Notities van alle lessen biochemie van prof Roossens. Praktisch op basis van de opnames elke zin letterlijk uitgetypt, zou dus in combinatie met de slides voldoende moeten zijn om het vak te begrijpen en ervoor te slagen.
1.2
Lipiden zijn een heel heterogene groep, allemaal 1 eigenschap met elkaar delen, zijn apolair,
niet oplosbaar in water, wel in apolaire solventen. Je hebt essentiele en niet essentiele, zoals
bij de AZ, niet essentiele kan lichaam zelf aanmaken, essentiele moet je uit voeding halen.
Lipiden zijn wateronoplosbaar, dus als je dat gebruikt als opslagplaats van energie in lichaam
is dat veel efficienter dan glucose of suikers, want die zijn altijd gehydrateerd, dat is niet
efficient want dat weegt veel. Lipiden enorm belangrijk omdat je heel veel enrrgie kan
opslaan, en qua gewicht veel efficienter, je moet geen watermantel meesleuren, dus ook
voornaamste opslagvorm van energie. Komen ook voor als isolatoren in CZS voor efficienten
signaalgeleiding, ook in celmembranen, gaan aanleiding geven tot compartimentalisatie,
zorgt voor goede regulatie metabole pathways, dus lipiden essentieel voor metabolisme.
Transportmolecule nodig voor lipiden, omdat die niet oplosbaar zijn in waterig bloedplasma.
2.1
Links eenvoudige lipiden, complexe of heterolipiden en afgeleiden van lipiden, behoren wel
allemaal tot de grote groep van de lipiden. Vetten, olien en wassen, glycerolmolecule
veresterd aan drie vetzuren, vast of vloeibaar zijn vetten of olien, we spreken van wassen als
ze een heel hoog moleculair gewicht hebben, veel C moleculen.
Fosfolipiden of glycolipiden. Fosfolipiden, hebben we alcohol groep waaraan onze vetzuren
veresterd zijn, maar er zal ergens in die structuur ook een fosforgroep aanwezig zijn, die
kunnen we gebruiken, daar heb je via uw zuurstof dat aan uw fosfaat hangt veel
mogelijkheden om andere groepen te laten veresteren/aansluiten. Je hoeft geen glycoerol te
gebruiken, sfingosine kan ook, vetzuren aan veresteren, een fosfaatgroep en dan heb je een
fosfosfingoside. Bij glycolipiden komt glycerol niet tussen, altijd sfingosine, en derde groep is
geen fosfaatgroep maar een koolhydraat. Meestal is dat een heel complexe koolhydtraat
staart. Cerebrosiden, dus heel prevalent in czs.
Laatste aftakking, heel veel producten die we vanuit de complexe en eenvoudige kunnen
aanmaken, lichaam gaat dat doen.
2.2
Meeste vetzuren in ons lichaam zijn verzadigd, vetzuurstaart heeft geen dubbele bindingen.
Mono onverzadigd, 1 dubbele binding, die kunnen we zelf maken. Poly onverzadigd, daar
hebben we hulp voor nodig van buitenaf, in die groep bevinden de essentiele lipiden zich.
Waarom zijn die producten dan essentieel voor ons?
3.1
Vandaaruit gaan we producten maken die we nodig hebben, vanuit die poly onverzadigde.
Welke producten zijn dat? Groep van de prostaglandines, je ziet een cooh groep, en de
vetzuurketen zal geplooid worden, je zal een ringstructuur introduceren, maar je ziet poly
onverzadigde elementen.
Tromboxanen zitten met de prostaglandinen in dezelfde synthese pathway. Leukotrinene en
lipoxines is een tweede groep. Dit zijn producten waarnaar we altijd refereren naar een
soort van lokale hormonen, gaan lokaal signaaltranductie doen, waar ze worden
aangemaakt.
, 3.2
De moment dat er bij vetzuren onverzadigdheden worden aangemaakt, bij vetzuren die we
in ons lichaam aanmaken, spreken we van cis conformatie, vetzuren zijn niet lineair, hoek
van 90 graden geintroduceerd door cis dubbele binding. BV arachidonzuur, 20C, meerdere
onverzadigdheden, ook een belangrijk vetzuur in celmembraan. Je wilt geen rigide maar een
beweeglijk celmembraan waar wat fluiditeit inzit, polyonverzadigdheden werken dit in de
hand.
4.1
Groep per groep op ingaan, we beginnen met de olien en triglyderiden.
4.2
Basisstructuur is altijd hetzelfde, beginnend vanuit backbone, een glycerolmolecule, en zal
dan met al zijn OH groepen veresterd worden met een vetzuur, vetzuur kan variabale lengte
en aantal onverzadigdheden hebben. Kijken naar verschillende weefsels in lichaam en
mogelijke energiebronnen, dan zie je dat de bijdrage verschilt per weefsel. Glycogeen kan je
enkel maken in spier en lever, daar dus een hoger percentage. Belangrijkste uit de tabel: als
je kijkt naar vetweefsel en triglyceride, steken de triglyceriden opgeslagen in vetweefsel naar
voor. Glucose voor ons lichaam is de belangrijkste energiebron, maar als we spreken over
opslagvormen van energie, dan zullen de triglyceriden het belangrijkste zijn, die gaan op een
veel efficientere manier veel energie verpakken.
5.1
Ons lichaam zal een bron moeten hebben van glycerol, die is verschillend afhankelijk van de
weefsels. Als wij vetzuren willen aanmaken, dat kan elk weefsel in ons lichaam, want overal
nood in ons lichaam aan vetzuren (celmembraan, compartimenatalisatie). Manier van
aanmaak is wel verschillend.
Verschil begint bij bron van glycerol, die is bij beide glycerol 3 fosfaat, dat is de geactiveerde
vorm vanwaar wij uit vertrekken om triglyceriden aan te maken.
Beginnen bij vetweefsel, adipocyt, aftakken vanuit de glycolyse. Glucose wordt verwerkt,
glyceraldehyde trifofaat omzetten naar dihydroxyaceton fosfaat, vandaaruit glycerol 3
fosfaat. Stappen behoren tot glycerol 3 fosfaat shuttle, gebruik maken om energierijke
elektronen van cytoplasma overdragen naar mitochondrien, hier bijkomende reden om die
te gebruiken, aanmaak van glycerol 3 fosfaat. Meerendeel van de cellen doet dat op deze
manier, lever niet. Die kan dat vanuit de glycolyse maar zal ook circulerend glycerol, uit de
voeding, direct kunnen omzetten naar glycerol 3 fosfaat omdat die glycerol kinase heeft,
andere cellen hebben dit enzym niet. Lever is in staat om synthese van vetten af te stemmen
op wat je eet, andere cellen kunnen dat niet, gaan enkel glycerol 3 fosfaat aanmaken als we
veel koolhydraten eten. Lever zal ook kunnen antwoorden op een heel vetrijk dieet.
5.2
Kijken naar de chemische structuren. In de lever rechtstreeks fosforyleren op 1 van de
fosfaatgroepen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller katoendegroote. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.