100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspedagogiek volledig $14.57   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspedagogiek volledig

3 reviews
 104 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Ontwikkelingspedagogiek, Pedagogiek in breder perspectief. De samenvatting bestaat uit 39 pagina's inclusief voorblad en een nieuwe bladzijde per hoofdstuk. Het is een samenvatting van de 298 bladzijdes uit het boek die hoofdstuk 1-8 bevat: Hoofdstuk 1: Wat is o...

[Show more]

Preview 4 out of 38  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 8
  • October 8, 2020
  • 38
  • 2020/2021
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: charissavanderburg • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Juud • 3 year ago

review-writer-avatar

By: talithavaniterson • 3 year ago

avatar-seller
Ontwikkelingspedagogiek
Hoofdstuk 1: Wat is opvoeding?
Hoofdstuk 2: Opvoedingsdoelen, middelen en uitkomsten
Hoofdstuk 3: Milieus, stijlen en communicatie in de opvoeding
Hoofdstuk 4: Opvoeding, stagnatie versus ontwikkeling
Hoofdstuk 5: Pedagogiek en orthopedagogiek
Hoofdstuk 6: Leer- en gedragsproblemen
Hoofdstuk 7: Internaliserende en somatoforme problemen
Hoofdstuk 8: Opvoeding, ontwikkeling en didactiek

,Hoofdstuk 1: Wat is opvoeding?
1.1 Opvoeding en pedagogiek
Pedagogiek: de wetenschap van het begeleiden van kinderen tot aan de volwassenheid.
- Klinische pedagogiek: gericht op het onderzoek naar opvoedingsprocessen in het algemeen en naar sociale,
culturele en economische factoren die daarop van invloed zijn.
- Orthopedagogiek: gericht op het onderzoek van de hulpverlening aan kinderen die van het gemiddelde
afwijken en de opvoedsituatie waarin zij verkeren.
- Onderwijskunde: richt zich op alle vormen van scholing en op schoolsystemen.
- Sociale pedagogiek: probeert sociale omstandigheden te beoordelen aan de hand van pedagogische
maatstaven
- Wijsgerig-historische pedagogiek: richt zich op de opvoedingswetenschap in het algemeen en daarmee een
meer theoretisch deelgebied.
- Transculturele pedagogiek: richt zich op onderzoek naar de opvoeding van kinderen die in een andere cultuur
wonen dan in het land van oorsprong.
Co-evolutie: Een mens wordt hulpeloos en volledig aangewezen op zijn of haar ouders. De hersenen van een
pasgeboren mens zijn klein, omdat het hoofd anders te groot zou zijn. het grootste deel van de ontwikkeling van de
hersenen vind in der eerste 20 jaar na de geboorte plaats. De hersenen vormen zich naar het opvoedingsklimaat.
- Co-evolutie tussen de ontwikkeling van begrijpen (via grijpen en gebruiken) en de ontwikkeling van de
hersenschors: dat we ons moesten aanpassen aan onze leefomgeving, moesten begrijpen wat uiteindelijk heeft
geleid tot het ontstaan van moderne mens met zijn enorme sociaal-culturele ontwikkeling. Opponeerbare
duim: hierdoor is de pincetgreep mogelijk. De punt van de duim kan de punt van elke andere vinger van
dezelfde hand raken.
- Co-evolutie in de zin van de ontwikkeling van mogelijkheden die een mens heeft en het ontstaan van cultuur.
Dat iets onderdeel kan worden gemaakt van het corticaal: bewust manipuleren, waardoor mensen uiteindelijk
heel nieuwe patronen kunnen aanleren.
Opvoeding: is essentieel voor een goede ontwikkeling.
- Een kind is een animal educandum: een dier dat opgevoed moet worden.
- Humanisatie: opvoeding als mens. Belangrijk als het inslijpen van een gedragspatroon (modeling) en imitatie
van de menselijke soort. Door communicatie met hechtingspersonen wordt het kind in staat gesteld zijn aanleg
als mens te ontplooien.
- Er is sprake van een asymetrische relatie: tussen de persoon die opgevoed wordt en de opvoeder.
- Een kind heeft recht op opvoeding, de samenleving een plicht tot opvoeding.
- Opvoedingsplicht ligt 1e plaats bij ouders: kerngezin: plaats waar het kind opgroeit.
- Opvoedeling: degene die opgevoed wordt.
- Volwassenheid: wanneer een persoon de regie over het leven zelf kan overnemen en dat ook doet.
- Opvoeden betekent stimuleren van zelfontwikkeling, een van de doelen is aanpassen aan de samenleving.
- Subsystemen: steeds twee fronten tegenover elkaar. Het ene front voedt het andere op en dat heeft gevolgen.
- Beperkingen of kwaliteiten van de opvoeder zijn van invloed op de kwaliteiten of beperkingen van de
opvoedeling en andersom.
- Uiteindelijke doel van opvoeding is volwassenheid: onafhankelijkheid van opvoeders.
- Langeveld: zelfverantwoordelijke zelfbepaling: de opvoeding is eindig, gezien vanuit de positie van de
opvoeder. Ieder lid van de samenleving moet zich blijven aanpassen = zelfopvoeding.
- Een veilige hechting maakt dat kinderen het uitgesproken verlangen hebben om hun omgeving te verkennen =
exploratie.
Autonomie: persoonlijkheidsontwikkeling: dat er rekening wordt gehouden met de groeiende autonomie van het
kind en dat deze autonomie ook wordt gestimuleerd.
- 5 typen opvoeders:
1. De conservatieve materialisten: opvoeders die behulpzaamheid hoog in het vaandel hebben staan, sturen
vooral aan op goede banen en goede inkomsten voor hun kinderen.
2. De doeners: ouders die primaire deugden centraal stellen, willen graag dat hun kinderen goed presteren,
dapper en trots zijn en zich weten te handhaven in de maatschappij.
3. De sociale idealisten: deze ouders sturen aan op het ontwikkelen van sociale eigenschappen, zoals
altruïsme, goede communicatie en verantwoordelijkheid.
4. De onopvallende conservisten: opvoeders die aansturen op eerlijkheid en op bevordering van gezondheid.
5. De gematigde hedonist: bij deze ouders staat levensvreugde hoog in het vaandel, samen optimisme, humor
tolerantie en oog hebben voor de medemensen.
Geschiedenis: collectieve opvoeding en duidelijke voorschriften van levensbeschouwingen.

, - Huisarbeid: kinderen waren beschikbaar voor werkzaamheden en hadden daarmee een economisch en
praktisch ‘nut’. Opvoeding was duidelijk omschreven en werd sociaal gecontroleerd en gesanctioneerd.
- Onderwijs: oudere leerlingen schrijven, jongere kinderen lezen, allerjongste niets doen.
- Industriële revolutie: handwerk overgenomen door machines, onderwijs werd klassikaal en niet meer
hoofdelijk gegeven, de extended families verdwenen en gezinnen raakten verbrokkeld, kinderen in fabrieken
werken, daarna kinderwet. Kinderen geen econmishc nut, sociale controle viel weg.
- 19e eeuw: persoonlijke vrijheid, ondernemerschap gestimuleerd, zelfstandige volwassen uitgesteld tot latere
periode.
- Reformpedagogen: als reactie op het klassikale onderwijs, thema dat de individualiteit van het kind moet
worden gewaarborgd.
- Door industrialisatie viel de sociale controle en collectieve opvoeding weg. Keuzevrijheid in opvoeding, wat
zorgt voor ingewikkeld.
- Tegenwoordig: doordat je als ouders vrijheiden hebt en er minder regels zijn hebben opvoeders vaak te maken
met onzekerheden. Ouders hebben daardoor grotere behoefte aan onderlinge uitwisseling van ideën over de
opvoeding. Bovendien ontstaat er de behoefte aan een vorm van opvoedingsondersteuning.
- Effective parenting: het conditioneren of africhten van kinderen, gewenst gedrag aanleren en ongewenst
gedrag afleren.
Pedagogische programma’s
1. STEP-programma: trainingsprogramma waarbij met concrete rollenspelen wordt geoefend, waarbij de
gelijkwaardigheid tussen ouder en het kind en hun behoefte aan verbondenheid centraal staat. Uitgangspunt is
ondogmatisch opvoeden (= geen vaste gedragsvoorschriften, methoden van ondergeschik belang, ouders
moeten vooral zelf leren aangeven waar hun grenzen liggen verpakt in ik-boodschappen)).
2. SESK: hecht veel waarde aan de rechten van het kind, opvoeding zonder geweld, ouders moeten leren
uitleggen wat de zin is van regels en grenzen.
3. Triple- P-programma: Positive Parenting Program. Positieve pedagogiek:
1) Het zorgen voor een veilige stimulerende omgeving
2) Het creëren van een positieve leeromgeving
3) Het leren hoe ouders het beste op ongewenst gedrag kunnen reageren.
- Teveel overheidsbemoeienis kan ook zorgen voor onzekerheid zoals hyper-parenting, too good mothering:
waarbij ouders zich voortdurend zorgen maken om het lichamelijke en geestelijke welzijn van hun kind.
- Tabula rasa: het kind wordt na geboorte beschouwd als een onbeschreven blad, wat wordt volgeschreven door
de opvoeding. (John Locke). Maakbaarheidsgedachte: je kunt een kind volledig aar je hand zetten, als je plan
mislukt heb je als opvoeder gefaald.
- Kanttekening hierbij: je kunt kinderen niet alleen vormen maar ook misvormen met dezelfde technieken als
voor positieve opvoeding.
- Nature/nurture kwestie: het karakter van het kind wordt voornamelijk biologisch bepaald (nature) of is het
kind voornamelijk een product van opvoeding (nurture). Uitkomst: beide zijn aanwezig en hebben effect.
- Fenotype: som van alle waarneembare eigenschappen en kenmerken van een organisme.
Visies op pedagogiek
- Langeveld: fenomenologische benadering: gebeurtenissen en voorvallen zoals beschreven worden door
opvoeder staan centraal en worden geanalyseerd. In de voorschools periode is er sprake van voorbereidende
opvoeding: routinehandelingen, gewoonten en herhaling van steeds dezelfde handelingen. De opvoeding
kenmerkt zich dan door het bewust en opzettelijk uitoefenen van invloeden die het in de hulpen mondig te
worden. Pedagogisch gepreformeerd veld: opvoeding ontstaat uit de omgang met de opvoedeling, kind kan in
deze omgang mensenkennis en kennis van sociale verhoudingen opdoen.
- Brezinka: pedagoog. De opvoeding gaat vooral om verschillen in zelfstandigheid en mondigheid die door de
opvoeding moeten worden gestimuleerd. Accent op de interindividuele verschillen in niveau, capaciteit, sociale
ontwikkeling en moraliteit. Andragogiek: het helpen en begeleiden van volwassenen met als doel hun
welzijnssituatie te verbeteren. Alles draait om intentie van de opvoeder. Metatheorie van de opvoeding:
opvoedingswetenschap, waarbij hypothesen worden getoetst, naast de filosofie van de opvoeding waarbij
gereflecteerd dient te worden over de fundering van normen en de praktische pedagogiek.
- Litt: fenomenologisch pedagoog. Gaat verder dan hanteren van de intentie van de opvoeder, wil vooral
onderzoeken of in een opvoedingssituatie meer sturend of kind-volgend gehandeld wordt. Een kind moet niet
beïnvloed worden en alles komt vanzelf goed (Wachsenlassen). Bij Führen gaat het er vooral om een bepaald
ideaal menstype te vormen. Vooral praktische aard.

, - Montessori: de opvoedeling moet vooral op het juiste moment zaken aangereikt krijgen waarmee hij zich dan
kan ontwikkelen. Een kindvolgende responsieve theorie. Het observeren van periodes en gehoor geven aan
specifieke interesses is de primaire taak. Help mij het zelf te doen
- Herbart: voorwaarden voor opvoeding. Bildsamkeit: aanspreekbaar zijn voor veranderingen en de mogelijkheid
hebben om zelf te kunnen veranderen. Inleiden in een zinvolle wereld die de opvoedeling aanspreekt, dat hij
zich uitgedaagd voelt tot zelfverwezenlijking.
- Rousseau: de volwassene van de toekomst als man die autonoom is en praktische problemen zelfstandig kan
oplossen, zonder zich daarbij te verlaten op de mening van gezaghebbende anderen. Opvoeding wordt
gegeven door natuur, aanleg, mens en noodzaak. Het kind moet spelen, maar ontwikkeling is niet vrijblijvend.
De ontwikkeling van het kind moet door leren worden gestimuleerd.
- Beekman: pedagogiek als plansysteem, waarbij doelen en middelen worden samengebracht. Opvoeding is
ingroeien in een pluriforme samenleving en inspelen op snelle veranderingen in de samenleving. Taak van
opvoeder is aan opvoedeling grotere tolerantie leren opbrengen voor andere groepen.
- Spiecker: het belang van het humaniseren in de opvoeding. Het doel van opvoeding is persoonswording. Sfeer
is bepalender dan pedagogische handelingen.
- Imelman: appellerend-normatieve pedagogiek: dicteert niet wat er gedaan of gelaten moet worden, maar
geeft hooguit maatstaven met behulp waarvan men de opvoeding van andere vormen van beïnvloeding kan
onderscheiden, maatwerk. Het is de plicht van de persoon-in-wording te doen leren, op te voeden.
- Van Ijzendoorn: reflectie over waarden en normen die verband houden met opvoedingsdoelen en
aanvaardbare opvoedingsmiddelen, hiervoor veldexperimenten, hechtingsgedrag, oxytocine.
- Meirieu: accent op het bieden van weerstand, het recontrer en confronter (botsen van personen, waarbij
grenzen worden overschreden). Opvoeden is het aangaan van een strijd, doel van opvoeding is dat de
opvoedeling slechts zichzelf kan worden als hij of zij niet vlucht uit deze weerstand t.o.v. opvoeder waarbij
wederzijdse verantwoordelijkheid ontstaat.
- Juul: ouders moeten worden begeleid bij hun introspectie. Ouder moeten vooral voor zichzelf bepalen watde
grenzen zijn, kinderen leren door nabootsing.
- Dewey: bevorderen van zelfstandigheid en alertheid van de opvoedeling, belang van het begeleiden en
stimuleren tot zelfstandig leren denken ipv het laten reproduceren en aannemen van bestaande kennis en
feiten, stimuleren van nieuwsgierigheid en kritische blik op maatschappij. Pragmatisme: stroming waarbij de
mens primair wordt beschouwd als een denkend of kennend wezen. Opvoedingsproces is het vinden van
balans tussen individuele en sociale aspecten. Opvoeding = coördinatie van individuele en sociale processen.
- Pestalozzi: creatief samenspel tussen ontwikkeling socialisering en zelfvorming, georganiseerd door de
opvoeder. Medeleven en affectie, het woord, het getal, en de vorm als drie elementen.
Biopsychologische bijdragen aan de pedagogiek
- Biopsychologen benadrukken in opvoeding de mogelijkheden van opvoeder om de aanleg van de opvoedeling
optimaal te ontwikkelen.
- Speelruimte tussen het genotype en fenotype. Alle mogelijke uitkomsten noemen we de range of reaction:
verschillende uitkomsten.
- Nature/nurture: het aangeboren aspect in combinatie met de omstandigheden waarin je leeft moeten in
principe goed aansluiten op de scholing en lesinhouden die in jouw jeugd van waarde worden geacht.
- Piaget: het constructivistische model (opbouwmodel) vormt een tussenweg: nature en nurture construeren
elkaar, beïnvloeden elkaar in een dynamische wisselwerking. Nature wordt geconstrueerd door groot aantal
individuele ontwikkelingen. Onze ervaring vormt ons brein.
- Wisselwerking: door ervaringen ontstaan er patronen in ons brein, accommodaties die in soortgelijke situaties
ons gedrag grotendeels onbewust kunnen sturen.
- Ervaringen spelen altijd een rol in ons handelen.
- Ons zelfbewust zijn is een commentator achteraf, we handelen op grond van onze breingeschiedenis en daarna
zeggen we wat we deden en eigent het ik deze handeling zich toe.
- Ons ik lijkt meer op een dirigent dan op een directeur, het is alsof ons brein een democratisch bedrijf is waarin
op een goed moment gestemd moet worden voor bijvoorbeeld een te nemen beslissing. Als er geen relevante
breinervaring aanwezig is dan kan een beslissing fout gemaakt worden.

1.2 Het primaire, secundaire en tertiaire opvoedingsmilieu
1. Primaire: de ouders van het kind (kerngezin)
2. Secundaire: de opvoeding buitenshuis door professionals
3. Tertiair: de straat, de buurt en de cultuur waarin het kind opgroeit.
Het primaire opvoedingsmilieu:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mjmuilwijk2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.57. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.57  8x  sold
  • (3)
  Add to cart