat en beroept zich op
artikel 6 EVRM waarin eenieder het recht wordt gegeven op behandeling van zijn zaak binnen een
redelijke termijn. Hidde reageert afwijzend en wijst Charlotte erop dat in de civiele procedure partijen
bepalen wat er gebeurt en dat het een partij dus vrijstaat om voor het eindvonnis zijn eis te wijzigen.
Geef aan of de rechter de eiswijziging van Hidde toe moet staan.

Vraag 4
De Engelse verzekeringsmaatschappij Luck Ltd. procedeert voor de rechtbank Rotterdam tegen de
Russische reder BSDA. Voorwerp van geschil is schade aan een schip dat in de Rotterdamse haven
ligt. De bevoegdheid van de Rotterdamse rechtbank en de toepasselijkheid van Nederlands recht zijn
niet in geschil. Omdat het een gecompliceerde internationale zaak betreft, gelast de rechtbank na de
conclusie van antwoord geen comparitie van partijen, maar geeft zij de gelegenheid tot repliek en
dupliek. Als BSDA haar conclusie van dupliek heeft ingediend, vraagt Luck de rechtbank gelegenheid
voor pleidooi. Duidelijk is dat een pleidooi pas over negen maanden zou kunnen plaatsvinden. Om die
reden weigert de rolrechter het verzoek van Luck: er wordt geen gelegenheid voor pleidooi gegeven.
De rechtbank zal overgaan tot het wijzen van vonnis. Is de beslissing van de rechtbank (de rolrechter)
juist?




7

,Hoofdstuk 7: De bewijslevering
Vraag 1
Kasper vordert € 5.000 van Dewi uit hoofde van onverschuldigde betaling, daarbij stellende dat hij dit
bedrag bij vergissing aan Dewi heeft overgemaakt. Dewi verweert zich met de stelling dat dit bedrag
de terugbetaling van een geldlening was. Moet Kasper nu volgens de wet bewijzen dat hij bij
vergissing heeft betaald of moet Dewi bewijzen dat zij krachtens geldlening een vordering op Kasper
had?

Vraag 2
Stel: tijdens de comparitie betwist Ronde & Koning Vastgoed B.V. uitdrukkelijk dat zij aan Sarah en
Sander toestemming heeft gegeven de woning te ‘bewerken’, daarbij stellende dat zij de
huuropzegging door Sarah schriftelijk heeft bevestigd en daarbij Sarah erop heeft gewezen dat hij de
woning in goede staat, schoon en leeg op 1 september 2017 moet opleveren. Vastgoed B.V. blijft dan
ook bij haar vordering dat Sarah en Sander aansprakelijk zijn voor de door haar geleden schade van €
35.000. Hoe moet de bewijslast worden verdeeld ten aanzien van de vraag of Sarah en/of Sander
aansprakelijk zijn voor de schade van € 35.000?

Vraag 3
Na de comparitie van partijen bepaalt de rechtbank in de zaak van Ronde & Koning Vastgoed B.V.
tegen Sarah en Sander een datum voor vonnis. Bij het schrijven van het vonnis gaat de rechter op
internet op zoek naar informatie over het gebeuren in de woning op 30 augustus 2017. Hij stuit daarbij
op de filmpjes over het gedrag van Sander en ziet daarop ook beelden van de bouwvallige staat van de
woning. In het vonnis wordt vervolgens overwogen dat het gedrag van Sander niet door de beugel kan,
maar niet leidt tot aansprakelijkheid omdat de rechter de slechte staat van de woning zelf heeft
geconstateerd in de filmpjes die op internet circuleren. De rechter acht dan ook het verweer van Sarah
en Sander bij conclusie van antwoord – dat Ronde & Koning Vastgoed B.V. toestemming had
gegeven voor de ‘bewerking’ van de woning – zeer plausibel juist vanwege de slechte staat van de
woning. De rechter gaat om die reden ook voorbij aan het verweer van Ronde & Koning Vastgoed
B.V. dat zij bij de opzegging door Sarah nog eens had gewezen op de verplichting de woning in goede
staat, schoon en leeg op te leveren. In het dictum worden de vorderingen van Ronde & Koning
Vastgoed B.V. afgewezen. De advocaat van Ronde & Koning Vastgoed B.V. is het met de afwijzing
niet eens en overweegt hoger beroep in te stellen, maar hij vraagt zich af wat hij in dat verband als
grief zal aanvoeren. Welke twee mogelijkheden zou u hem aanraden gelet op de handelswijze van de
rechter en zijn beslissing om het door Ronde & Koning Vastgoed B.V. gevoerde verweer te passeren?

Vraag 4
Bram heeft net een nieuwe Porsche gekocht en rijdt wat rondjes door zijn woonplaats Den Bosch. Hij
is nog niet goed bekend met de auto en rijdt daardoor gebrekkig over de weg. Als hij op enig moment
ook aan het spelen is met het navigatiesysteem, gaat het mis. Hij botst tegen de Audi van Karel aan.
Als gevolg van de botsing kan Karel een jaar niet werken. Karel stelt Bram aansprakelijk, maar Bram
wijst alle aansprakelijkheid van de hand. Ooggetuige Trudie heeft alles gezien en gehoord, zo vertelt
zij tegenover de camera van Brabant TV. “Ik hoorde een zwaar brommend geluid en zag iets zwarts
voorbij razen. Die man reed wel 180 km/h en ook nog eens op de verkeerde weghelft. Hij knalde
frontaal op die Audi.” Tijdens de procedure bij de rechtbank stelt Bram dat er sprake is van een kop-
staartbotsing. Dat wordt in geen enkel processtuk betwist. Ook de rechter gaat daarvan uit. Totdat de
rechter op een avond op de website van Brabant TV terechtkomt. Hij ziet het nieuwbericht over het
ongeluk en bekijkt het fragment. Hij voelt zich onjuist voorgelicht door Bram en Karel. Hij kruipt
daarom achter de computer om het vonnis direct af te ronden. Hij wijst de vordering toe en verwijst in
zijn rechtsoverwegingen zelfs nog naar het bewust tv-fragment. Leg uit wat de rechter verkeerd heeft
gedaan. Betrek in uw antwoord de relevante wetgeving en jurisprudentie.

Vraag 5
Gerben heeft een kleine elektronicawinkel en betrekt daarvoor met enige regelmaat televisies van
Parasoni, een groot televisiemerk. Op enig moment krijgt Gerben een levering van dertig televisies,

8

,waarvan er vijf kapot zijn. Volgens Parasoni zijn de televisies gesneuveld tijdens het transport op de
boot, de transportmethode waarvoor Gerben, gelet op de daarmee gemoeide kosten, bewust heeft
gekozen en voor de risico’s waarvan Gerben, zo stelt Parasoni, zelf moet instaan. Volgens Gerben
waren de televisies al kapot voordat de container waarin ze zich bevonden op de boot werd geladen.
Gerben start een procedure tegen Parasoni en biedt bewijs aan van zijn stelling dat de televisies al
kapot waren voordat ze werden getransporteerd. In het kader van dat bewijsaanbod geeft hij heel
gedetailleerd aan wat hij wil bewijzen en welke getuigen hij daartoe wil horen. In haar conclusie van
antwoord biedt Parasoni tegenbewijs aan, voor zover Gerben mocht slagen in de hem opgelegde
bewijsopdracht. Bij dit aanbod tot het leveren van tegenbewijs geeft Parasoni niet aan wat zij precies
wil gaan bewijzen en door middel van welke bewijsmiddelen. Stel dat Gerben slaagt in het bewijs,
dient de rechter Parasoni dan toe te laten tegenbewijs te leveren?

Vraag 6
Verzekeringsmaatschappij Arnold BV betwijfelt of de heer Duinhof, die op grond van zijn
arbeidsongeschiktheidsverzekering een uitkering ontvangt van Arnold BV, de hele waarheid vertelt.
Die twijfel is enkel gebaseerd op vage vermoedens en bepaalde persoonskenmerken van Duinhof.
Arnold BV huurt een privédetective in om in het geheim onderzoek te doen. De detective observeert
gedurende lange tijd en ononderbroken Duinhofs huis en diens verrichtingen en achtervolgt hem zelfs
als hij op pad gaat. Op grond van de bevindingen van de detective (hij ziet hem vrolijk het dak opgaan
en rondsjouwen met zware bouwmaterialen, hoewel hij vanwege een rugblessure afgekeurd is om zijn
werk als bouwvakker te doen) zet Arnold BV de uitkering van de heer Duinhof stop en ontbindt de
verzekeringsovereenkomst. De heer Duinhof is verontwaardigd en laat het er niet bij zitten. Zijn
advocaat vertelt hem dat de handelswijze van Arnold BV in strijd is met de Gedragscode van het
Verbond van Verzekeraars en dat dan sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs dat niet mag
worden gebruikt in een civiele procedure. De advocaat van Arnold BV meent echter dat het bewijs
helemaal niet onrechtmatig is verkregen omdat de betreffende bepaling uit de Gedragscode anders
moet worden uitgelegd dan de advocaat van Duinhof voorstelt.

Bovendien meent de advocaat van Arnold BV dat, zelfs als het bewijs onrechtmatig zou zijn
verkregen, dit niet zonder meer betekent dat het niet mag worden gebruikt in de procedure. Ga in op
de stelling van de advocaat van Arnold BV dat, zelfs als het bewijs onrechtmatig zou zijn verkregen,
dit in het algemeen gesproken niet zonder meer betekent dat het niet gebruikt mag worden in een
civiele procedure. Geef verder aan of, zelfs al zou dat zo zijn, dit ook opgaat in een geval als hier aan
de orde als inderdaad sprake is van in strijd met de Gedragscode van het Verbond van Verzekeraars
verkregen bewijs.




9

, Hoofdstuk 9: Het vonnis
Vraag 1
Hugo en Fiona hebben in 2016 uitvoerig tegen elkaar geprocedeerd. Het ging in de procedure om een
door Hugo gestelde huurovereenkomst, uit hoofde waarvan hij huurpenningen van Fiona vorderde.
Fiona betwistte primair de huurovereenkomst en subsidiair de verschuldigde huurtermijnen van
januari tot en met april 2016. De kantonrechter heeft bij eindvonnis geoordeeld dat geen sprake is van
een tussen partijen bestaande huurovereenkomst en bijgevolg de vorderingen van Hugo afgewezen.
Geen van beide partijen heeft hoger beroep tegen het vonnis ingesteld en de appeltermijn is
ruimschoots verstreken.

Tijdens een nieuwjaarsborrel op 1 januari 2017 loopt Hugo een oude bekende (Koert) tegen het lijf en
zij raken aan de praat over Hugo's onenigheid met Fiona. Koert roept uit: „Maar ik kan toch getuigen
dat jullie een huurovereenkomst hebben?! Ik was erbij toen jullie dat afspraken!” Vol goede moed en
met dit bewijs in het achterhoofd begint Hugo opnieuw een procedure tegen Fiona, waarin hij
wederom vordert dat de kantonrechter voor recht zal verklaren dat tussen Hugo en Fiona een
huurovereenkomst bestaat en dat Fiona zal worden veroordeeld tot betaling van de huurpenningen van
januari tot en met april 2016. Fiona procedeert in persoon, verschijnt ter zitting en zegt
hoofdschuddend tegen de rechter: „U heeft hier al over geoordeeld. Waarom moet ik mij twee keer
tegen hetzelfde verdedigen?” Hugo brengt op diezelfde zitting daartegenin dat hij nieuw bewijs heeft.
Wat moet de kantonrechter oordelen?

Vraag 2
Josefien heeft een huis gekocht van Niels. Als zij enkele maanden in het huis woont, blijkt het dak
ernstig te lekken. Bovendien zakt haar goede vriendin Avalon tijdens de housewarming door de vloer
van de woonkamer. Avalon loopt ernstig letsel op en stelt Josefien voor een bedrag van €125.000
aansprakelijk. Ga ervanuit dat Josefien inderdaad aansprakelijk is en dat die €125.000 voor haar een
schadepost is. Verkoper Niels wijst, na door Josefien aansprakelijk te zijn gesteld, iedere
aansprakelijkheid van de hand. Josefien start een procedure tegen Niels en vordert 1) dat de rechtbank
Niels zal gebieden het dak en de vloer te repareren en bij het uitblijven van die reparatie Josefien in
staat zal stellen de gebreken voor rekening van Niels te doen laten herstellen; en 2) dat de rechtbank
Niels zal veroordelen tot betaling van de schade ten bedrage van €125.000. In een tussenvonnis stelt
de rechtbank vast dat Niels aansprakelijk is voor de schade, mits na bewijslevering zal blijken dat de
vloer reeds bij levering gebrekkig was. Josefien krijgt van de rechtbank een bewijsopdracht van die
strekking. De rechtbank vermeldt expliciet dat als Josefien in het bewijs slaagt, de toewijzing van het
bedrag van €125.000 uiteindelijk in het dictum van het eindvonnis zal worden opgenomen. Na
bewijslevering blijkt Josefien glorieus in de haar opgedragen bewijsopdracht te zijn geslaagd. De
rechtbank houdt in haar eindvonnis Niels aansprakelijk voor alle gebreken en veroordeelt hem tot
reparatie daarvan, maar rept met geen woord meer over de aan Avalon te betalen schadevergoeding.
Josefien belt u sip en verdrietig op. U kunt haar geruststellen. Op welke wettelijke mogelijkheid wijst
u Josefien?

Vraag 3
De in België gevestigde vennootschap Houthuyzen heeft een conflict met de in Veendam (Nederland)
gevestigde De Wit in verband met de levering van een partij tegels in het voorjaar van 2013.
Houthuijzen wil van De Wit betaling van een bedrag van ruim € 14.000, zijnde de schade die
Houthuijzen stelt te hebben geleden doordat De Wit hem niet het formaat tegels geleverd zou hebben
dat was overeengekomen. De Wit voert als verweer dat Houthuijzen bij zijn telefonisch doorgegeven
bestelling geen formaat heeft doorgegeven, zodat hij, De Wit, ervan uit mocht gaan dat Houthuijzen
het in België gebruikelijke formaat bedoelde. Het in België gebruikelijke formaat heeft hij geleverd
zodat hij voldaan heeft aan zijn contractuele verplichtingen. Houthuijzen BVBA laat De Wit BV
dagvaarden voor de rechtbank Noord-Nederland, kamer voor kantonzaken. De kantonrechter wijst zijn
vordering toe en veroordeelt De Wit tot betaling van het gevorderde bedrag met bijbehorende kosten.
De veroordeling wordt routinematig, zonder dat Houthuyzen daar zelfs maar om gevraagd heeft,
uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De Wit is het absoluut niet eens met deze veroordeling, noch met

10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hetgestolenkind. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  33x  sold
  • (3)
Add to cart
Added