Een eenduidige definitie van een verbintenis geeft de wet niet. Men zou een verbintenis het best
kunnen omschrijven als:
Een rechtsverhouding tussen 2 partijen, waarbij de debiteur verplicht is tot het verrichten van een
vermogensrechtelijke prestatie welke de crediteur kan vorderen.
Een verbintenis heeft dus 2 componenten:
- Vorderingsrecht (actieve kant)
- Schuld (passieve kant).
Verbintenis wordt ook wel eens als synoniem van schuld gebruikt.
Het moet gaan om een vermogensrechtelijke prestatie. Het kan dus niet gaan om:
- Familierechtelijke verplichtingen
- Verplichtingen van sociale aard.
De vermogensrechtelijke prestatie moet bestaan uit een:
- Geven
- Doen
- Niet-doen.
Dat een verbintenis van vermogensrechtelijke aard is, wil niet zeggen dat zij op geld waardeerbaar
moet zijn. Voor erkenning van een verbintenis is dit geen vereiste.
De nakoming van een verbintenis kan in rechte worden afgedwongen.
De verbintenis geeft de schuldeiser 2 dingen:
- Vorderingsrecht
- Een daaraan verbonden rechtsvordering (3:296).
Het recht impliceert dat het recht in rechte kan worden afgedwongen door een gerechtigde ubi
ius, ibi actio (= waar een recht is, is een actie).
Met andere woorden: een rechtsvordering kan een vorderingsrecht geven aan een gerechtigde (=
schuldeiser).
Een rechtsplicht kan een verbintenis zijn.
Rechtsplicht = verhouding die door het recht in het leven is geroepen. Dit kan een rechtsverhouding
tussen schuldeiser en schuldenaar zijn, maar dit hoeft niet.
De schuldeiser moet de prestatie van de schuldenaar onderzoeken op:
- Deugdelijkheid
- Gebreken.
Doet hij dit niet, dan kan hij geen beroep meer doen op een gebrek in de prestatie (6:89).
De schuldenaar kan deze onderzoeksplicht echter niet afdwingen. De schuldeiser is hier vrij in.
Een verbintenis kan ontstaan uit een ovk, indien dit uit de wet voortvloeit (6:1 & Quint/Te Poel).
,6:1 maakt ook duidelijk dat de wet de exclusieve bron van verbintenissen is. Een verbintenis moet
altijd te herleiden zijn tot een wettelijke bepaling. Het moet voortvloeien uit het wettelijk stelsel.
6:1 is een codificatie van Quint/Te Poel.
Hoe kan er nou een verbintenis ontstaan zonder dat de wet dat bepaalt?:
- Analoge toepassing van wettelijke bepalingen
- Het moet passen in het wettelijk systeem.
Verbintenissen kunnen ook ontstaan uit de R&B.
Rechtsfeit = een feit waaraan rechtsgevolgen verbonden zijn.
Rechtshandeling = is een handeling die wordt verricht om een bepaald beoogd rechtsgevolg in het
leven te roepen.
2 soorten:
- Eenzijdig
- Meerzijdig.
Overeenkomsten:
- Eenzijdig
- Wederkerig.
Bij wederkerige ovk’s ontstaan voor beide partijen verbintenissen.
Bij eenzijdige ovk’s ontstaan slechts aan één kant een verbintenis.
Verschil rechtshandeling en feitelijke handeling:
Het verschil met een rechtshandeling is dat een feitelijke handeling niet wordt verricht om het
rechtsgevolg in het leven te roepen, maar dat het rechtsgevolg een niet bedoeld gevolg van de
handeling is.
Hoofdregel overeenkomstenrecht:
Ovk’s verbinden partijen en hebben rechtsgevolgen die partijen zijn overeengekomen (6:248).
Regels van verbintenissenrecht zijn in beginsel geen dwingend recht.
De wet geeft ook geen definitie van het begrip rechtshandeling.
Ovk = een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer anderen een
verbintenis aan gaan (6:213).
Kenmerk van een ovk:
Verbintenis-scheppende/obligatoire karakter.
Een wijzigingsovk valt ook onder 6:213.
Wijzigingsovk = een ovk waarin verbintenissen worden gewijzigd.
,Obligatoire ovk = een verbintenis-scheppende ovk.
Liberatoire ovk = een verbintenis-bevrijdende ovk (doet verbintenissen teniet gaan).
Een obligatoire ovk wordt ook wel contract genoemd.
De begrippen rechtshandeling en ovk verhouden zich tot elkaar als genus en species:
Uit een rechtshandeling kan een ovk voortvloeien.
Gemengde ovk’s = ovk’s die voldoen aan de omschrijvingen van meer dan een van de in de wet
genoemde bijzondere contracten.
Soorten obligatoire ovk’s:
1. Tweepartijenovk’s – meerpartijenovk’s
2. Bijzondere (en gemende) ovk’s – niet-bijzondere ovk’s
3. Wederkerige ovk’s – eenzijdige ovk’s.
4. Ovk’s onder bezwarende titel – ovk’s om niet.
5. Consensuele ovk’s – formele (en reële) ovk’s.
6. Kortstondige ovk’s – duurovk’s.
Wederkerige ovk = een ovk waarbij elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter
verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt (6:261).
Als een ovk niet wederkerig is, is zij eenzijdig.
Ovk onder bezwarende titel:
Een ovk waarbij een toegezegde prestatie in verband staat met een bepaalde prestatie van de
wederpartij. In de wet worden deze aanduid als ovk’s anders dan om niet.
Dit lijkt veel op het verschil tussen eenzijdig en wederkerig, maar het is toch anders.
Er zijn 2 verschillen tussen ‘om niet’ en ‘anders dan om niet’:
- Derdenbescherming
- Aanbod en aanvaarding.
Bij een ovk om niet wordt er meestal sneller aanvaard.
Consensuele ovk = een vormvrije ovk.
Formele ovk = een ovk waarvoor toch een vormvereiste bestaat (bij koop van een woning moet dit
bijvoorbeeld schriftelijk dienen te gebeuren).
Reële ovk = ovk die volgens de wet pas kunnen ontstaan zodra de zaak waarop zij betrekking heeft
door de ene partij aan de andere wordt overhandigd.
,Voor de totstandkoming van ovk’s gelden geen vormvereisten (3:37 lid 1).
een kortstondige ovk kent een natuurlijk einde. Een duurovk niet.
Contractsvrijheid:
Het staat partijen vrij een ovk te sluiten met:
- wie zij wensen
- met de inhoud die zij wensen
- op het moment dat zij wensen.
Uitzonderingen op de contractsvrijheid in strijd met (3:40):
- de wet
- de goede zeden
- de openbare orde.
Een ovk kan zowel eenzijdig als wederkerig zijn.
Dwingend recht komt alleen voor indien de wetgever aan één van de partijen een bijzondere
bescherming wil bieden en wanneer niet alleen de belangen van de partijen, maar ook van derden in
het geding zijn.
Vormvrijheid:
3:37 voor alle rechtshandelingen kunnen verklaringen in iedere vorm geschieden en kunnen in
een of meer gedragingen besloten liggen. Er moet wilsovereenstemming bereikt worden. De manier
waarop dit geschiedt, is vrij.
Consensus = wilsovereenstemming.
Uitzonderingen op de vormvrijheid 3:39:
Negering van wettelijke vormvoorschriften leidt tot nietigheid.
Verbindende kracht:
Pacta sunt servanda (6:248) = afspraken moeten worden nagekomen.
Ook hier gelden weer uitzonderingen (denk bijvoorbeeld aan wilsgebreken).
Ondanks dat de wet één regeling geeft die van toepassing is op alle contractspartijen, worden zij niet
allemaal gelijk behandeld:
1. uit Haviltex volgt dat bij contractsuitleg van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kring
partijen behoren en welke rechtskennis zij hebben.
2. Bij een beroep op dwaling (6:228) moet er worden gelet op aanwezig gebleken
deskundigheid.
3. R&B (6:248).
In principe bestaan er 3 soorten ovk’s:
1. Obligatoire ovk (= verbintenis-scheppend)
2. Liberatoire ovk (= bevrijdend)
, 3. Goederenrechtelijke ovk.
Een verbintenis kan o.a. ontstaan uit:
- Wet
- Ovk
- OD
- Zaakwaarneming
- OVB
- OGV
- R&B.
Bij een ovk ontstaat een verbintenis uit een rechtshandeling. Bij de rest kan een verbintenis volgen
uit een rechtsfeit dat geen rechtshandeling hoeft te zien. Hier komt echter op grond van de wet wel
een rechtsgevolg uit voort en daarom een verbintenis.
Rechtmatige daad:
- Zaakwaarneming
- OVB
- OGV.
Zaakwaarneming:
Het in noodsituaties behartigen van andermans belangen en de daarvoor gemaakte kosten vergoed
krijgt.
Wanneer kan zaakwaarneming een rol spelen?:
- Onmiddellijk handelen is gewenst
- Belanghebbende reageert niet
- Belanghebbende is niet in staat zijn eigen belang te behartiging
- Bij volmachtoverschrijding.
Zaakwaarneming 6:198.
Voor zaakwaarneming gelden 4 eisen:
1. Het behartigen van andermans belang
2. Willens en wetens
3. Zonder bevoegdheid daartoe
4. Op redelijke grond.
Behartigen van andermans belang:
- De zaakwaarnemer hoeft niet te weten wie de belanghebbende is.
- Het is niet voldoende dat andermans belangen worden behartigt als gevolg van het
behartiging van eigen belang. Het moet dus uitdrukkelijk zijn gericht op het behartigen van
andermans belangen.
- Het behartigen van het belang kan bestaan uit feitelijke handelingen en uit
rechtshandelingen.
- Het resultaat is niet van belang.
Willens en wetens:
De zaakwaarnemer moet de intentie hebben gehad om het belang van de belanghebbende te
behartigen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kai. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.