SAMENVATTING
Fons et origo iuris
Een historische inleiding tot het vermogensrecht
HOOFDSTUK I
Het Corpus iuris civilis
Nr. 1 - 34
De herontdekking van het Romeinse recht aan het eind van de 11e eeuw te Bologna, te weten de
wetgeving van de Oostromeinse keizer Justinianus (482-565), heeft de ontwikkeling van het
continentaal Europese privaatrecht sterk beïnvloed.
De wetgeving van Justinianus werd in de 12e eeuw aangeduid als „het geheel van recht‟ ofwel Corpus
iuris en in latere tijden (in ieder geval vanaf 1604) als „het geheel van het burgerlijk recht‟ ofwel
Corpus iuris civilis.
Ius civile = burgerlijk recht -> gaat hier om het wereldlijke, Romeinse recht dat aan de universiteiten
sinds de late Middeleeuwen werd onderwezen.
Corpus iuris canonici = compilatie teksten van canoniek recht, het recht van de kerk, die in de
Middeleeuwen eveneens werd gebruikt in het rechtenonderwijs.
De tekst van het Corpus iuris is tot stand gekomen in de 6e eeuw na Chr., maar bevat ook materiaal dat
vaak veel ouder is -> draagt daarmee de sporen van een lange rechtsontwikkeling uit de oudheid, van
de oeroude Wet van de XII Tafelen (451 v.Chr.) tot aan de dagen van Justinianus zelf -> afsluiting van
het „eerste leven‟ van het Romeinse recht, dat een periode van meer dan 1000 jaar heeft omvat.
Corpus iuris staat vervolgens aan het begin van het „tweede leven‟ ofwel Nachleben van het Romeinse
recht. Vanaf het einde van de 11e eeuw werd het Corpus iuris ook wel het fundament van de
romantische traditie -> vanaf dat moment tot aan het ontstaan van de codificaties (wetboeken) in de
19e eeuw bevat het Corpus iuris in heel Europa de basistekst voor het juridisch onderwijs:
- 1e periode:
1100 – 1260: glossatoren -> vond haar afsluiting in de gezagvolle Glosse van Accursius
(1182-ca. 1263);
- 2e periode:
1300 – 1500: commentatoren -> eerste stappen in de richting van een praktische toepassing
van het Corpus iuris -> inluiden tijdperk van de receptie -> Romeinse recht drong door in de
rechtspraktijk en vermengde zich met het tot dan geldende inheemse recht -> inheemse recht
verdween niet geheel en vaak ook verschil in de mate van receptie van plaats tot plaats -> toch
grote overeenstemming van rechtsbegrippen, rechtsdogmatiek en rechtsbeginselen die is terug
te voeren op de gemeenschappelijke voedingsbodem van het Corpus iuris -> een
gemeenschappelijke rechtscultuur en een ius commune ofwel een gemeenschappelijk recht.
Corpus iuris – verschilt in twee opzichten van moderne codificaties:
- qua inhoud -> bevat geen teksten die door de wetgever zelf zijn ontworpen, maar is een
compilatie (verzameling) en bewerking van reeds bestaand materiaal;
,- qua systematiek -> het bestaande materiaal is anders geordend dan de bepalingen in een
moderne codificatie dat zijn.
Corpus iuris bestaat uit drie afzonderlijke „wetten‟ ieder met een eigen karakter (zie hierna).
Het vinden van een antwoord op een bepaalde rechtsvraag geschiedt derhalve door te zoeken in alle
afzonderlijke delen die samen het Corpus iuris vormen.
- de condictione indebiti = de vordering van het onverschuldigd betaalde;
- de obligationibus quasi ex contractu = verbintenissen die „als het ware uit contract‟ ontstaan;
- solutio = betaling;
- per errorem = per vergissing;
- condictio = condictie = de vordering tegen de ontvanger;
- allegare = iets aanvoeren, zich op iets beroepen;
- error = vergissing;
- error facti = vergissing ten aanzien van feiten; dwaling t.a.v. feiten;
- error iuris = vergissing omdat men onbekend is met het recht; rechtsdwaling;
- de iuris et facti ignorantia = de onbekendheid met het recht en de feiten;
- error iuris nocet = rechtsdwaling strekt tot nadeel.
Voorgeschiedenis:
- 753 v.Chr – Rome gesticht door de tweelingbroers Romulus en Remus op de Platinus (één van
de zeven heuvels aan de rivier de Tiber);
- begon als een kleine agrarische nederzetting -> in de loop van de eeuwen verkreeg het
heerschappij over geheel Italië en de kustgebieden van de Middellandse Zee;
- hoogtepunt expansie 130 n.Chr. (zelfs grote delen van het huidige Verenigd Koninkrijk
behoorden tot het Romeinse Rijk; ook een deel van ons land);
- Rome werd eerst geregeerd door Etruskische koningen, maar nadat in 509 v.Chr. de toen
regerende vorst werd verdreven werd Rome een republiek;
- Patriciërs = maatschappelijke bovenlaag;
- Plebejers = sociaal zwakkere groep.
Het recht was opgebouwd uit twee rechtsmassa‟s, ieder met zijn eigen bronnen, te weten:
- Ius civile:
o de wetten, bestaande uit:
wetten die tot stand kwamen door aanvaarding door de volksvergadering (leges
rogatae) -> één van de oudste wetten is de zgn. Wet van de XII Tafelen (451 v.Chr)
– bevatte onvolledige regelgeving; weinig samenhang tussen de bepalingen van
deze wet met zeer uiteenlopende rechtsgebieden – soms nog verwijzingen in de
Digesten – tekst van de Tafelen is verloren gegaan en pas in de 19e eeuw
gereconstrueerd op basis van literaire bronnen en een 20-tal fragmenten van het
commentaar dat de hoogklassieke jurist Gaius op deze wet schreef (Ad legem XII
Tabularum libri VI)- overgeleverd via de Digesten; en
wetten die werden afgekondigd door een magistraat krachtens een besluit van de
volksvergadering (leges datae);
o de aanvullingen op de wetten voortspruitend uit gewoonte;
, o besluiten van de Senaat (een belangrijk politiek college waar aan het einde van de
Republiek het zwaartepunt van de macht berustte);
o plebiscieten = besluiten van het college van volkstribunen gekozen uit plebejers -> zeer
bekend plebisciet is de Lex Aquilia (287 of 286 v.Chr) – regelde onder meer bepaalde
gevallen van zaaksbeschadiging; en
o de adviezen van juristen;
- Ius honorarium of praetorisch recht = het recht dat door magistraten werd gevormd -> doel:
het ius civile ondersteunen, aanvullen en corrigeren -> belangrijkste bron van dit recht was het
edict van de praetor (= de magistraat belast met de zorg voor de rechtspraak) -> ius
honorarium wordt dan ook wel vereenzelvigd met praetorisch recht -> praetor kondigde bij het
begin van zijn 1-jarige ambtstermijn af welke rechtsmiddelen (acties en excepties) hij zou
verlenen en hij had de bevoegdheid om ook nieuwe rechtsmiddelen in het leven te roepen en
aan het edict van zijn voorganger toe te voegen.
Twee betekenissen van het begrip ius civile in het Corpus iuris, te weten:
1. wettenrecht (zoals hiervoor omschreven); en
2. het eigen recht van de staat Rome: het recht dat alleen de mensen die tot één volk of één staat
behoren onderling toepassen, het recht dat ieder volk voor zichzelf heeft vastgesteld -> civile
omdat dit recht uitsluitend is ontleend aan de eigen gemeenschap (civitas)-> staat dan
tegenover het natuurrecht en het recht van de volkeren (maar niet tegenover praetorisch recht)
->
driedeling in het Corpus iuris van het recht, te weten:
a. het recht van de staat (Ius civile);
b. het recht van de natuur (Ius naturale ofwel natuurlijk recht) – hetgeen de natuur aan alle
levende wezens (inclusief wilde beesten) heeft geleerd, zoals de verbintenis van het
mannelijke en het vrouwelijke en het voortbrengen van nageslacht; en
c. het recht van de volkeren (Ius gentium) omvat:
i. het recht dat alle volkeren, het gehele mensengeslacht, toepassen -> waaronder
begrepen het verzet tegen geweld en onrecht – hieruit voortvloeien van de oorlogen en
slavernij;
ii. allerlei instellingen die bij alle volkeren worden aangetroffen, bijvoorbeeld:
1. eigendom
2. het afbakenen van landbouwgrond
3. koopcontracten
4. huurcontracten, etc.
Begin van onze jaartelling -> Rome verandert van een Republiek in een keizerrijk ->
Keizer Hadrianus (76-138) maakte het praetorisch edict onveranderlijk -> werd gefixeerd en
stond voortaan bekend als Eeuwig Edict (Edictum Perpetuum) -> jurist Salvius Julianus kreeg
de opdracht om de tekst te redigeren (tussen 135 en 138) -> geen mogelijkheid meer voor de
praetoren om nieuwe rechtsmiddelen te creëren -> einde dus van hun rechtscheppende
activiteit -> nu ontstaat ook keizerlijk recht (leges) in de vorm van constituties, naast het ius
civile en het ius honorarium (praetorisch recht);
Keizer Diocletianus (ca. 243-316) voerde een bestuurlijke hervorming door, waarbij het rijk
werd onderverdeeld in een viertal prefecturen die onder het gezag stonden van een praetorisch
prefect (praefectus praetorio);
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Justice. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.