I think such abstract definitely convenient! and does not take up as much time to learn
Seller
Follow
irisa
Reviews received
Content preview
HFDST 1: SOCIOLGIE: EEN EERSTE KENNISMAKING
1.1 Inleiding: niet iedereen leeft even lang
Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen en personen met een hoger diploma leven
gemiddeld langer dan personen met een lager diploma
Centrale vraag: hoe moeten we die vaststelling verklaren? Dit is voer voor
sociologen
De verklaring… relaties tussen mensen
Opleidingsverschillen leiden tot sociale ongelijkheid, tot verschillen in levenskansen
1. Met een hogere opleiding kan men beter ingewikkelde problemen inschatten en het
heeft impact op de vorming van de persoonlijkheid
2. Meer kans om een goede job te vinden en dus een hoger loon.
Beter buurten en uitgebreide medische verzorging
3. Gezondere arbeidsomstandigheden en men voelt zich beter in zijn vel met een
goede job.
Een job met veel variatie leidt ook tot stressbestendigheid en beter keuzes
maken
Algemeen: een hogere opleiding leidt tot materiële voordelen en bepaalt ook de
persoonlijke vorming.
Dit is een typische sociale redenering en men mag niet vergeten dat de sociale
omgeving een cruciale factor is.
1.2 De sociologische verbeelding
Def: individuele gebeurtenissen plaatsen en verklaren vanuit het geheel van sociale
relaties die zelf een specifieke historische oorsprong hebben.
Hoe komt het dat een groep mensen zonder werk zit? Dat mensen de dag van vandaag
maar 2 kinderen hebben?...
Voor zulke vragen laat men de sociologische verbeelding werken, gebeurtenissen
die het leven van mensen typen, gezien worden vanuit de samenleving
Samenleving = het geheel van sociale relaties waarvan we deel uitmaken
Het historische verloop bepaalt het uitzicht van een specifieke samenleving
In ons geval: de industrialisatie in de 19e en 20e eeuw
Dus: de sociale relaties bepalen de biografieën van mensen en die sociale relaties zijn
echter zelf het resultaat van een historisch proces
Vb: Veel jongeren studeren aan de universiteit. De samenleving beïnvloedt de
aspiraties van jongeren om universitair onderwijs te volgen.
Maar zonder het industrialisatieproces zou de kennisbehoefte nooit ontstaan zijn
Ander vb: werkloosheid van de hedendaagse 50-plussers (padafhankelijk: contexten
en sociale relaties die kansen en keuzes bepalen vloeien voort uit vroegere kansen
en keuzen)
,Abortus en jeugdcriminaliteit: is er een verband?
Het toepassen van de sociologische verbeelding bestaat ook uit het met elkaar in verband
brengen van maatschappelijke fenomenen die op het eerste zicht niets met elkaar te
maken hebben
Jeugdcriminaliteit is in de jaren ‟90 in de VS sterk gedaald. Betere economische
omstandigheden? Betere wapenwet? …
Door de legalisatie van abortus! Minder ongewenste kinderen die bijdragen tot
crimineel geweld.
Methode: gedachte-experiment: wat zou er gebeurd zijn indien dit of dat niet zou
hebben plaatsgevonden?
1.3 Van gedrag tot samenleving
Nu gaan we dieper in op de bouwstenen van de biografie en de maatschappelijk omgeving.
We doen beroep op de begrippen gedrag, sociaal handelen, interactie etc. en kijken de
samenhang tussen die begrippen:
Sociologie omvat de systematische studie van:
1. De interactie tussen personen en/of sociale eenheden
2. De omgevingsfactoren die deze interactie bepalen, en die deze interactie
organiseren in vaste patronen
3. De gevolgen van de sociale organisatie van de interactie voor het menselijk gedrag.
Gedrag
= elke actie of reactie van een individu
Twee dimensies:
1. Objectief waarneembare of externe component: kan door minstens twee individuen
worden waargenomen (alter en ego)
Vb: gesproken woord, gebaren, lichamelijke bewegingen
2. Subjectief waarneembare of interne component: waarneembaar door één
waarnemer (ego)
Motivationele component: drijfveren van handelen die motiveren tot gedrag
(sociale erkenning, controle, …)
Emotionele component: innerlijke gevoelens zoals angst, schaamte,…
Cognitieve component: beelden die we ons vormen van de werkelijkheid
Reflexieve component: beeld dat je van jezelf vormt
In werkelijkheid doorkuisen ze elkaar.
Vb: het feit dat de meeste emoties samengaan met specifieke gelaatsuitdrukkingen
,Sociaal handelen
Binnen het hele gamma van gedragingen nemen handelingen en sociale handelingen een
bijzondere plaats in
Handelen heeft als finaliteit de realisatie van een doel = gedrag met een
nadrukkelijke doelgerichtheid
Vb: wanneer we kijken naar waar de uitgang van een lokaal zich bevindt, zijn we
het verlaten van dat lokaal aan het voorbereiden.
We zijn er ons niet van bewust tenzij de uitgang bezaaid is met hindernissen.
Door de doelgerichtheid krijgt het handelen een betekenis.
De betekenis van een handeling is gelijk aan de mentale voorbereiding of projectie
van de voltooide handeling.
Max Weber: sociaal handelen
Handelen is sociaal wanneer de actor bij het plannen van haar/zijn handelen
rekening houdt met wat anderen deden, doen of kunnen doen
(verleden/heden/toekomst)
Hij maakt een onderscheid tussen:
Instrumenteel rationeel handelen
= de actoren willen een bepaald doel bereiken binnen een specifieke handelingssituatie
De handelingssituatie bestaat uit andere mensen en/of objecten
Condities: sommige zullen eerder de voorwaarden bepalen waaronder tot
doelrealisatie overgegaan kan worden (niet te wijzigen)
Middelen waarover de actor kan beschikken om haar/zijn voorgestelde doel te
realiseren (te wijzigen)
Kenmerkend: de actoren wegen af welke middelen het best geschikt zijn om een bepaald
doel te bereiken.
Waarde rationeel handelen
Hier staat een bewust geloof in de waardevolheid van de handeling centraal.
De handeling is dus op zichzelf waardevol en niet het realiseren van een doel
Volgen van eisen die de actor als binden inschat
Voorbeeld: Ché Guevarra, Dalai Lama (religieuze groeperingen, plichtsgevoel…)
Onderscheid tussen waarde rationeel handelen en instrumentele handelen?
Een analytisch onderscheid (denkmatig)
In praktijk: waarde rationeel handelen zal ook binnen een situatie plaatsvinden met
mogelijkheden (middelen) en beperkingen (condities)
Om te bepalen welke van de 2 het is moet je kijken wat de bovenhand haalt:
efficiëntie of de inherente waardevolheid van de handeling zelf
Extreem voorbeeld van waarde rationeel handelen
‘die man krenkte mijn trots’
Een jongen van 16 vermoorde de Armeens-Turkse journalist Dink nadat hij uitspraken had
gedaan zoals “Ik kom uit Turkije maar Turkenbloed is vies”
Zijn motief: “Zijn woorden krenkten mijn trots”
,Affectief handelen
= navolgen van gevoelens.
Dit kan bestaan uit een ongecontroleerde reactie op een bepaalde stimulus en de
betekenis ervan is niet altijd duidelijk.
Kan wel gerationaliseerd worden en dus van een betekenis voorzien worden
Voorbeeld affectief handelen gedreven door wraak
Bettini neemt wraak met wereldtitel
Bettini wordt wereldkampioen wielrennen na een week van (al dan niet valse)
dopingaantijgingen. Bij het aankomen van de finish maakt hij met zijn handen een
denkbeeldige geweerloop op de pers. „Na een week schieten op mij, schiet ik op jullie‟
Traditioneel handelen.
Dit volgt uit ingewortelde gewoontehandelen
Traditie = leidt tot herhaling van eenzelfde handeling en wordt gekenmerkt door een
verplicht karakter (bekijken vanuit de sociale dimensie en niet de individuele)
Verleden is bepalend voor het vormgeven van de toekomst
Voorbeeld: het kerkelijk huwelijk
Wanneer mensen zich bewust zijn van de traditie en die op zichzelf gaan
waarderen, dan kunnen we dit als waarde rationeel handelen beschouwen
Bv: kerkelijk huwen omdat ze het de juiste manier van handelen vinden
Reflexief handelen
van traditioneel handelen
= het breekt de continue lijn van verleden naar heden
„stoppen, denken en kiezen‟
Gaat gepaard met onzekerheid (terwijl traditioneel handelen gepaard gaat met
zekerheid)
Interactie
= wordt gevormd door handelingen van een persoon en de reactie daarop door een ander
persoon
Twee of meer mensen geven een gedeelde of op zijn minst complementaire
betekenis aan elkaars handelen
Het handelen kent een zeker herkenbaarheid en voorspelbaarheid
Het is gebaseerd op principes die voor medemensen als „zinvol‟ worden ervaren
Realiseren van externe doelen, het beleven van waarden en het volgen van affecten
en tradities
Soms herkennen we ook de meer ultieme motieven achter het handelen
Twee soorten motieven:
‘opdat’ motieven: mensen handelen „opdat‟ iets zou worden gerealiseerd
Pragmatisch, axiologisch (volgens waarden) affectief of traditioneel handelen
‘omdat’ motieven: een handeling van een persoon vanuit een „opdat‟ motief wordt
voor de andere persoon een „omdat‟ motief
, Voorbeeld: Twee personen ontmoeten elkaar, J en S. Wanneer S haar hand uitsteekt, dat
doet zij dit „opdat‟ J dit als een teken van groet zou beschouwen. Wanneer J op de
gepaste manier reageert, dan reikt hij de hand „omdat‟ S tot het begroeten overging.
Bij moeilijke handelingen maken we een mentaal plan dat de verschillende stappen bevat
om het geviseerde doel te bereiken.
Mentale voorbereiding is gericht op het „opdat‟ motief te realiseren
Voorbeeld: J wil S spreken op een receptie om handelsrelaties aan te knopen. J mag niet
te opdringerig overkomen en bedenkt hoe hij dit het best kan doen.
De ratio van de ervaren kosten en baten is in functie van de status- en gezagspositie van de
interagerende partijen.
Vormen van interactie
Conformiteit: interactie die verloopt volgens de betekenis die beide partners aan de
interactie vastknopen
Twee aspecten:
Wederzijds akkoord over wat er zal gebeuren (bv: kennisoverdracht tussen leraar
en leerlingen)
Akkoord over hoe die overdracht zal gebeuren (bv: leraar geeft uitleg aan
zwijgende leerlingen)
deviantie/afwijking – bv: leerlingen die praten tijdens de uitleg van de leraar
Samenwerking: sociale eenheden proberen samen een doel te realiseren
Er moet een (stilzwijgend of afgesproken) akkoord zijn
Conformiteit is een deelaspect van samenwerking en die twee maken geordend
samenleven mogelijk
Samenwerking sluit geen competitie uit:
Competitie = een vorm van samenwerking die leidt tot maximale relatieve baten voor de
betrokken partijen, d.w.z. tot een rangschikking.
Conflict
Is het tegengestelde van samenwerking maar ze zijn ook onlosmakelijk met elkaar
verbonden.
= minsten twee partijen gaan niet akkoord met hoe een interactie moet verlopen, waarbij
ze een poging doen de interactie te laten verlopen volgens de eigen zienswijze
Om tot aanpassingen over te gaan moeten mensen echter over middelen beschikken
Middelen zijn niet in overvloed aanwezig en wanneer bij de verdeling van schaarse
middelen het niet tot een akkoord komt is er sprake van een conflict
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.